Te midden van alle onrust over het lerarentekort verschenen twee onderzoeksrapporten over de effecten van de vooropleidingseisen van de pabo. Na invoering in 2015 daalde de pabo-instroom met 25 procentpunt. De instroom vanuit het mbo halveerde. Twee jaar later zaten er per saldo 1.350 minder toekomstige leraren in de hoofdfase van de pabo. Wie dat getal afzet tegen de schatting van het lerarentekort die de PO-Raad liet uitvoeren – 1.400 onvervulbare vacatures – krabt zich achter de oren.
De vooropleidingseisen werden ingesteld omdat het kennisniveau van instromers uit havo, vwo en mbo te zeer uiteenliep. Dat was weinig verrassend. Vwo’ers, havisten en mbo’ers krijgen volstrekt verschillend onderwijs aangeboden. Het zou pas verrassend zijn als ze vervolgens wél met dezelfde kennis de pabo binnenstroomden. De gevolgtrekking was er een die helaas vaker wordt gemaakt wanneer we in Nederland constateren dat de aansluiting tussen vooropleiding en vervolgonderwijs hapert: in plaats van de aansluiting te verbeteren, leggen we het probleem op het bordje van de leerling.
Wie geen aardrijkskunde, geschiedenis of natuur en techniek volgde op havo-examenniveau, moest bewijzen dat-ie desondanks over voldoende kennis van deze vakken beschikte om te worden toegelaten. Tja, laat dan maar zitten, dacht de helft van de mbo’ers die de ambitie hadden om leraar te worden maar gedurende hun mbo-opleiding geen geschiedenis- of aardrijkskundeboek meer hadden hoeven inkijken. Dat lukt me nooit, dachten in het bijzonder aspirant-studenten met een lagere sociaal-economische status of een niet-westerse achtergrond. En weg bleven ze.
De kennistoetsen bieden te weinig voordelen om de aanzienlijke negatieve gevolgen voor de kwantiteit en diversiteit van de instroom te rechtvaardigen. Die conclusie leidt tot gesputter: niet kwantiteit of diversiteit, maar kwaliteit zou voorop moeten staan. Ingangseisen moeten echter niet verward worden met uitstroomeisen. We moeten en mogen hele hoge eisen stellen aan onze leraren. Juist daarom moeten we potentiële leraren een reële kans bieden om daaraan te voldoen. Een toelatingstoets over zaakvakkennis waarin kandidaten in de jaren daarvoor níét zijn geschoold, is een armetierige indicator van de kwaliteit en potentie van een leraar in spe.
We hebben in het onderwijs tegenwoordig de mond vol van de growth mindset die leerlingen en studenten moeten ontwikkelen. Maar zelf pinnen we het groeipotentieel van aspirant-leraren bij voorbaat vast op de aan- of afwezigheid van kennis die alleszins leerbaar is. Laten we dus zelf die vermaledijde fixed mindset loslaten. Geef leraren de kans om te groeien: leid ze op!
Louise Elffers is universitair docent Onderwijswetenschappen (UvA), lector Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad (HvA) en auteur van De bijlesgeneratie,
Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2020.
1 Eindtoets: gelijke kansen
2 De grote ongelijkmaker
3 Dicht het leerlek
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven