Stop met lesgeven op drie niveaus

Tekst Inge de Wolf
Gepubliceerd op 27-06-2023
Beeld Stijn Rademaker
Lesgeven in niveaugroepen is een nobel streven, maar werkt niet in de praktijk.

Laatst sprak ik een docent op een hogeschool over beginnende leraren die vers van de pabo voor de klas staan. Ze verzuchtte dat deze starters in hun eerste jaar gelijk met verschillende niveaugroepen moeten werken. ‘Dat is loodzwaar omdat je dan drie lessen tegelijk moet draaien.’ Ze vond het dan ook niet gek dat er zoveel starters in het eerste jaar uitvallen. ‘Waarom geven we eigenlijk op drie niveaus les?’ vroeg ze zich hardop af.

Inderdaad, waarom die niveaugroepen in het Nederlandse onderwijs? Ook internationale collega’s vragen met enige regelmaat waarom we dit doen. Ook zij begrijpen het niet.

Met name leerlingen in de
‘extra instructie’-groep
behalen lagere resultaten

In theorie zijn niveaugroepen interessant. Het maakt het mogelijk te differentiëren tussen leerlingen. Het maakt dat je sommige leerlingen wat extra uitleg kunt geven. En het voorkomt dat leerlingen steeds maar op hun tenen moeten lopen, omdat ze de stof nog niet voldoende beheersen. Je kunt je voorstellen dat het daardoor makkelijker is voor leraren om af te stemmen met leerlingen en het leerlingen zelfvertrouwen geeft. Dit klinkt plausibel, niet?

 

Lagere prestaties

Helaas pakt dit in de praktijk anders uit. Differentiëren is goed, maar met vaste niveaugroepen werken niet. Bij vaste niveaugroepen worden leerlingen veelal in drie groepen ingedeeld, afhankelijk van hun prestaties. Er is een (trage) groep met extra instructie, een gemiddelde groep, en een (snelle) groep met extra uitdaging. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat vaste niveaugroepen niet effectief zijn en de prestaties zelfs benadelen. Het zijn met name leerlingen in de ‘extra instructie’-groep die nadeel ondervinden: hun resultaten zijn lager dan wanneer ze in een klas zonder niveaugroepen hadden gezeten. Deze lagere resultaten zijn goed te begrijpen als je bedenkt dat de lat voor deze leerlingen systematisch lager wordt gelegd. Zo organiseren we lage verwachtingen. Ook helpen de leerlingen in deze niveaugroep elkaar bij het achterblijven en kunnen ze niet leren van hun klasgenoten die de stof al wel beheersen.

Ook het zelfvertrouwen en zelfbeeld van de leerlingen in de extra instructie-groep dalen. Verrassend, aangezien de niveaugroepen juist bedoeld waren om leerlingen meer zelfvertrouwen te geven (en te voorkomen dat ze op hun tenen moeten lopen). Leerlingen in de extra instructie-groep blijken te denken ze dat ze minder kunnen en dom zijn. Onderzoek van bijvoorbeeld Becky Francis laat zien dat dit stigmatiserend werkt en het zelfbeeld van deze leerlingen ondermijnt.

Een Schotse collega trok een paar jaar geleden wit weg toe ze in een Nederlandse klas zag dat de indeling in niveaugroepen aan de muur hing, met de namen van leerlingen erbij. ‘Zo kan iedereen de hele dag zien wie het domst en wie het slimst is.’ Een middeleeuwse onderwijspraktijk, volgens haar.

 

Minimumdoel

Wat werkt dan wel? Een minimumdoel voor de hele klas stellen. Dit maakt dat je je als leraar op één (kennisrijke) les kunt concentreren. Om ook de leerlingen die extra instructie nodig hebben dit doel te laten bereiken, kun je gebruik te maken van pre-teaching, verlengde instructie en tutoring. Of je vraagt medeleerlingen hen te helpen, bijvoorbeeld in de vorm van ‘peer tutoring’ of vormen van samenwerkend leren. Ook dit vraagt wat van je als leraar, maar op deze manier differentiëren is wel effectief.

Laten we dus stoppen met niveaugroepen! Je helpt je leerlingen er niet mee. Sterker nog, je benadeelt leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.

Inge de Wolf is bijzonder hoogleraar Onderwijssystemen aan de Universiteit Maastricht, directeur van Education Lab en werkzaam bij het NRO.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent