Wat als? intrigeert. Vorige keer heb je er handig alle kleuters mee aan het denken gezet over ijsblokjes. Je hebt hen voorspellingen doen vormgeven in woorden en tekeningen. ‘Als’ prikkelt ook. Als jij denkt dat het er nu op aankomt die voorspellingen snel te bevestigen of te ontkennen, heb je het mis. Je merkt het… als je verder leest.
‘Trrrommelgeroffel, trrrommelgeroffel, applaus, applaus, mensen komt dat zien, komt dat zien… Kinderen, ik ben benieuwd. Nu gaan we samen goed kijken, HEEL GOED KIJKEN, wat er precies gebeurd is met onze doosjes en ijsklonten. Spannend.’
Het is de kleuters op hun gezicht af te lezen. De bodes van dienst staan klaar. ‘Opgelet vriendjes. Jullie hebben een heel belangrijke opdracht te vervullen. In het belang van de wetenschap, wees voorzichtig. Er mag geen brokje of druppel verloren gaan, laat staan een stuk plastic rond een ontplofte doos. Want anders zien we niet wat er met de doosjes gebeurd is, maar wat jij er mee gedaan hebt. En wij die hier blijven, we blijven zitten, alsof onze paddenstoeltjes aan onze billen kleven. Want als wij de doosjes straks omduwen zouden we ook niet weten wat er al die tijd zonder ons met ze gebeurd is.’
Alles landt op hetzelfde rijtje als ’s morgens. De kleuters manen elkaar aan tot ijzige kalmte, maar het smeulend verlangen om te weten brandt in hun ogen.
Dat er water staat in een doosje volstaat niet als vaststelling. Nauwkeurig vergelijken is het klasmotto. Jullie zijn wetenschappers. Hoe hoog komt het water in de drie doosjes? Hoe groot zijn de ijsklompen nog? Hoeveel water staat erin? De kleuters verwoorden het, fotograferen het en tekenen het op de drie resterende prenten onder hun eerste rijtje tekeningen. Een, twee, drie. Jij maakt ook een eigen tekening die de verschillen accentueert.
Doosje bij het raam: meest water, kleinste blokje ijs
Doosje in de koelkast: minst water, grootste blok ijs
Doosje in de kast: telkens tussenin
Wie A zegt, moet B zeggen. Wie laat voorspellen en observeren moet ook uitleggen.
‘Kinderen, nu gaan we kijken of wat we getekend hebben ook uitgekomen is? Kijk eens eerst naar jullie tekening van doosje 1, de ijsklomp bij het raam en boven de verwarming.’
Je weet dat dit een moeilijke fase wordt om te begeleiden. Je hebt twintig tekeningen en evenveel razend enthousiaste kleuters. Even toch.
Gauw wordt duidelijk in welk doosje het meest water staat en in welk het minst. Dat het ijs gesmolten is, zal ook direct naar boven komen en wellicht zullen er kleuters zijn die al lang weten dat ijs sneller smelt bij hoge temperaturen dan bij lage en die zelfs verwonderd zijn dat anderen dat niet weten.
Tijd dus om de groep over de hoeken te verdelen en het inzicht van enkele gericht gekozen kinderen bij jou aan tafel bij te spijkeren. Het zal niet zo moeilijk zijn om te selecteren: de kleutertekeningen en -ogen daarnet spraken boekdelen.
Drie rijtjes foto’s en de verder gesmolten klompjes ijs maken het smeltmysterie heel aanschouwelijk. Ze kunnen de proef op de som nemen door met analoge thermometers eerst de temperatuur op te meten aan het raam, op de tafel en aan de huid van een kinderhand en vervolgens simultaan drie even mini-ijsblokjes te laten smelten aan het raam, op de tafel en in de kinderhand.
Is dat alles?
Na de namiddagspeeltijd mogen de kinderen die bij jou aan de tafel werkten de hele groep uitleggen wat ze gedaan hebben en hoe de vork in de steel zit.
Voor ze naar huis gaan, wanneer de kleuters de dag evalueren, zet je de groep even op scherp. ‘Er klopt iets niet. We zijn water kwijt. Kijk naar de lijntjes en de foto’s van vanmorgen. Het ijs kwam hoger dan het water in de doosjes nu. Wie heeft er van gedronken?’
Je ziet dat het voor sommige kinderen dondert in Keulen. Je legt het nog eens uit met handen en voeten en als de eerste kleuters afhaken, trek je voor de laatste keer vandaag hun aandacht.
‘Ik heb een idee. Rodrigo en Fien, ik heb nog twee reservedoosjes met ijs in de diepvries en twee met water in de koelkast van de directie. Ga ze snel halen.’ Even later controleer je met hen het water- en ijspeil en zet streepjes.
Een van de identieke ijsblokken gaat terug naar de diepvries, de andere blijft in de klas. Een van de twee doosjes met water gaat naar de diepvries, het andere blijft in de klas.
Om morgen helemaal duidelijk te zijn, maak je zowel een foto van de twee doosjes die naar de diepvries gaan, één met water en één met ijs, als van de twee soortgelijke doosjes die in de klas zullen overnachten. Deksels erop. ‘Dan kunnen we morgen kijken of er opnieuw water zal verdwenen zijn. OK?’
Johan De Wilde en Sanne Feryn zijn docent en onderzoeker aan de Hogeschool Odisee in Aalst (B).
Deze column is op 19/05/2015 hier gepubliceerd. Lees ook deel 1 en deel 3.
1 Wat als? Wetenschappelijk denken voor kleuters in actie (1)
2 Wetenschappelijk denken voor kleuters in actie (3)
3 Minder geloof, meer bewijs
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven