Palapessy

Tekst Karin Westerbeek
Gepubliceerd op 23-02-2023
Als leraar kom je vanzelf thuis met verhalen over memorabele leerlingen. Karin Westerbeek kent ze nog van haar ouders en vertelt haar kinderen nu zelf over haar eigen leerlingen.

Mijn vader en moeder leerden elkaar kennen op de Nutskweekschool in Eindhoven, en begonnen hun carrières op de enige protestants-christelijke basisschool van Weert. Mijn moeder werd ontslagen omdat ze trouwde en werd vier jaar later op dezelfde school weer aangenomen toen ze hoogzwanger was maar er een lerarentekort was. Als baby stond ik in een kinderwagen achterin de klas, tot er een vaste – mannelijke – leraar beschikbaar was en mijn moeder weer een enkeltje aanrecht kreeg. Toen ik in de eerste klas (groep 3) zat van de Elthetoschool in Vriezenveen, en de directeur in onze klas kwam vertellen dat de juf wegging en er geen nieuwe was, stak ik mijn vinger op om te vertellen dat mijn moeder eigenlijk ook juf was. Twee dagen later stond ze voor mijn klas, en ging er nooit meer weg. Het lerarentekort is dus niet nieuw. Mijn vader begon als meester van de zesde klas, en solliciteerde daarna als adjunct-directeur van een LTS. Hij kon op drie plekken onmiddellijk beginnen, en koos voor Almelo omdat hij daar meteen een huurhuis kreeg bij zijn baan. Het schoolleiderstekort is ook niet nieuw.

Het ging bij ons thuis zelden over ‘het onderwijs’. Het ging bij ons thuis altijd over leerlingen. Over de Ambonese jongens die bij mijn vader op school zaten, en die achternamen hadden die mijn zus en ik opschreven omdat we ze zo mooi vonden: Palapessy, Pacuattu, Tahapary. Over hoe die jongens het thuis hadden. Ook nu mijn vader de tachtig is gepasseerd komen sommige kinderen van zijn school, met wie het niet zo goed ging, nog ter sprake. Hij kan niet over ze vertellen zonder tranen. Mijn moeder vertelt al sinds onze vroege jeugd over het Finse jongetje in haar klas, waardoor mijn zus en ik nog steeds ‘Vader Jacob’ in het Fins kunnen zingen. [1] En ook is er Eva, een leerling die zestig jaar geleden bij haar in de klas zat en nu nog steeds lieve kerstkaarten stuurt. Al hebben mijn zus en ik haar nooit in het echt gezien, er zitten fotootjes van Eva in al onze familiealbums.

Dus misschien – denk ik als ik in een romantische stemming ben - moest het wel zo zijn dat ik het ook ging doen. En heb ik als onderwijsonderzoeker, onderwijsontwikkelaar en onderwijsadviseur alleen maar gecirkeld rondom de plek waar ik uiteindelijk echt moest wezen: in het onderwijs, tussen de leerlingen.

Maar misschien  – denk ik als ik in een realistische stemming ben – is dat helemaal niet zo. Want zonder het charisma van mijn vader of het engelengeduld van mijn moeder wordt het nog een flinke dobber. Ik zie mezelf nog geen kerstkaart krijgen van Barry. Als ik ‘m überhaupt weet te leren hoe je een adres op een kaart schrijft.

Vorige week moesten de leerlingen mij weer evalueren. Ze zijn het inmiddels gewend, zo’n blad met stellingen over mevrouw Westerbeek, en vullen het behoorlijk serieus in. Nog steeds scoor ik hoog op behulpzaamheid en aandacht voor de leerlingen. Nog steeds scoor ik best laag op alles wat met rust, reinheid en regelmaat te maken heeft. Maar toch ietsje beter dan eerder. De lijsten zijn anoniem. Maar heel soms zet een leerling er toch een naam op.

Zoals Indy. Bij de positieve dingen had ze de bolletjes heel dik ingekleurd, bij de mindere punten juist heel zacht. En ze had er ook iets bij geschreven.

 ‘Ik vind u de leukste docent’. Met een hartje erbij.

Dat heb ik natuurlijk aan mijn kinderen verteld, en dat blijf ik mijn leven lang doen.


 

[1] Jaakko kulta, Jaakko kulta
Herää jo, herää jo?
Kellojasi soita, kellojasi soita
Piu pau pou, piu pau pou

 

Karin Westerbeek is raadsadviseur van de Onderwijsraad en leraar Nederlands in het vo. Hoe het haar nu vergaat, lees je hier.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent