Kansenbeleid vergt ongelijk investeren

Tekst Thijs Bol
Gepubliceerd op 15-12-2021
Beeld Joost Bataille
Tijdens een rondetafelgesprek met wetenschappers over achterstanden, kansenongelijkheid en segregatie dat de Tweede kamer onlangs organiseerde, sprak ook socioloog Thijs Bol. Hij deelt zijn (ingekorte en bewerkte) position paper over kansenongelijkheid met Didactief en doet drie concrete voorstellen voor verbetering van kansengelijkheid.

Veel programma’s voor meer kansengelijkheid zorgen niet voor duurzame verbetering (Bailey). Structurele investeringen en een langetermijnvisie zijn cruciaal. Het is ook hierom dat wetenschappers grote twijfels hebben over de effectiviteit van het kortlopende Nationaal Programma Onderwijs (Onderwijs OMT, Versteegh). Ik doe drie concrete aanbevelingen tot actie.

 

1. Investeer vroeg en langdurig. Kinderen uit lagere sociale milieus krijgen minder mogelijkheden om te leren, en daardoor hebben zij minder succes in het onderwijs. Al voordat ze één stap in school hebben gezet, zorgen verschillen in de thuissituatie voor grote ongelijkheid in de cognitieve prestaties (bijv. woordenschat) tussen even getalenteerde kinderen (Heckman, Passareta). Kansenongelijkheid in het onderwijs los je dus niet alleen op in het onderwijs zelf. Veel onbenut talent gaat daarvoor al verloren, en goede en toegankelijke voor- en vroegschoolse educatie (vve) is daarom cruciaal. Voor blijvende effecten is de kwaliteit van de vve en haar medewerkers doorslaggevend (Van Huizen). Hierop inzetten heeft veel grotere effecten op kansengelijkheid dan op latere leeftijd achterstanden proberen te repareren.

2. Verdeel leerkrachten beter. Een goede docent is een noodzakelijke voorwaarde tot leren (Rivkin). Het leraren- en schoolleiderstekort is dus een probleem voor alle kinderen. Tegelijkertijd zijn deze tekorten scheef verdeeld. Juíst bij de kinderen die het meeste baat hebben bij een goede docent — omdat ze thuis minder kans tot leren hebben — vallen de klappen van het lerarentekort het hardst (Onderwijsinspectie). En dat terwijl scholen voor kinderen uit lagere milieus relatief belangrijker zijn voor hun leerproces (von Hippel). Om kansengelijkheid te bevorderen moet beleid niet alleen het lerarentekort, maar ook de scheve verdeling hiervan aanpakken. Om een andere verdeling te bereiken kan gedacht worden aan diverse prikkels (verschillende beloning, toegang tot huisvesting, meer ontwikkeltijd) die ervoor zorgen dat de beste docenten terecht komen bij de kinderen die er het meeste baat bij hebben.

3. Investeer in gelijke toegang tot informatie. De eerste twee voorstellen vergroten de kansengelijkheid door leerprestaties te verhogen. Tegelijkertijd is duidelijk dat zelfs bij gelijke prestaties (bijv. op schooltoetsen) kinderen verschillend terechtkomen. Groep 8-leerlingen uit lagere milieus krijgen relatief veel vaker een schooladvies onder hun eindtoetsscore (Inspectie van het Onderwijs). Bij gelijke prestaties verwachten leerkrachten doorgaans minder van kinderen uit lagere milieus (Geven). Hoogopgeleide ouders weten vaak beter hoe ze moeten navigeren door het onderwijssysteem (Forster), communiceren gemakkelijker met de school en nemen vaker strategische beslissingen die gunstig uitpakken voor hun kind. Ze schrijven hun kinderen bijvoorbeeld doorgaans vroeger in bij goede scholen (Bouma) en bezitten meer informatie over belangrijke knooppunten in het Nederlandse onderwijs. Dit resulteert in voordelen voor kinderen uit hogere milieus die niets te maken hebben met hun leerprestaties. Beleid moet zich richten op duidelijke kaders waardoor ouders het systeem niet meer naar hun hand kunnen zetten: heldere aanmeldprocedures die voor alle kinderen hetzelfde zijn. Ook zijn er interventies nodig die ervoor zorgen dat ouders uit lagere sociale milieus beter door het onderwijs kunnen navigeren, zoals betere informatie, begeleiding bij onderwijskeuze of buddysystemen. Onderzoek laat zien dat zulke interventies zin hebben (Corcoran). Meer algemeen werken interventies in het onderwijs veel beter wanneer ouders actief betrokken worden (Kautz).

 

Politieke keuze

Kinderen zullen nooit volledig gelijke kansen in het onderwijs krijgen, daarvoor is de invloed van ouders té sterk. De vraag is dus niet óf kansengelijkheid het streven is — daar is weinig discussie over. De vraag is wat kansengelijkheid mag kosten. Dat maakt kansengelijkheid per definitie een politiek vraagstuk: hoeveel hebben we als samenleving over voor het bieden van gelijke kansen, en wanneer is de kansengelijkheid op een acceptabel niveau?

Kinderen beginnen op de basisschool vanuit een verschillende startpositie. Zij hebben hier zelf geen enkele invloed op gehad. De willekeur van waar je wieg staat, is heel bepalend voor de mogelijkheden die kinderen hebben in het onderwijs. Bovenstaande voorstellen hebben gemeen met elkaar dat ze hiervoor proberen te compenseren. Als kansengelijkheid een serieus doel is, kan dat alleen wanneer er ongelijk geïnvesteerd wordt: meer middelen naar kinderen uit lagere sociale milieus. Alleen dan trek je startposities gelijker.

 

Thijs Bol is socioloog en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Lees zijn complete position paper hier.

 

Bronnen en referenties

Bailey, D., Duncan, G. J., Odgers, C. L. & Yu, W. Persistence and fadeout in the impacts of child and adolescent interventions https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5779101/. Journal of Research on Educational Effectiveness 10, 7–39 (2017).zD.

Breen, R. & Jonsson, J. O. Inequality of Opportunity in Comparative Perspective: Recent Research on Educational Attainment and Social Mobility. Annual Review of Sociology 31, 223–243 (2005).

Bol, T. Inequality in homeschooling during the Corona crisis in the Netherlands. First results from the LISS Panel. (2020).

Borghans, L., Diris, R. & Schils, T. ‪Sociale ongelijkheid in het onderwijs is hardnekkig. Economisch Statistische Berichten 103, 540–543 (2018).

Bouma, K. & Huisman, C. Onderzoek: basisscholen in Utrecht omzeilen de wet en vergroten de segregatie. De Volkskrant (2020).

Bourdieu, P. Distinction: A social critique of the judgement of taste. (Harvard university press, 1984).

Corcoran, S. P., Jennings, J. L., Cohodes, S. R. & Sattin-Bajaj, C. Leveling the playing field for high school choice: Results from a field experiment of informational interventions. https://www.nber.org/papers/w24471  (2018).

CPB. Ongelijkheid van het jonge kind. Den Haag: CPB (2020).

Diris, R. & Borghans, L. Ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs door de jaren heen. Economisch Statistische Berichten (2021).   

De aandacht voor kansenongelijkheid in onderwijs heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen. Van 1990 tot en met 2015 besteedden de vijf grote landelijke kranten er 34 keer aandacht aan. Vanaf 2016 werd er in 467 publicaties aandacht aan gegeven.

Elffers, L. Het kopen van kansen: de inzet van schaduwonderwijs in de onderwijscompetitie. Gelijke kansen in de stad 55–66 (2019). Eds.: Van De Werfhorst, H., & Van Hest, E.

Forster, A. G. & van de Werfhorst, H. G. Navigating institutions: Parents’ knowledge of the educational system and students’ success in education. European Sociological Review 36, 48–64 (2020).

Geven, S., Batruch, A. & Van De Werfhorst, H. Inequality in Teacher Judgements, Expectations and Track Recommendations: A Review Study. (2018).     

Heckman, J. J. Skill formation and the economics of investing in disadvantaged children. Science 312, 1900–1902 (2006).

Inspectie van het Onderwijs. De staat van het onderwijs 2015/2016. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. (2017)        

Kautz, T., Heckman, J. J., Diris, R., ter Weel, B. & Borghans, L. Fostering and Measuring Skills: Improving Cognitive and Non-Cognitive Skills to Promote Lifetime Success. https://www.nber.org/papers/w20749   (2014).

Leseman, P. P. M. & De Jong, P. F. Home Literacy: Opportunity, Instruction, Cooperation and Social-Emotional Quality Predicting Early Reading Achievement. Reading Research Quarterly 33, 294–318 (1998).

Onderwijsinspectie. Oplopend lerarentekort bedreiging voor gelijke kansen in het onderwijs. 2021.

Onderwijs OMT. Overkoepelend advies over de opzet van het Nationaal Programma Onderwijs. (2021).

Passaretta, G. & Skopek, J. Does Schooling Decrease Socioeconomic Inequality in Early Achievement? A Differential Exposure Approach. Am Sociol Rev 00031224211049188 (2021).

Rietveld, C. A. et al. GWAS of 126,559 individuals identifies genetic variants associated with educational attainment. Science 340, 1467–1471 (2013).

Rivkin, S. G., Hanushek, E. A. & Kain, J. F. Teachers, schools, and academic achievement. Econometrica 73, 417–458 (2005).

Van Huizen, T. & Plantenga, J. Do children benefit from universal early childhood education and care? A meta-analysis of evidence from natural experiments. Economics of Education Review 66, 206–222 (2018).

Versteegh, K. Onderwijsprogramma is schieten met hagel op achterstanden. NRC Handelsblad (2021).

Von Hippel, P. T., Workman, J. & Downey, D. B. Inequality in Reading and Math Skills Forms Mainly before Kindergarten: A Replication, and Partial Correction, of “Are Schools the Great Equalizer?” Sociology of Education 91, 323–357 (2018).

Verder lezen

1 Werk maken van gelijke kansen
2 Dossier: Gelijke kansen
3 Schoolsluiting vergroot verschillen

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent