Onnodig overstappen

Tekst Louise Elffers
Gepubliceerd op 07-10-2021
Elke overstap in het onderwijs is lastig. Waarom belasten we de helft van de Nederlandse leerlingen met een extra horde op weg naar hun startkwalificatie?

Van de kleuterklas naar de basisschool, door naar het voortgezet onderwijs, en dan naar het mbo, hbo of de universiteit: schoolloopbanen vormen een keten van opeenvolgende fases, waarbij elke overgang een volgend stapje vormt op weg naar volwassenheid. Veel overgangen gaan gepaard met een fysieke overstap naar een andere onderwijsomgeving. Voor leerlingen die minder goed op hun plek zitten op een school of opleiding, biedt een overgang naar een andere omgeving een welkome nieuwe start. Toch vormen overgangen altijd een – doorgaans tijdelijke – verstoring in de schoolloopbaan, óók voor leerlingen die eraan toe zijn. Leerlingen moeten hun weg zien te vinden op hun nieuwe school of opleiding, en aansluiting zien te vinden met hun medeleerlingen en leraren, met het lesprogramma en met de manier van werken. Wanneer dat proces moeizaam verloopt, dalen de prestaties en het welbevinden van leerlingen, en dreigt uitval.
 

Hef het beruchte struikelblok
voor vmbo’ers op


Onderzoek naar overgangen in verschillende landen en in verschillende fases van de schoolloopbaan toont dat de meeste overgangen gepaard gaan met een piek in de uitval van leerlingen, met name in de eerste maanden na de overgang. Ook in Nederland is dat patroon zichtbaar. Zo valt in het mbo zo’n 15% van de studenten uit in het eerste jaar van de opleiding. Een deel van deze studenten studeert uiteindelijk verder aan een andere opleiding of instelling. Maar voor het grootste deel van de uitvallers geldt dat zij het onderwijs definitief verlaten, zonder startkwalificatie op zak. En dat is uiterst problematisch.

De kwalificatieplicht – die jongeren verplicht onderwijs te volgen totdat zij een diploma hebben behaald op havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger) – werd in 2007 ingevoerd om de kansen van schoolverlaters op de arbeidsmarkt te verbeteren. Jongeren zonder startkwalificatie lopen aanzienlijk meer risico op werkloosheid of op laaggekwalificeerde of ongeschoolde banen, veelal met lage lonen en in tijdelijk dienstverband. De invoering van de kwalificatieplicht heeft in het Nederlandse onderwijsbestel een scheve situatie teweeggebracht. Het vmbo eindigt nog altijd na vier jaar, wanneer leerlingen 16 jaar oud zijn. Waar havo- en vwo-gediplomeerden de vlag definitief kunnen uithangen – als ze willen, hoeven ze nóóit meer naar school – krijgen vmbo-gediplomeerden te midden van alle eindexamenfeestjes een brief van de minister van Onderwijs die ze er fijntjes op wijst dat zíj nog niet klaar zijn. Vmbo-leerlingen moeten verplicht nog een extra overstap maken naar het mbo – vmbo-t-gediplomeerden kunnen desgewenst ook doorstromen naar het havo – om hun startkwalificatie te behalen.

De inrichting van ons onderwijsstelsel loopt
nog altijd parallel met de oude leerplichtwet, toen leerlingen op hun 16e het onderwijs konden verlaten. Door de kwalificatieplicht over de bestaande inrichting van het onderwijsstelsel heen te schuiven, degradeerde het vmbo-diploma formeel tot een symbolisch tussenstation. Waar havisten en vwo’ers in één rechte lijn naar hun startkwalificatie worden begeleid, werden vmbo-leerlingen opgezadeld met een verplichte extra overstap die hun kans op uitval vóór het behalen van een startkwalificatie onnodig verhoogt.

Vmbo’ers zouden hetzelfde recht als havo- en vwo-leerlingen moeten hebben om zonder die risicovolle horde hun startkwalificatie te kunnen behalen. Willens en wetens vasthouden aan een berucht struikelblok in de schoolloopbaan van vmbo-leerlingen is onrechtvaardig. Het had bij de invoering van de kwalificatieplicht in 2007 direct moeten gebeuren, maar laten we er nu in elk geval niet langer mee wachten: verleng het vmbo tot het huidige mbo-niveau 2. Zorg dat elke leerling het voortgezet onderwijs kan verlaten met een startkwalificatie op zak.


Louise Elffers is lector Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad (HvA), onderzoeker bij Onderwijswetenschappen (UvA) en directeur van Kenniscentrum Ongelijkheid. Ook schreef ze De bijlesgeneratie. 

 

     Bronnen

 

Deze column verscheen in Didactief, oktober 2021

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent