Eindelijk een ontmoeting tussen onderwijsonderzoekers en docenten en andere mbo-medewerkers. Wat heb ik er naar uitgekeken om die groepen eens samen te brengen. Het initiatief van ECBO (Expertise Centrum BeroepsOnderwijs, met steun van NRO en OCW) verdient warme opvolging. Er kan veel moois groeien tussen deze groepen en dat wordt tijd ook.
Dat onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek niet heel gemakkelijk in elkaars armen vallen is geen nieuws. Dat heeft tal van redenen: de praktijk van een school is holistisch (alles tegelijkertijd), de praktijk van onderzoek is analytisch (één ding goed bekijken en al het andere maar even op afstand houden). In de praktijk staan hier & nu centraal, in het onderzoek hebben we meer tijd nodig. De taal van de school is een andere dan die van de onderzoeksgroep, enzovoort.
Weinig wetenschappelijke aandacht
Lastig genoeg om deze kloof te overbruggen, maar voor het beroepsonderwijs is het extra lastig. Dat heeft een aantal oorzaken.
Ten eerste is beroepsonderwijs voor wetenschappers geen natuurlijke omgeving: ze hebben zelf op andere scholen gezeten, hun kinderen zitten daar vermoedelijk ook en hun sociale omgeving komt er ook niet echt vandaan.
Ten tweede zijn wetenschappelijke gebieden en indelingen (vakgebieden, onderwijskunde, pedagogiek) vaak weinig passend voor beroepsonderwijs. Vakdidactiek is een mooi voorbeeld: dat is er typisch wel voor de algemeen vormende vakken, omdat die een academische pendant kennen. Voor uiterlijke verzorging ligt dit ingewikkelder...
Ten derde: er zijn relatief weinig landen die een sterk gespecialiseerd systeem voor beroepsonderwijs hebben zoals we dit in Nederland kennen. De internationale wetenschappelijke aandacht voor dit type onderwijs is daarom beperkt. Wetenschappelijke literatuur wordt vaak gedomineerd vanuit de angelsaksische wereld en daar kennen ze überhaupt geen beroepsonderwijs (wel bedrijfsopleidingen, maar dat is een ander chapiter). Je zoekt meestal dus tevergeefs naar goede internationale publicaties over beroepsonderwijs.
Andersom is het voor onderzoekers ook niet gemakkelijk om iets over beroepsonderwijs kwijt te raken bij tijdschriften. Ze hebben dus vaak het gevoel hun tijd beter te kunnen besteden aan onderzoek dat wel gepubliceerd kan worden in de tijdschriften en vermijden het beroepsonderwijs. Als laatste: in het beroepsonderwijs lopen doeners rond en die vinden al snel dat die doorgeleerde denkers moeilijk doen en zelden met iets komen wat de moeite waard is.
Bewijzen nodig
Er is kortom sprake van een kloof, waarbij het beroepsonderwijs zich echter tekort doet: het gaat juist in die sector om heel ingewikkeld werk, vaak voor leerlingen die minder gemakkelijk leren, in een complexe omgeving, met veel opvattingen, belangen en andere ongemakken. Juist dan is een stevige reflectie en doordenking heel belangrijk. De sector heeft de afgelopen jaren teveel met beweringen te maken gehad en te weinig gezocht naar bewijzen voor werkzame aanpakken.
Op de Mbo Onderzoeksdag waren er wel wat kritische kanttekeningen. Een heel enthousiast stel docenten (met een onderzoeker erbij) werkte aan een project dat geen enkele significant effect opleverde. Zij lieten zien dat de vernieuwing toch doorgevoerd moest worden, want iedereen was enthousiast... Ai, dat deed pijn: kennis is een ongemakkelijk bezit. We moeten onze love babies durven smoren als ze de toets niet doorstaan, 't is niet anders.
Zo was er nog een hele enthousiaste prater, met een geweldig idee, een enorme hoeveelheid woorden en onderzoeken die allemaal dat idee moesten ondersteunen, waardoor er een enorme brij ontstond. Oeps, Ockhams scheermes was kennelijk thuis gelaten, less is more was ook niet in de zaal en ik bleef met het gevoel zitten dat de Engelsen aanduiden met If you can't convince them, confuse them. Doorgeschoten enthousiasme van de spreker die begrippen, methoden en conclusies aaneenreeg: ik werd er vooral zenuwachtig van.
Ook een lector, onderzoeker en docenten die samen presenteerden en rapporteerden alsof ze voor het wetenschappelijke hoogaltaar stonden: met veel voetnoten, verwijzingen en ander strooigoed schoten zij hun doel voorbij. Maar het onderwerp was mooi, klein, relevant en overzichtelijk. Het werd helaas bedolven onder al deze academic drift.
In Zwolle was er duidelijk sprake van een romance: er was veel liefde voor elkaar. Het voetje vrijen tussen onderzoek en praktijk gaat een volgende fase in en dat is prachtig om te zien. Soms stuntelend, misschien in eens iets te ver gaand met ongewenste bezwangering als gevolg, maar in ieder geval met passie en overgave. En omdat er niets zo mooi is als het kijken naar ontluikende liefde, moesten we dit vooral maar wat vaker doen. Wat mij betreft ieder jaar. In het mbo hebben praktijk en onderzoek elkaar veel te melden. Er is nog veel liefde voor later, maar ook al genoeg voor nu. ´Als liefde zoveel jaar gaat (kan) duren, dan moet het echt wel liefde zijn.´ Dat was voor mij al vroeg een favoriete tekst.
Tekst Marc Vermeulen, hoogleraar Onderwijssociologie TIAS.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven