Rug recht houden

Tekst Inge de Wolf
Gepubliceerd op 02-03-2025
De laatste weken is er veel te doen over toetsing in het basisonderwijs, gevoed door zorgen over de betrouwbaarheid en validiteit van de eerste versie van de doorstroomtoets. Er zijn onverklaarbare verschillen tussen toetsaanbieders, waarbij de prestatie van leerlingen nu ook lijkt af te hangen van welke toets is gebruikt. Bij sommige toetsen lijken leerlingen hogere adviezen te krijgen, bij andere toetsen scoren leerlingen lager dan normaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel scholen zijn gaan shoppen.

Waarom is er niet een enkele en uniforme toets, gemaakt door een deskundige organisatie? Zo’n toets heeft twee voordelen. Leerlingen krijgen een relatief objectieve indicatie van hun niveau in groep 8. Dat is met name goed voor kansarme leerlingen van wie de talenten onderschat worden. Ten tweede maakt de toets het mogelijk om te kijken of je het beter of slechter doet dan andere scholen. Een benchmark is belangrijk om gericht te werken aan kwaliteitsverbetering. Een literatuurstudie van het Centraal Planbureau (2009) laat dan ook zien dat leerlingen in landen met centrale toetsen gemiddeld genomen beter presteren.

Zo snel mogelijk terug naar één enkele doorstroomtoets

In de steeds heftigere discussies over toetsing in het basisonderwijs, komen veel argumenten naar voren die niets met de toets zelf te maken hebben. Dan gaat het over de vroege selectie in het onderwijs, de nadruk op basisvaardigheden en de dalende leerprestaties in Nederland. De toets krijgt dan de schuld van deze ontwikkelingen of het beleid. Dat is demagogie, geen inhoudelijke discussie. Ik citeer hier graag de hoogleraren Rob Meijer & Klaas Sijtsma (2022): ‘Net zomin als je de thermometer de schuld van de klimaatproblematiek kunt geven, kun je de (Eind)toets verwijten maken over de staat van het onderwijs, kansen op goed onderwijs, en gevolgen van de meritocratie.’

De laatste jaren is er een nieuw argument bij gekomen, namelijk dat je leerlingen niet met gemiddelden kunt vergelijken. Dit argument heeft vooral te maken met het ontwerp en de verwerking van toetsen. Dit is nu vaak normgericht, waarbij wordt gekeken naar leergroei en toegevoegde waarde. Dit wordt gezien als een ‘faire’ manier, omdat leerlingen en scholen worden vergeleken met vergelijkbare leerlingen en scholen. Een alternatief is criteriumgericht, waarbij vooral wordt gekeken of leerlingen bepaalde doelen halen. Dit is meer absoluut en daarbij gevoelig voor het startniveau van leerlingen. Beide vormen hebben dus voor- en nadelen. 

Veel belangrijker is echter het gebruik van toetsresultaten. Hier kan veel fout gaan. Als je de toetsen op volgorde hardop in de klas voorleest, is dat niet goed voor het zelfvertrouwen van leerlingen. Ranglijsten met absolute scores van scholen is ook een slecht idee. Maar hier geldt: geef de toets niet de schuld van verkeerd gebruik. Pak het gebruik aan, niet de toets.

Toetsaanbieders en het departement hebben ook een steek hebben laten vallen. Draagvlak voor toetsen staat of valt bij betrouwbaarheid en validiteit van de toetsen. Dit lijkt bij de doorstroomtoets niet goed te zijn gegaan. ‘Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig,’ zei een collega hierover. Je voedt zo de lobby tegen toetsen. 

Mijn advies is helder: ga zo snel mogelijk terug naar één enkele toets, die betrouwbaar en valide is. Zo’n toets geeft kwetsbare leerlingen een extra kans en maakt dat scholen inzicht krijgen in hoe ze op de basisvaardigheden presteren, vergeleken met andere scholen. Beide zaken dragen bij aan beter onderwijs en betere benutting van kansen. Wees zorgvuldig met het gebruik van de resultaten, in het belang van de leerlingen. Dat vraagt moed van de onderwijspraktijk en de politiek. Het is nodig de rug recht te houden tegen de wijdverspreide anti-toetslobby met roeptoeters die zich een held wanen. 

Dit is een iets aangepaste versie van de column verschenen in Didactief van maart 2025.

 

Bronnen

Webbink, de Wolf, Woessmann, van Elk, Minne & van der Steeg (2009) Wat is bekend over de effecten van kenmerken van onderwijsstelsels? Een literatuurstudie. CPB-document 187, juli 2009. Den Haag: Centraal Planbureau. 

Rob Meijer & Klaas Sijtsma (2022) De eindtoets heeft het gedaan. In: Tijdschrift de Psycholoog, 4-3-2022. 

Contact met de redactie: contactpagina

Click here to revoke the Cookie consent