Is dit hoe we scholen pandemiebestendig maken?

Tekst Andy Hargreaves
Gepubliceerd op 02-02-2021
COVID-19 heeft verwoestende gevolgen gehad voor het onderwijs. Maar is het wellicht mogelijk ervoor te zorgen dat de volgende pandemie niet hetzelfde gaat doen?




De coronapandemie ging tot dusver gepaard met een flink aantal mythes. Een van de meest gevaarlijke daarvan is misschien wel het idee dat een pandemie als deze maar eens in de honderd jaar voorkomt.

Daarmee negeren we namelijk de bijna-rampen die Ebola, SARS en de Mexicaanse griep eerder al waren. Daarnaast wordt het uitbreken van pandemieën steeds waarschijnlijker volgens een rapport van de WHO uit 2018, door klimaatverandering, ontbossing, de grotere nabijheid van exotische dieren en van mensen, en door internationaal verkeer.

Het idee dat toekomstige pandemieën zich nog in onze levens zullen afspelen, of zelfs binnen deze generatie, is dus niet uit de lucht gegrepen. We moeten ons hier dus op voorbereiden, niet alleen in de gezondsheidszorg, maar ook in het onderwijs.
 


Coronavirus: de impact op het onderwijs

Onze nationale onderwijssystemen moeten daarom worden herontworpen, zodat we tijdens een volgende pandemie of andere ramp hoogwaardig onderwijs kunnen blijven geven, met gelijke kansen voor iedereen. Die aanpassing moet nu meteen plaatsvinden om het onderwijs te verbeteren, ook onder “normale” omstandigheden.

Het antwoord? Nogal paradoxaal. We moeten meer inzetten op virtueel leren binnen school, en op leren in de openlucht. Leren moet meer digitaal en meer fysiek worden.

Sommige landen zijn in staat gebleken om snel en behendig op de pandemie te reageren, vanwege de nadruk die zij eerder al legden op het gebruik van technologie. Estland, één van de hoogst scorende landen (buiten Azië) op de PISA-toetsen, bepaalde al in 2001 dat internettoegang een mensenrecht was: het hele curriculum is daar online publiek beschikbaar. 

Uruguay decreteerde in 2007 ‘elk kind een laptop’ en heeft een nationaal innovatiebureau dat curriculum- en innovatiemateriaal online aanbiedt. Daags nadat thuisleren de regel werd, zag het land een gigantische groei in het gebruik van dit platform.

Zuid-Korea had al bijna universele toegang tot wifi en digitale apparaten  voordat de pandemie zijn intrede deed. Op elke school was al één leraar aangewezen om deel te namen aan een nationaal netwerk, waarin online lesgeven en leren wordt ontwikkeld.

 

Digitale transformatie

Het is nu tijd voor een permanente digitale transformatie in het Verenigd Koninkrijk. We moeten onszelf het volgende afvragen:
 

Wat zijn de beste manieren om het leren en het welzijn van alle leerlingen te verbeteren, zowel mét digitale technologie als zonder?
 

Wat kunnen we doen aan de grote digitale kloof, die bestaande ongelijkheid steeds groter maakt?

 

Hoe kunnen we het unieke innovatieve potentieel van digitale technologieën ontdekken – binnen en buiten scholen – en tegelijkertijd goede strategieën ontwikkelen om studenten te leren omgaan met de bewezen risico’s van digitale verslaving en overmatig schermgebruik?



Hier zijn vijf dingen die moeten gebeuren om vooruit te komen:

  1. Toegang tot het internet en (digitale) educatieve middelen zouden een fundamenteel mensenrecht moeten zijn.

Deze toegang zou universeel, publiek, inclusief en gratis moeten zijn, op een nationaal, interactief curriculum-platform, ontwikkeld met en door leraren en beheerd door nationale regeringen.
 

  1. Digitale kennis en vaardigheden zouden een prioriteit moeten zijn in het nationaal curriculum

Digitale competentie omvat het verkrijgen van toegang tot online platforms,begrip van interactieve functies, kunnen omgaan met (en niet afgeleid raken door) chat-gebaseerde verbindingen, (on) toelaatbaar online gedrag, beoordelen van online materiaal, het vermogen eigen prestaties en gedrag online te beoordelen en te reguleren, en de vaardigheid om emoties online te begrijpen en te uiten.

Digitale competentie moet worden ontwikkeld vanaf jonge leeftijd. Het vermogen om zowel online als fysiek les te kunnen geven zou een verplicht onderdeel van de lerarenopleiding en de professionele ontwikkeling van leerkrachten moeten zijn.

Echter, online leren thuis mag niet het onderwijs aan kinderen op een echte school vervangen of verminderen - behalve tijdens een crisis. Het schoolgebouw dient de voornaamste omgeving voor leren en welzijn te zijn.
 

  1. Zelf-gereguleerd leren zou expliciet moeten worden onderwezen

Effectief gebruik van digitale technologie staat of valt met het vermogen van jonge mensen om verantwoordelijke, zelf-regulerende leerders te zijn. We moeten niet zomaar veronderstellen of hopen dat kinderen hiertoe in staat zijn. Het moet expliciet aan ze geleerd worden. Oftewel, leer ze over zelfmotivatie, planning, en hoe je afleidingen uit kunt zetten op je scherm; train ze hun eigen prestaties te beoordelen, leer ze wanneer en hoe je hulp zoekt, etc.

 

  1. Verantwoordelijke digitale innovatie: besteed middelen en aandacht aan risicobeheer

Naast de voordelen stuit je bij digitale technologie ook op behoorlijke risico’s. Denk bijvoorbeeld aan de excessieve schermtijd voor jonge leerlingen, digitale verslavingen, de neiging om korte termijn-taakjes en -leesgewoontes aan te moedigen en lange termijn-taken juist op de lange baan te schuiven, angsten van adolescenten die het gevolg zijn van online identiteiten en interacties, en het verdwijnen van andere belangrijke activiteiten zoals buitenspelen.
 

  1. Het gebruik van digitale technologie dient onderzoeksgericht, evidence-informed te zijn en oog voor de gevolgen te hebben

Technologiegebruik moet niet zomaar blanco worden geïntroduceerd, zonder eerst zorgvuldig te hebben bepaald wat de mogelijkheden, risico’s, unieke waarde en relatieve effect zijn, vergeleken met andere manieren van leren.

 

Terug naar school

Na het thuisleren keren de leerlingen terug naar school onder strikte voorwaarden van hygiëne en afstand houden. De anderhalvemetermaatregel heeft inmiddels vragen opgeworpen over het effect hiervan op de emotionele ontwikkeling van kinderen, op relaties tussen leraar en leerling en op de school als gemeenschap.
 

In verschillende landen is als reactie hierop de tijd die leerlingen in de openlucht doorbrengen vergroot, omdat de kans op besmetting buiten significant kleiner is. Buiten zijn met anderen is bovendien goed voor hun welzijn. Openluchtonderwijs kent overigens in Noord-Europese landen een langere traditie. Het heeft ervoor gezorgd dat ze daar in alle seizoenen goed konden reageren op de pandemie.

In Noorwegen zeggen ze ook wel dat er niet zoiets bestaat als slecht weer. Er bestaan alleen slechte kleren.

Het vermogen om iets van je vak of curriculum in de openlucht te kunnen doceren, zou onderdeel moeten zijn van de scholing en professionele ontwikkeling van alle leerkrachten. Leren in de openlucht moet worden opgenomen in gidsen voor mogelijke leeractiviteiten, in alle delen van het curriculum. We moeten het ontwerp van scholen aanpassen en verbeteren, om zo meer mogelijkheden voor leren in de openlucht te bieden.

 

Van abnormaal naar buitengewoon

De paradox van een pandemiebestendig onderwijssysteem dat overal op voorbereid is, is dat het zorgt voor een beter gebruik van digitale technologie en voor meer leren in de openlucht.

Denemarken is tijdens de pandemie een leider in openluchtleren geweest, maar tegelijkertijd maakt het meer dan welk land ook gebruik van digitale technologie voor hun jongerenprojecten. Kwaliteitsonderwijs kan dus meer digitaal en meer natuurlijk zijn.

En wanneer alle leraren eenmaal in staat zijn om deze elementen te integreren in hun lespraktijk, zullen het onderwijs en welzijn immens verbeteren – nu en in de toekomst. Wanneer deze crisis eenmaal voorbij is, laten we er dan voor zorgen dat we haar gebruikt hebben om definitief vaarwel te zeggen tegen een abnormale onderbreking van het leren van jongeren, om ons juist te richten op een buitengewone toekomst voor heel hun opleiding.   


Andy Hargreaves is directeur van CHENINE: Change, Engagement and Innovation in Education, op de Universiteit van Ottawa, in Canada. Hij is bijzonder hoogleraar op de Universiteit van Swansea, en onderwijsadviseur voor de regering van Schotland.

 

Dit artikel verscheen eerder in Times Educational Supplement.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent