De spontane reactie van een collega leerkracht Nederlands op een eerste demonstratie van ChatGPT was: ‘Oh nee… Maken leerlingen ook zo hun schrijfoefeningen?!” Het antwoord op deze vraag is hoogstwaarschijnlijk: ja. Daar moeten we niet flauw over doen. Leerlingen zijn niet gek. Als ze er gemakkelijk hun huiswerk of een schrijfopdracht mee kunnen maken, zullen ze dat niet laten.
Dus in de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat tools zoals ChatGPT er zijn. Zoals Kennisnet-adviseur Wietse van Bruggen het stelt: “Deze technologie gaat niet meer terug in het doosje. It’s out there”. De technologie is an sich niets nieuws: tekst-generatieve AI bestaat al een tijdje en ontwikkelt zich voortdurend. Het is echter wel de eerste keer dat deze technologie (voorlopig) gratis[2] voor het grote publiek beschikbaar is, en dus ook voor onze leerlingen.
AI-tekstapplicaties kunnen razendsnel teksten produceren die vaak niet goed van een door de mens gegenereerde tekst te onderscheiden zijn. ChatGPT kan in enkele seconden tijd opstellen genereren, gedichten uit zijn mouw schudden, vragen beantwoorden en zelfs computercode schrijven. De resultaten zijn best wel verbluffend en benaderen of overtreffen de teksten die door het gros van onze leerlingen gegenereerd worden, zoals dit voorbeeld van Carl Hendrick illustreert.
Als je het niet gelooft, test het zelf maar eens uit!
Maar AI heeft uiteraard ook belangrijke beperkingen. Vanuit het onderwijsveld moeten we ons van deze beperkingen misschien nog meer bewust zijn en blijven dan van de sterktes. Op de startpagina van ChatGPT staat bijvoorbeeld erg duidelijk dat er occasioneel foutieve informatie gegenereerd kan worden en dat er sprake kan zijn van vertekende resultaten. Het programma is immers getraind op grote brokken online informatie, die niet altijd even netjes en accuraat is. In de wereld van de informatica heet dit GiGo: “garbage in- garbage out”. Een chatbot maakt een tekst door telkens woorden toe te voegen die het meest waarschijnlijk zijn, maar die daarom niet altijd correct zijn. Bovendien is ChatGPT getraind op informatie van voor 2021 en kan hij dus geen teksten schrijven over recente gebeurtenissen of de actualiteit (maar wat niet is, kan uiteraard nog komen).
We namen de proef op de som door een eigen biografische sketch te genereren voor een van de auteurs van deze blog, Paul Kirschner. De chatbot Perplexity[3] wist niet alleen te vertellen dat Paul een expert was in het werk van Joseph Conrad (auteur van Heart of Darkness), maar hij bleek ook jammer genoeg overleden te zijn in 2020… Bij ons weten leeft Paul echter nog, en is hij vooral gespecialiseerd in onderwijspsychologie.
Om in te schatten of de gegenereerde informatie klopt of eerder ‘fake news’ is, kom je niet ver met generieke vaardigheden zoals kijken naar de bronvermelding: deze post doet immers heel erg zijn best om er vormelijk betrouwbaar uit te zien. Er is maar één ding dat je kan hier redden, en dat is kennis van zaken.
Veel staat of valt bovendien met welke ‘prompts’ je geeft aan het AI-systeem. Je kan een AI zien als een soort van magische geest in een lamp, en het is dus van belang om je wensen duidelijk te formuleren. Het zogenaamde ‘prompt engineering’, het bedenken van de juiste instructie om het beste resultaat te krijgen, is dan ook het nieuwe buzzword. Iemand die weet hoe de technologie werkt, en bovendien weet hoe een goed resultaat eruit zou moeten zien (een goed geschreven tekst, met prachtige illustratie, …) zal automatisch tot betere resultaten komen.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat technologie ons klaslokaal binnensluipt. De voorbije 15 jaar is er in de leraarskamer menig discussie gevoerd over hoe we moeten omgaan met spellingcheckers, plagiaat, Wikipedia en automatische vertaalmachines zoals Google Translate of Deepl[4]. En ook nu weer zullen we als leerkracht moeten aanvaarden dat deze tools er zijn en kritisch nadenken over hoe we er mee omgaan.
Als leerkracht heb je momenteel vier mogelijke reacties op deze nieuwe technologie:
Je kan een poging doen om deze nieuwe technologie volledig uit je klaslokaal te weren, zoals scholen in New York onlangs beslisten uit angst voor een negatieve impact op het leren.
Je kan proberen om je leerlingen te slim af te zijn door bijvoorbeeld schrijfoefeningen met de hand te laten maken, leerlingen enkel tijdens de les te laten schrijven of meer in te zetten op mondelinge opdrachten voor evaluatie. Of je hoop zetten op tools die AI-teksten kunnen detecteren.
Je kan nadenken over hoe deze technologie op een zinvolle manier ingezet kan worden in je lessen, blijven inzetten op sterk schrijfonderwijs en je leerlingen leren hoe ze met tekst-genererende AI moeten omgaan.
Of je kan natuurlijk gewoon doen alsof je neus bloedt. Af en toe je wenkbrauwen fronsen bij een schrijftaak van een leerling, maar je er verder niet al te veel van aantrekken en hopen dat het probleem zichzelf oplost. Of desnoods de middle man (je leerling) uitschakelen en de opdracht meteen aan ChatGPT geven, zoals deze (fictieve) docent uit De Speld…
De belangrijkste reden om niet te proberen om ChatGPT uit de klas te bannen is simpelweg dat het waarschijnlijk toch niet gaat lukken. De geschiedenis leert ons dat pogingen om nieuwe technologie volledig te verbieden gedoemd zijn om te falen. Hoe gehaaid je ook tewerk gaat, leerlingen en studenten vinden altijd wel een manier om de restricties te omzeilen.
Als nieuwe technologie voor een probleem zorgt, kan je uiteraard ook kijken naar nog nieuwere technologie voor de oplossing. Zo werd onlangs bijvoorbeeld GPTZero ontwikkeld. Deze tool kan bepalen wat de waarschijnlijkheid is dat een stuk tekst door een mens of AI geschreven werd. Dit initiatief ‘in de strijd tegen plagiaat’ kwam uit eerder onverwachte hoek, namelijk van de student Edward Tian. ‘Humans deserve to know’ meent hij en door zijn tool wil hij academische oneerlijkheid tegengaan (Hopelijk is Tian door zijn medestudenten nog niet met artificiële pek en veren van de campus verjaagd). Ook ChatGPT zelf liet weten dat er plannen zijn AI-teksten te voorzien van een digitaal watermerk om ze herkenbaar te maken. Maar de meeste leerkrachten hebben waarschijnlijk niet zo heel veel zin in dit digitale kat-en-muisspel. Zoals Kevin Roose stelt in de New York Times: “Several educators I spoke with said that while they found the idea of ChatGPT-assisted cheating annoying, policing it sounded even worse.”
We gebruiken ChatGPT daarom best net zoals we andere hulpmiddelen in de klas inzetten: als een tool die je soms mag gebruiken, en soms niet. Als leerkracht beslis je immers toch ook zelf (hopelijk) welke oefeningen er met de rekenmachine gemaakt mogen worden, en bij welke oefeningen hij terug in de bank moet? Het is – zeker bij beginnende tekstschrijvers – aangewezen om in eerste instantie in te zetten op schrijven zonder technologische assistentie. Leer leerlingen in de eerste plaats hoe ze zelf een goede tekst kunnen schrijven, en wijs hen ook op het belang ervan. En daarbij kan technologie je helpen: ChatGPT kan contrasterende voorbeelden van teksten ontwerpen, of teksten genereren die leerlingen moeten herschrijven en verbeteren. Je kan leerlingen tonen hoe zo’n chatbot werkt, wat de sterktes en de zwaktes ervan zijn en hoe ze hem zelf kunnen gebruiken.
Een aantal leerkrachten zagen meteen de voordelen. Zo gebruikte Bram Faems de chatbot als inspiratie om een leesoefening te maken en liet deze leerkracht hem een integraal lesplan schrijven. Het woord inspiratie is hier cruciaal: ChatGPT kan je op weg zetten, maar er is uiteraard heel wat vakkennis en didactische kennis nodig om de juiste selectie te maken uit de ideeën en ze op de juiste manier naar de klas te brengen. Je kan ChatGPT gebruiken om antwoorden op open vragen te genereren die leerlingen moeten beoordelen op correctheid, je kan vragen of taken laten verzinnen waarop leerlingen een antwoord moeten formuleren, of ChatGPT gebruiken als debatpartner om argumenten voor of tegen een bepaalde stelling te produceren. Kortom, de mogelijkheden zijn legio voor wie er creatief mee aan de slag wil gaan. Er is echter één belangrijke voorwaarde…
In zijn boek “Why knowledge matters” zegt E.D. Hirsch over het gebruik van online zoekmachines:
“The internet thus rewards people who already have a wide knowledge and a big vocabulary. It makes the rich richer[5]. Google is not an equal opportunity fact finder: it rewards those already in the know. Instead of being an agent of equality, Google rewards cognitive insiders.” (p.83)
Ook voor het gebruik van AI-tools gaat deze stelling op: een professionele illustrator met kennis van hoe afbeeldingengenerator DALL.E-2 werkt, zal betere resultaten behalen dan een leek, en een schrijver die goed weet hoe een tekst in elkaar zit en veel kennis heeft over het onderwerp, zal op een zinvolle manier kunnen samenwerken met AI om goede teksten te schrijven.
De grote valkuil is de veronderstelling dat we leerlingen niet meer moeten leren schrijven, omdat ze dat later ‘toch niet meer zullen nodig hebben’, maar enkel teksten ‘kritisch moeten leren beoordelen’. ‘Kritisch denken’ is immers geen generatieve vaardigheid die zomaar aangeleerd kan worden. Om kritisch na te denken over een onderwerp moet je heel wat kennis van zaken hebben. Ook kritisch omgaan met teksten geschreven door ChatGPT veronderstelt grondige inhoudelijke kennis, en heel wat kennis over de kenmerken van een goede tekst en grammaticaal correcte zinnen.
Dirk Vandamme tweette recentelijk nog:
ChatGPT of andere AI-tools uit de klas bannen heeft idd geen zin. Maar laat ons grondiger nadenken over de gevolgen en niet de fouten van het verleden herhalen: door de rekenmachine was leren rekenen overbodig geworden, door Google was kennis niet meer nodig, door Google Earth moest men niet meer leren waar landen, steden of rivieren zich bevonden. Met desastreuze gevolgen. Met deze logica kunnen we met ChatGPT net zo goed onderwijs opdoeken. Net nu is meer kennis, inzicht en competentie nodig.
En daar kunnen we het alleen maar volmondig mee eens zijn… Get over it and get used to it: AI is here to stay!
Referenties
Hirsch, E.D. (2019). Why Knowledge matters. Harvard Education Press.
Kennisnet (2022, 21 december). Is ChatGPT de volgende gamechanger voor het onderwijs? Geraadpleegd van, https://www.kennisnet.nl/artikel/18731/is-chatgpt-de-volgende-gamechanger-voor-het-onderwijs/
Roose, K. (2023, 12 januari). Don’t ban ChatGPT in schools. Teach with it. New York Times. Geraadpleegd van, https://www.nytimes.com/2023/01/12/technology/chatgpt-schools-teachers.html
Svrluga S. (2023). Was that essay written by an AI? A student made an app that might tell you. Washington Post. Geraadpleegd van, https://www.washingtonpost.com/education/2023/01/12/gptzero-chatgpt-detector-ai/
Yang, M. (2023) New York City schools ban AI chatbot that writes essays and answers prompts. The Guardian. Geraadpleegd van, https://www.theguardian.com/us-news/2023/jan/06/new-york-city-schools-ban-ai-chatbot-chatgpt
[1] Een chatbot is een automatische/kunstmatige gesprekspartner die antwoordt op basis van complexe taalmodellen. Deze (getrainde) modellen voorspellen welke woorden waarschijnlijk zullen volgen in een bepaalde context.
[2] Intussen is er ook al sprake van ChatGPT professional, dat met een betalend abonnement werkt. Als de toegang tot deze tools afhankelijk wordt van financiële middelen, zou dit kunnen zorgen voor het vergroten van de ongelijkheid in het onderwijs.
[3] Perplexity Ask is een ‘answer engine’ die niet alleen gebruik maakt van taalmodellen, maar ook van Microsofts zoekmachine Bing. Perplexity geeft dus wel info weer over actuele gebeurtenissen na 2021. Perplexity voegt daarnaast ook standaard de gebruikte bronnen toe.
[4] Deeple is een soort artificiële vertaalmachine die sinds 2017 bestaat.
[5] Dit is wat bekend staat als het Mattheuseffect.
Dit artikel verscheen eerder op de website van ExCEL.
1 ChatGPT, wat een verrijking
2 Chatten met Newton
3 Hapklaar onderzoek: een digitaal zesgangenmenu (1)
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven