‘Make Orwell fiction again.’ Het was een van de vele leuzen die te zien was op de veelbezochte demonstraties tegen fascisme en racisme van afgelopen maart. Democratieën verkeren in zwaar weer, radicaalrechtse partijen en autoritaire regimes winnen aan terrein. ‘Fascisme’ – nauw verbonden met de zwartste bladzijdes uit de geschiedenis - gold lange tijd als een te zware term voor zulke ontwikkelingen. Maar klopt dat nog wel? In het verlengde daarvan speelt de vraag naar de positie van de docent. Burgerschap is een verplicht onderdeel van het curriculum en het aanleren van democratische waarden hoort daarbij. Hoe neutraal kan een docent nog blijven als zulke waarden onder druk komen te staan?
‘Er moet ruimte zijn voor een open gesprek’
TIM HUIJGEN
Lerarenopleider en expert burgerschapsonderwijs (Rijksuniversiteit Groningen):
‘Fascisme is een beladen, maar bruikbare term als je het heden wilt begrijpen. Dat betekent niet dat je Poetin, Trump of Wilders meteen tot fascisten moet bestempelen, maar zeker bij burgerschapsonderwijs moet er ruimte zijn voor een open gesprek over actuele ontwikkelingen. Historische vergelijkingen horen daarbij, maar wel met kennis van zaken. Veel leerlingen – en niet alleen zij – hebben last van presentisme: het bekijken van historische gebeurtenissen met de waarden en normen van nu. Het is moeilijk om je echt te verplaatsen in het wereldbeeld van mensen die in andere tijden leefden. Als lerarenopleider moedig ik studenten aan te beginnen bij de actualiteit. Neem een recent bericht over Poolse leerlingen die wapeninstructie krijgen. Paraatheid is nu veel in het nieuws. Hoe ging dat in de aanloop naar de Eerste en Tweede Wereldoorlog? Door zulke vragen te stellen werp je licht op de overeenkomsten en – net zo belangrijk – de verschillen tussen onze tijd en de tijd waarin fascistische bewegingen dominant waren. Docenten kunnen dit soort gesprekken doorgaans goed voeren. Zo werken ze aan belangrijke burgerschapsvaardigheden als discussiëren en de betrouwbaarheid van informatie controleren. Ze hebben daar wel meer tijd voor nodig dan ze nu krijgen.’
‘Ongelijkheid bestuderen én bestrijden’
MONIQUE LEYGRAAF
Lerarenopleider en lector kansengelijkheid (Hogeschool IPABO):
‘We houden ons bezig met uitwassen van fascistisch gedachtegoed, zoals vooroordelen, vreemdelingenhaat, racisme, islamofobie en haat tegen queer personen. Ik maak me zorgen over waar het naartoe gaat met de wereld. Samen met collega’s heb ik meegelopen in een van de demonstraties tegen racisme en fascisme. Ja, dat is in mijn ogen heel goed te verenigen met mijn rol als wetenschapper. Ik wil ongelijkheid niet alleen bestuderen, maar ook bestrijden. Onze samenleving verhardt. Mensen worden sneller uitgesloten, critici monddood gemaakt met labels als ‘woke’. Ik hoor van collega’s in de VS dat leraren op hun woorden moeten gaan letten. In lessen worden soms heimelijk opnames gemaakt. Hier zie ik hoe leerlingen met Marokkaanse wortels zich na de verkiezingsoverwinning van de PVV afvragen of ze wel in Nederland mogen blijven. Of fascisme niet een te groot woord is? Ik hoop het. Het is voor mij geen stok om mee te slaan, maar ik zie hoe de democratie ondermijnd wordt, hoe de menselijkheid van sommige groepen ontkend wordt. Ik sta liever voor niets op de Dam, dan dat ik me later moet afvragen of ik me wel genoeg heb laten horen.’
‘Geen containerbegrip voor alles wat je niet bevalt’
ROBIN TE SLAA
Historicus en kenner van de geschiedenis van het fascisme:
‘Het gevaar van een term als fascisme is dat het een containerbegrip wordt voor alles wat je niet bevalt. Op de recente demonstraties tegen fascisme werd bijvoorbeeld ook tegen het optreden van Israël in Gaza geprotesteerd. Is dat terecht? Kennis van het fascisme kan helpen om de actualiteit te begrijpen. Autocratische regimes zoals die van Trump, Poetin en Erdogan vertonen steeds meer overeenkomsten met het historisch fascisme. Denk aan de cultus rondom een sterke leider, het idee dat er een existentiële crisis gaande is die alleen zij kunnen oplossen, propaganda tegen interne vijanden, een drang naar territoriale expansie. Een massamoord als de Holocaust of het scheppen van een nieuwe mens staan vooralsnog niet op het programma, dus verschillen zijn er ook. Het is belangrijk dat historici zich laten horen, want zij hebben de kennis en de vaardigheden om zinvolle historische vergelijkingen te maken. Zij kunnen ook terloopse referenties aan fascistische ideeën plaatsen. Bijvoorbeeld als Thierry Baudet over Madagaskar tweet en daarmee verwijst naar een traditie van antisemitische plannen om alle Joden naar Madagaskar te deporteren. Zonder historische kennis doorzie je dit soort hondenfluitjes niet.’
Dit artikel is verschenen in Didactief van mei/juni 2025.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven