Terecht constateert hij dat het NRO zijn vraagstelling open houdt. Met opzet wordt deze enigszins globaal gehouden, zodat scholen die indienen, binnen het gegeven thema, hun eigen onderzoeksvragen kunnen formuleren. Want – een ander belangrijk verschil in werkwijze – de aanvragen konden alleen worden ingediend door consortia van scholen en onderzoeksinstellingen. OCW heeft ook andere doelstellingen met het onderzoek: bij het NRO gaat het om praktijkgericht onderzoek. Daarbij: OCW is opdrachtgever, het NRO subsidieverstrekker. Een goede vergelijking is daarom eigenlijk niet te maken.
Jo Kloprogge vraagt zich verder af of iedereen een gelijke kans maakt bij het NRO. Onze werkwijze, gebaseerd op die van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NWO, is erop gericht die gelijke kans in elk geval zo goed mogelijk te waarborgen. Inderdaad staat een subsidieronde ook open voor de experts die een fase eerder al meewerkten aan het opstellen van het programma of de call for proposals. Het alternatief is dat we deze mensen uitsluiten van indiening. Dat lijkt ons geen verbetering ten opzichte van de huidige aanpak.
Aan de beoordelingsprocedure besteden we vervolgens de nodige tijd en aandacht. Te beginnen met de samenstelling van de beoordelingscommissie waarin zowel de praktijk (leden werkzaam in scholen) als de wetenschap (niet alleen universitair, maar ook uit het hbo en uit andere onderzoeks-/ondersteuningsinstellingen) is vertegenwoordigd. Alle aanvragen werden in gelijke mate door wetenschappelijke en praktijkleden beoordeeld. Zoals gebruikelijk bij NWO werden de leden van de drie beoordelingscommissies (bestaande uit respectievelijk 10, 12 en 16 personen) scherp gecontroleerd op betrokkenheid. Dit alles om voorkeuren voor bepaalde typen onderzoek of bepaalde onderzoekers te neutraliseren. Ook bij het NRO zijn we ons ervan bewust dat in ons kleine landje iedereen elkaar kent; onze werkwijze ondervangt dit zo veel als mogelijk. Bij elke ronde blijven we hierop bedacht en zoeken we naar passende oplossingen.
Ook tot onze verrassing bleken vooral consortia met universiteiten goed te scoren. Kennelijk slaagden deze er het beste in een goed onderzoeksvoorstel te realiseren: én relevant voor de praktijk én wetenschappelijk verantwoord. Overigens was bij het overgrote deel van de 119 ingediende onderzoeksvoorstellen een universitair medewerker betrokken.
Inmiddels heeft het NRO rondes uitgezet voor beleidsonderzoek, fundamenteel onderzoek en over groen onderwijs. We bereiden rondes voor over meerjarig praktijkgericht onderzoek, de volgende ronde kortlopend onderzoek, en over passend onderwijs. We zijn benieuwd welke onderwijs- en onderzoeksinstellingen hieraan gaan deelnemen.
Jelle Kaldewaij is de directeur van het NRO.
Lees hier de blogpost van Jo Kloprogge van 6 mei.
Lees ook welke projecten een subsidie kregen van het NRO.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven