Door middel van deze columns krijgt u een beeld van de opzet, uitvoering en resultaten van praktijkgericht onderzoek. We houden u maandelijks op de hoogte van de ontwikkelingen, de beslissingen, de mooie en lastige momenten en natuurlijk de inzichten die we opdoen! Alle columns achter elkaar geven een mooi beeld van hoe praktijkgericht onderzoek vorm kan krijgen en welke hoogte- en dieptepunten daar bij horen.
Nr 2. Het onderwijs op het Talent
Innovatie en onderwijs: niet altijd een goed huwelijk
In onze eerste column hebben we de aanleiding voor en opzet van het project TALENTontwikkeling beschreven. Dit keer willen we een beeld geven van het onderwijs op het Talent.
Onderwijsconcept
Het onderwijs op het Talent is gebaseerd op een aantal uitgangspunten: het kind staat centraal, het kind functioneert in een sociale context, het onderwijs gaat uit van erkende ongelijkheid, is vraaggestuurd en het uitgangspunt ervan is de beginsituatie: waar staat het kind in zijn ontwikkeling en wat moeten we doen om ´het kind´ de volgende stap te laten maken. Deze uitgangspunten zie je terug in de belangrijkste kenmerken van het onderwijs:
• Ieder kind volgt zijn eigen leerroute in niveaugroepen
• Het curriculum bestaat uit (speel)leerstoflijnen
• Geen jaarklassen, maar verticale groepen
• Levensecht leren
• Kinderen werken zelfstandig en veel samen
De basis voor het onderwijs op het Talent is de 'Pedagogisch Didactische Kernstructuur' (PDKS), die is ontwikkeld door het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS) van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Grondlegger ervan is Ton Mooij. De PDKS bestaat uit een combinatie van leerstof (vaardigheden, concepten, kennis), leeractiviteiten/opdrachten/leerarrangementen en bijbehorende manieren van vaststellen of de leerling de leerstof heeft eigen gemaakt. Dit vaststellen kan op basis van een norm (bijvoorbeeld een landelijke benchmark: normgebaseerd) of door middel van het vaststellen van de ontwikkeling van de kinderen met betrekking tot een aantal leeractiviteiten (criteriumgebaseerd).
De leerstof wordt zo een hiërarchisch geordende, coherente verzameling kennis en vaardigheden die elk kind zich in zijn of haar eigen tempo eigen kan maken. Met diagnostische toetsen wordt bijgehouden hoe een kind zich ontwikkelt en welke leerstof voor hem of haar het meest geschikt is.
De PDKS schrijft niet voor welke leeractiviteiten bij welke leerstof horen en hoe progressie het beste kan worden vastgesteld. Het Talent heeft zelf de uitgangspunten van de PDKS vertaald naar de onderwijspraktijk: de kinderen volgen op basis van hun beginkenmerken passende (speel)leerstoflijnen, waarin zij individueel en samen vrije en gestructureerde activiteiten doen. De vorderingen van de kinderen worden gemonitord en geëvalueerd en op basis daarvan wordt het aanbod aangepast.
Belangrijk is het werken met de zogenaamde 'spillen': een indeling van de leerlijnen in zestien stukken. Een spil beslaat ongeveer een half jaar, maar hoe lang kinderen in een bepaalde spil zitten, verschilt. Het ene kind doet er wat langer over en het andere kind wat korter. Het ene kind kan wat overslaan, terwijl het andere kind juist wat extra oefenstof nodig heeft, of baat heeft bij meer tijd. En wanneer het kind zich op het ene ontwikkelingsgebied sneller ontwikkelt dan op het andere, is het mogelijk dat hij voor die leerstoflijnen in verschillende spillen zit.
Een leerling zegt hierover: 'Omdat ik goed in rekenen ben, werk ik voor rekenen op een hogere spil. Als het te makkelijk is, is het saai, dan verveel je je en dat is niet leuk. Als je op een hoger niveau wilt werken, dan kun je dat zeggen. Je wordt dan eerst getoetst, zodat de meester zeker weet dat je het ook echt aankan.'
De visie op onderwijs en de geformuleerde uitgangspunten hebben gevolgen voor de manier waarop de school is ingericht en voor de manier waarop kinderen zijn gegroepeerd. De school bestaat uit zogenaamde units, waarin kinderen werken en leren in verticaal samengestelde groepen. Binnen de units zijn er vier vertikaal samengestelde mentorgroepen: twee met kinderen van 4 tot 8 jaar en twee groepen met kinderen van 8 tot 12 jaar.
Een dagje Talent in de praktijk
De dag begint in de mentorgroep, de 'thuishaven' van de kinderen. Na een gezamenlijke start van de dag, waaieren de kinderen uit over de unit om hun eigen activiteiten te gaan doen. Op het unitrooster staan voor de verschillende spillen alle instructiemomenten en activiteiten aangegeven. Daarbij is vermeld welke mentoren de instructies geven en wie de leiding heeft bij andere activiteiten. Met behulp van hun week- of dagtaak plannen kinderen hun werk zelf.
Een leerling zegt hierover: 'Als je niet zo goed kunt plannen, dan kun je ook een dagtaak nemen in plaats van een weektaak. Ik doe altijd weektaken want dan kun je zelf plannen wat je doet. Het ene moment heb ik meer zin in rekenen en het andere moment meer in taal. Ik doe meestal eerst de dingen die ik minder leuk vind, want anders moet je aan het eind alle taken doen die je niet zo leuk vindt en dan heb je minder zin in de dag.'
Ondanks dat er op verschillende plekken verschillende activiteiten plaatsvinden heerst er een rustige sfeer op de units, dankzij de duidelijke structuur en een goede regie. Dit vraagt wel wat van het team en de professionaliteit van de leerkrachten(mentoren), iets waar we in een andere column graag verder op in gaan.
Voor het onderzoek TALENTontwikkeling moeten we als consortium de uitgangspunten van de school, met name op het gebied van aansluiten bij de ontwikkeling van het kind, verenigen met de regels van wetenschappelijk onderzoek en valide metingen. In onze volgende column nemen we jullie mee op onze zoektocht naar geschikte instrumenten.
De citaten komen uit het boek ´Een ster in Talent. Resultaat van tien jaar krachtenbundeling´, geschreven door E. Schouten en uitgegeven door Het Talent i.s.m. Conexus ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de school. Het boek kost 15 euro en is te bestellen via een mail aan [email protected].
Tekst Amber Walraven, universitair docent Radboud Docenten Academie, Nijmegen, namens het consortium bestaande uit onderzoekers van de Universiteit Twente (Ard Lazonder, Noortje Janssen en Hannie Gijlers) en de Radboud Universiteit (Amber Walraven) samen met het team van Het Talent (onder aanvoering van directeur Carla van den Bosch).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven