Ook in Vlaanderen waar ik lesgeef aan de KU Leuven, kondigde minister van Onderwijs Hilde Crevits vorige zomer aan dat burgerschapsvorming opgenomen zou worden in de vakgebonden eindtermen. Burgerschapsvorming betekent dat we onze leerlingen gaan vormen tot volwaardige burgers. Dat zijn burgers die de wetten van het land kennen en gehoorzamen. Dat zijn leerlingen die voorbeeldig gesocialiseerd zijn, en dus ‘onze’ waarden en normen volledig onderschrijven. Niet alleen de Vlaams-nationalistische Nieuw-Vlaamse Alliantie juichte dat toe. Volgens Kristof Calvo van Groen zouden alle leerlingen zelfs verplicht moeten worden om hun handtekening te zetten onder een burgerschapsverklaring.
Maar wat is daar dan mis mee? Een aantal doelstellingen van burgerschapsvorming, zoals het leren nadenken over de rechtsstaat of leerlingen minder kwetsbaar maken voor polarisering, zijn toch zaken waar niemand iets tegen kan hebben? Inderdaad, en toch is het idee van burgerschapsvorming niet helemaal onproblematisch.
Want als de school enkel brave burgers voortbrengt, zal niemand het onrecht in ‘onze’ waarden, normen en wetten aankaarten. Je kunt niet tegen de samenleving zijn die je letterlijk hebt moeten ondertekenen. Just for the record: er is wel degelijk onrecht in onze samenleving. Het onderscheid tussen volwaardige burgers en niet-burgers is er een voorbeeld van, een onderscheid dat zelfs een kind kan reduceren tot ‘een illegaal’. Onder deze visie van burgerschap zal ik nooit mijn handtekening zetten.
Saboteer idiote regels en
kleur buiten de lijntjes
Met burgerschapsvorming willen we dus in eerste instantie de bestaande samenleving (die bestaat uit ‘onze’ waarden, normen, wetten en regels) reproduceren. Het is niet de bedoeling om de bestaande orde te veranderen. De brave new school heeft dus geen boodschap aan fundamenteel kritische, andersdenkende, ja andersradicale leerlingen.
Meer nog, het ideaal van die brave nieuwe school en haar burgerschapsvorming gaat voorbij aan wat ik als het leerrijkste heb ervaren aan mijn schooljaren. Dit is een ervaring die ik best kan omschrijven als een vorming in tegen-burgerschap. Die werd in onze school gedragen door gedreven leraren die het lef hadden om buiten de lijntjes te kleuren. Zij blonken niet uit in eindtermen en leerplannen nauwgezet volgen, maar waren meesters in het omzeilen of naar hun hand zetten van het opgelegde curriculum.
De leraren die mij het meeste bijbrachten,
volgden niet nauwgezet de eindtermen,
maar waren net meesters in het omzeilen
van het opgelegde curriculum
Zo was er mijn leraar Nederlands die urenlang voorlas uit zijn favoriete boek, Titaantjes. Voorlezen behoorde natuurlijk niet tot de eindtermen van de humaniora; daar waren we te oud voor. Hij las voor omdat Nescio’s boek hem begeesterde en zo leerde hij ons wat passie echt betekende. Of neem mijn leraar geschiedenis, die volgens mij nooit één les heeft voorbereid volgens de voorgeschreven regeltjes, en ons leerde dat geschiedenishandboeken slechts één kant van het verhaal vertellen. Of mijn leraar Latijn die een andere kijk gaf op de Romeinse staatsman Catilina, een ander verhaal dan wat Cicero ons heeft willen laten geloven. Niet alleen vakinhoudelijk, maar ook in hun pedagogisch handelen werkten deze leraren aan mijn tegen-burgerschapsvorming, door bijvoorbeeld het schoolreglement te negeren op het vlak van taalvoorschriften. Het is immers ook belangrijk om te leren welke idiote regels je zeker niet moet respecteren, of misschien zelfs saboteren.
Het leerrijke proces van tegen-burgerschapsvorming laat zich niet vatten in eindtermen, laat staan in een apart vak. Toch denk ik dat ik geworden ben wie ik ben dankzij het pedagogisch handelen van deze tegendraadse leraren. Ik wil hun bij deze dank zeggen. En bij het begin van dit nieuwe schooljaar wil ik alle inspirerende leraren een gelukkig, leerrijk, maar vooral ook een rebels schooljaar toewensen. Want op een brave nieuwe school had ik niet graag gezeten.
Deze column is verschenen in licht gewijzigde vorm op 1 september 2016 in De Morgen.
Orhan Agirdag is professor aan het Laboratorium voor educatie en samenleving (KU Leuven) en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam.
Hebben meertalige kinderen een slechter rapport? Kijk hier de video van Orhan Agirdag over de feiten en mythes rond meertaligheid.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven