In Amsterdam zal het aantal leerlingen de komende tien jaar flink stijgen; met 9% in het basisonderwijs en met 11% in het voortgezet onderwijs. Dat betekent dat er nieuwe scholen nodig zijn. De gemeente greep dat aan om Amsterdamse burgers op te roepen met creatieve onderwijsideeën te komen. Via een website kon elke Amsterdammer een idee of plan indienen, waarop 'het publiek' vervolgens kon stemmen. Een jury mocht een aantal wildcards uitdelen en daarna op basis van 50 pitches 15 voorstellen kiezen die 'door gaan'. Een beoordelingscommissie kiest uiteindelijk drie à vier nieuwe scholen die in 2017 ook daadwerkelijk opgericht worden.
In het dagelijks leven probeer ik challenges, publieksjury's en wildcards zoveel mogelijk te vermijden, en het feit dat je alleen via Facebook en Twitter mocht stemmen was voor mij ook geen aanbeveling, want daarmee viel mijn halve kenniskring af als potentiële stemmers.
De veronderstelling dat je op deze manier aan goede ideeën over onderwijs zou kunnen komen, vond ik zelfs tamelijk onfatsoenlijk. Alsof het stichten van een nieuwe school iets is wat iedereen die daar plotseling zin in heeft op een achternamiddag voor elkaar kan krijgen. Alsof onderwijs geen vak is waarvoor je dóór moet leren. Alsof er geen schoolbesturen zijn die het stichten van scholen als taak hebben. Alsof dit in het Nederlandse onderwijsstelsel niet gebonden is aan ingewikkelde regels en voorwaarden. En alsof er in Amsterdam geen worstelende kleine scholen zijn (34 onder de opheffingsnorm) die met een flinke investering misschien ook een heel eind zouden komen.
Bovendien vermoedde ik dat een dergelijke procedure allerlei rare initiatieven zou opleveren die dan op basis van een grote 'vrienden'kring in plaats van inhoudelijke kwaliteit aan hun likes zouden komen. En tot slot wist ik ook niet of ik wel op mijn plaats zou zijn in de jury, waar al diverse onderwijsinnovatoren en innovatiebrigadieren deel van uitmaakten. Het voorzitterschap van Aleid Truijens, met wier columns in de Volkskrant ik het afwisselend hartgrondig eens én oneens ben, gaf de doorslag; dat moest wel interessant worden! En stiekem dacht ik dat ik met mijn aanwezigheid misschien het ergste onheil zou kunnen afwenden.
Wat een creativiteit
Inmiddels is de pitchdag achter de rug en zou ik elke gemeente willen aanraden een dergelijk initiatief te starten. Wat een creativiteit heeft deze challenge losgemaakt! Er werden maar liefst 124 voorstellen ingediend. Op het meest populaire voorstel werden bijna 3500 stemmen uitgebracht. Het meeste getwitter en ge-facebook ging langs me heen, maar het ging in Amsterdam een paar weken heel veel over onderwijs. Niet alle voorstellen bevatten goede ideeën; er waren vage en zweverige initiatieven voor scholen waar kinderen vooral gelukkig zijn, vreemde combinaties van traditionele vakken en veel aandacht voor sfeer en communicatie, en soms waren de plannen niet meer dan uitgangspunten, maar alle ideeën gaven blijk van hart voor en betrokkenheid bij onderwijs. Daarnaast waren veel initiatieven interessant, slim en creatief, en een behoorlijk deel was goed doordacht, met aandacht voor relevante aspecten zoals doelen, curriculum, de rol van de leraar en zicht houden op de ontwikkeling van leerlingen. Ook aan de ontwikkeling van het team en de relatie met ouders was in veel voorstellen gedacht, en menig voorstel was wetenschappelijk goed onderbouwd.
Wat een verademing, na al die jaren dat onderwijs vooral iets was om over te klagen en te zeuren: niveau te laag, leraren niet goed, managers niet te vertrouwen enzovoort. Hier was onderwijs iets is waar je graag bij wil horen en waar je op een verjaardagsfeestje sans gêne een interessant gesprek over zou kunnen beginnen. En de gemeente Amsterdam leek ook gelijk te hebben met de gedachte dat er niet alleen behoefte is aan meer onderwijsplekken maar ook aan nieuwe onderwijsideeën.
De ingediende voorstellen laten feilloos zien waar behoefte aan is – en daarmee wellicht wat er in het huidige onderwijs ontbreekt. Zo was het opvallend dat er geen voorstellen waren die de lat nog een paar centimeter hoger willen leggen, geen voorstellen voor scholen waar toetsscores centraal staan en ook de term 'opbrengsten' kwam verdacht weinig voor. Ik had meer plannen verwacht waarin ICT centraal zou staan of waarin vakken als Chinees of informatica een belangrijke rol in het curriculum zouden spelen. Maar kennelijk is dat niet waar Amsterdam op zit te wachten.
In de plannen voor scholen voor primair onderwijs ging het wel vaak over het centraal stellen van het kind en het bieden van een veilig en prettig leerklimaat.
In de ideeën voor het voortgezet onderwijs speelden motiveren en democratisch onderwijs een grote rol.
Voor beide sectoren waren aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling, en gepersonaliseerd leren mantra's. Daarnaast waren er relatief veel plannen waar de grenzen tussen kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs werden overschreden: een school voor leerlingen van 10-16 of van 0-18. Tot slot viel de wens op om vanuit de school gebruik te maken van wat de stad te bieden heeft door bijvoorbeeld samenwerking te zoeken met kunstenaars, musea of ondernemers.
Het was een doodvermoeiende maar ongelooflijk inspirerende dag. Onheil hoefde ik in de jury niet af te wenden. We waren het niet altijd eens, maar uiteindelijk kwam er een lijst van 15 initiatieven waar iedereen blij mee was. De gekozen initiatieven gaan nu naar de incubator, wat wil zeggen dat ze in vijf maanden, onder begeleiding van bureau Kennisland, worden uitgewerkt tot een levensvatbaar plan. Daarna gaan er drie à vier naar de 'kraamkamer' waar de feitelijke stichting van de nieuwe scholen in het schooljaar 2017/18 wordt voorbereid.
Een mens is nooit te oud om te leren: als er challenges, wildcards en publieksstemmen nodig zijn om in een stad een levendig gesprek te hebben over goed onderwijs, OK. Ik kan niet wachten op die nieuwe scholen!
Monique Volman is hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven