Daniel en Susan Voyer voerden een meta-analyse uit naar onderzoek over sekseverschillen en schoolprestaties. Zij analyseerden ruim vijfhonderd studies die tussen 1914 en 2011 in dertig landen plaatsvonden. In totaal waren er ruim één miljoen jongens en meisjes bij betrokken. En wat vonden zij? Meisjes presteerden beter in álle vakken, met het grootste verschil bij taalvakken en het kleinste – maar toch significant – bij wiskunde. Met andere woorden, over de hele linie presteren meisjes beter ongeacht de invloeden van het land, het jaar van onderzoek, enzovoorts.
Interessant is dat de onderzoekers schoolprestaties gebruikten en geen scores op gestandaardiseerde toetsen (zoals TIMMS, PISA of Cito). Schoolcijfers geven het leren in een bredere (sociale) context weer en vergen inzet en doorzettingsvermogen over langere periodes. Gestandaardiseerde toetsen meten daarentegen fundamentele of gespecialiseerde academische vaardigheden op één bepaald moment zonder sociale invloeden. De onderzoekers concluderen 'dat meisjes in het algemeen beter presteren dan jongens [...] Dit lijkt een zeer goed gehouden geheim als je ziet hoe weinig aandacht aan dit wereldwijd bewezen resultaat besteed wordt.'
Het verbluffendste is nog wel dat ondanks de vaak verkondigde (eigenlijk stereotiepe) boodschap dat jongens beter zijn dan meisjes in wiskunde en de natuurwetenschappen, meisjes bijna een eeuw lang betere cijfers hebben gehaald dan jongens. De hedendaagse 'boy crisis' in schoolprestaties is dus oud nieuws.
Gescheiden groepen
En hoe zit het met het naar sekse gescheiden onderwijs? Drie onderzoekers uit de Verenigde Staten en Canada deden een meta-analyse om te achterhalen of kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs beter presteerden wanneer jongens en meisjes in aparte klassen zaten of in gemengde klassen. Zij keken naar de uitvoering en resultaten van 184 studies met meer dan 1,6 miljoen kinderen in 21 landen in verschillende schoolvakken (rekenen/wiskunde, taal, natuurwetenschappen). Zij keken ook naar niet-cognitieve effecten zoals attitudes jegens rekenen/wiskunde, het zelfbeeld, stereotyperingen naar sekse, en schoolambities. Heel belangrijk is dat zij in hun analyses ook rekening hielden met hoe het onderzoek uitgevoerd was en of de methodologie klopte.
En de bevindingen? In sommige studies leek gescheiden onderwijs licht in het voordeel te zijn. Maar dat bleken nu net studies te zijn die methodologisch rammelden, bijvoorbeeld waarin de resultaten niet goed gecontroleerd waren voor allerlei andere effecten of onderzoeken waarin geen gemengde klassen waren opgenomen om de resultaten mee te vergelijken. Daarom weten we eigenlijk niet of er echte verschillen waren en zo ja, wat de echte oorzaken daarvan waren. Bij de methodologisch zuiver uitgevoerde studies verdwenen de gevonden effecten als sneeuw voor de zon en kwamen gemengde klassen zelfs beter naar voren, bijvoorbeeld voor de schoolambities van de meisjes. De conclusie van de onderzoekers is dan ook: beweringen dat naar sekse gescheiden onderwijs beter is voor wie dan ook, slaan nergens op, in ieder geval niet op basis van onderzoek.
Ik kan alleen maar concluderen dat sommige onderwijsbeleidsmakers en –bestuurders, en misschien ook onderwijsadviseurs, door sekse geobsedeerd zijn en dringend hulp nodig hebben vóór zij toegeven aan hun obsessies.
Pahlke, E., Hyde, J. S., & Allison, C. M. (2014). The effects of single-sex compared with coeducational schooling on students' performance and attitudes: A meta-analysis. Psychological Bulletin. DOI: 10.1037/a0035740.
Voyer, D., & Voyer, S. D. (2014). Gender differences in scholastic achievement: A meta-analysis. Psychological Bulletin DOI: 10.1037/a0036620.
Deze column is verschenen in Didactief, september 2014.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven