Lessen uit de ether

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 07-10-2021
Beeld Jozef Rutte
Schoolradio werd niet onverdeeld enthousiast begroet. De uitzendingen waren eenrichtingsverkeer, aldus critici: leerlingen luisteren passief naar de stem uit het kastje.

Schoolradio, 1927 – ooit gold dit leermiddel als fonkelnieuwe technologie in het klaslokaal. Generaties groeiden ermee op. In 1929 sprak de Onderwijsraad zich er positief over uit. Leerlingen kregen de kans te luisteren naar voordrachten van ‘groote mannen’, naar lezingen over land- en volkenkunde, ontdekkingsreizen, natuurwetenschappelijke onderwerpen, de vredesbeweging, drankbestrijding en dierenbescherming. In het luisteren naar de schoolradio, aldus ’s lands wijzen in Den Haag, kan voor ‘de jonge leerlingen een bijzondere prikkel zitten, waardoor zij worden bezield en tot studie en inspanning aangemoedigd’.

 

Zou de goedkopere
radiostem banen
op de tocht zetten?


Er klonken ook reserves door in het advies van de raad. De schoolradio zou slechts als ‘hulpmiddel’ gebruikt mogen worden. De volle verantwoordelijkheid ligt bij de leerkracht, die niet alleen onrust en wanorde moet voorkomen, maar ook toelichtingen zal hebben te geven. En tijdens de klassikale bespreking zal de docent ook ‘minder juist of minder gewenscht geachte uitdrukkingen en beweringen’ moeten weerleggen. De leerkracht als uitlegger en waar nodig ook als censor.


Luisterkastje

Zoals elke onderwijsvernieuwing werd dus ook de schoolradio niet onverdeeld enthousiast ontvangen. Er waren docenten die vreesden dat de stem van de man of vrouw uit het luisterkastje een gevaar inhield voor de werkgelegenheid: de schoolradio als goedkope, zij het onbezielde leerkracht. Na de Tweede Wereldoorlog volgde een groeispurt, maar nog steeds was niet iedereen daar even blij mee. Kees Boeke, invloedrijk pedagoog tijdens de wederopbouw, adviseerde in 1945 slechts matig gebruik te maken van de schoolradio.

Waarom? De leerlingen moeten tijdens de uitzending ‘in stilte bijeen zijn’ om naar het programma te luisteren. Deze les, ‘die uit de aether komt’, wordt niet ondersteund door een leerkracht. Er kan daarom geen rekening worden gehouden met ‘mogelijke ontwikkelingen van spontane activiteit in de groep’. Met andere woorden, leerlingen die hun aandacht verliezen gaan praten. Of erger, klieren.

Boeke meende dat de schoolradio ‘met onverbiddelijke precisie’ van buitenaf zou ingrijpen in de ‘tijdsordening’ van het schoolleven. Dit was ongewenst in de ogen van een opvoeder die in zijn pedagogisch systeem bepaalde zaken hoog in het vaandel voerde: zelfbestuur (gelijkwaardig overleg tussen leerling en leerkracht), coöperatie (gezamenlijk aan iets werken) en vrijheid (leerlingen bepalen zelf het tempo waarin ze hun talent ontwikkelen). De schoolradio was gebaseerd op eenrichtingsverkeer: leerlingen luisteren passief naar de stem uit het kastje.


Verzuiling

Werd de boodschap van pedagoog Boeke opgepikt? In 1961, bij het tienjarig bestaan van de Stichting Nederlandse Schoolradio (SNS), uitgaande van AVRO, VARA en VPRO, luisterde wekelijks gemiddeld ruim 40% van de openbare lagere scholen. Protestants-christelijke en rooms-katholieke scholen werden vanaf eind jaren veertig bediend door respectievelijk NCRV en KRO. De schoolradio weerspiegelde het naoorlogse verzuilde Nederland. In de jaren zestig nam het aantal scholen dat wekelijks op Hilversum afstemde sterk toe. Schoolradio werd big business.

Boeke kreeg wel gelijk: dit leermiddel had invloed op de tijdsordening van het schoolleven. Het gesproken woord werd inmiddels ondersteund door een filmstrokenprojector. Voorafgaand aan elk nieuw beeld klonk in veel klaslokalen tegelijkertijd een dwingend Hilversums belletje: het teken dat de juf of meester het volgende beeld tevoorschijn moest draaien.

Al in 1961 vroeg de SNS zich af in hoeverre de schoolradio in de toekomst haar plaats zou behouden naast de nog in te voeren schooltelevisie. Niet dus. Het gloednieuwe leermiddel uit 1927 verdween uiteindelijk geruisloos uit het klaslokaal.


Jacques Dane is hoofd collectie en onderzoek van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

Deze column verscheen in Didactief, oktober 2021.

Verder lezen

1 7.000 filmstroken

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent