Onderzoek

Zelfeffectiviteit

Tekst Hannah Wolff
Gepubliceerd op 10-01-2019 Gewijzigd op 10-01-2019
Beeld Shutterstock
Zelfeffectiviteit is belangrijk voor leraren: met een hoog vertrouwen in je eigen kunnen sta je kordater voor een moeilijke klas en ervaar je minder stress. Uit onderzoek blijkt dat je je zelfeffectiviteit kunt verhogen met de attribution tool, een set vragen waarmee je goede voornemens leert nastreven.

Self-efficacy, letterlijk zelfeffectiviteit, is het gevoel dat je in staat bent iets te bereiken: een zelfeffectief persoon heeft zelfvertrouwen en durft dingen te doen. Vertaald naar het klaslokaal heb je een lage zelfeffectiviteit, als je vindt dat het lesgeven niet goed gaat, en een hoge als je vindt dat het wel goed gaat. Het zal niet verbazen dat beginnende leraren een wisselende zelfeffectiviteit hebben en ervaren docenten een stabiele.

Goede voornemens

Het geloof in zelfeffectiviteit is gerelateerd aan meerdere dingen: de moeite die je investeert in het lesgeven, de doelen die je jezelf stelt, je doorzettingsvermogen wanneer het niet goed gaat, en je veerkracht bij tegenvallers. Zelfeffectiviteit is belangrijk: mensen die een hoge zelfeffectiviteit hebben, halen meer voldoening uit hun werk, zijn gemotiveerder en ervaren minder stress. Ze zijn ook vindingrijker, worden hoger beoordeeld door hun meerderen en zijn minder vatbaar voor burn-outs. Het is dus best belangrijk om je zelfeffectiviteit te vergroten. Daar zijn mastery experiences voor nodig: ervaringen waarbij je grip krijgt op iets dat je voorheen moeilijk vond, het je figuurlijk meester maken van een obstakel. In een studie van het ICLON is onderzocht of leraren hun zelfeffectiviteit kunnen vergroten wanneer ze gebruik maken van een attribution tool, in dit geval een enquête, die hun falen omzet in goede voornemens voor de volgende les, waardoor hun lesgeven beter wordt en ze meer mastery experiences meemaken.

De onderzoekers hebben negen leraren in opleiding gevolgd en hun zelfeffectiviteit gemeten. De studenten ontwierpen ieder vijf lessen voor een voor hen ‘moeilijke’ klas. Na elke les reflecteerden zij met de attribution tool: een enquête met stellingen over de mate van zelfeffectiviteit tijdens de les. De belangrijkste stelling was: ‘Ik kan goed lesgeven in deze klas, 1 2 3 4’, waarbij 1 slecht is en 4 goed. Er was ook een set controlevragen (zie hieronder), die zij moesten beantwoorden met een ja of nee. Deze vragen zijn gericht op een diagnose van eventuele problemen, bijvoorbeeld ‘is de beschikbare tijd voor de leerling voldoende?’. Bij ‘nee’ moesten de studenten een voornemen formuleren voor de volgende les. Door het behalen van het voornemen, en dus het ervaren van een mastery experience, zou de zelfeffectiviteit hoger moeten worden.

Het formuleren van een voornemen om het anders te doen, bleek effect te hebben. Het aantal keren dat de studenten nee antwoordden op de controlevragen nam af, nadat ze gedwongen waren te formuleren hoe ze het anders zouden doen. Hun zelfeffectiviteit nam toe, van 1.78 naar 2.67 (op een schaal van 1 tot 4). Ook waren alle studenten positief over de ervaring en over het kunnen bereiken van hun doelen. Ze gaven aan deze procedure weer te willen gebruiken als ze opnieuw voor een lastige klas zouden komen te staan. Ten slotte gaven ze zichzelf een hoger cijfer na afronding van het onderzoek: van een 5,7 naar een 6,9. Hun zelfvertrouwen en handelend vermogen waren dus toegenomen.

 

Welke vragen kun je jezelf na elke les stellen?

Je hoeft natuurlijk niet mee te doen aan een onderzoek om je zelfeffectiviteit te vergroten. Hieronder staan de controlevragen die de leraren in opleiding hielpen hun zelfeffectiviteit te vergroten, probeer het eens!

  • Zijn de activiteiten nodig voor het bereiken van de doelen?

  • Is de beschikbare leertijd voor de leerling voldoende?

  • Is het voor de leerling duidelijk wat precies van hem/haar wordt verwacht?

  • Is de benodigde kennis bij de leerling aanwezig?

  • Zijn de benodigde vaardigheden bij de leerling aanwezig?

  • Vindt de leerling de activiteit de moeite waard?

  • Denkt de leerling dat hij/zij het kan?

  • Voelt de leerling zich begrepen en gewaardeerd?

  • Voelt de leerling dat in zijn/haar belang wordt gehandeld?

  • Ervaart de leerling dat eigen initiatief (zelfstandigheid) wordt gestimuleerd?

 

Eveline de Boer, Fred J.J.M. Janssen, Jan H. van Driel, “Using an Attribution Support Tool to Enhance the Teacher Efficacy of Student Science Teachers”, in: Journal of Science Teacher Education vol. 27, nr. 3 (April 2016) 303–324. Dit onderzoek is gefinancierd door de NWO Promotiebeurs voor leraren.

Verder lezen

1 Drukke leerlingen maken onzeker
2 Wat leraren en leerlingen willen
3 D Translate

Click here to revoke the Cookie consent