Wat is het probleem?
‘Ruim een jaar geleden was ik op een gezamenlijke bijeenkomst van lerarenopleiders en onderzoekers. Toen kwam de vraag ter sprake wat nu eigenlijk de kennisbasis van lerarenopleiders is. Over welke kennis zouden zij moeten beschikken om studenten in lerarenopleidingen goed te kunnen opleiden en te begeleiden? Het bleek een heikel punt. Er zijn duizenden wetenschappelijke artikelen die gaan over leren onderwijzen, maar die studies bereiken veel opleiders bijna niet. Dat zette me aan het denken.’
Over welke lerarenopleiders heeft u het precies?
‘Het is geen eenvoudig te definiëren doelgroep, dat is een deel van het probleem. Je hebt de docenten in de lerarenopleidingen, maar ook ervaren leerkrachten in de scholen zelf die studenten begeleiden. In principe kan iedereen lerarenopleider worden, je kunt leraren opleiden als je zelf leraar bent. Daar is ook niks mis mee als je goeie praktijkervaring meebrengt. Maar er zijn geen systematische manieren om kennis vanuit wetenschappelijk onderzoek bij hen te krijgen. Dat is een groot gemis.’
Waarom is die kennis uit onderzoek zo belangrijk voor lerarenopleiders?
‘Er is al veel bekend over het leren onderwijzen, bijvoorbeeld welke aanpakken en methodieken wel en niet werken. Daarnaast komen er constant nieuwe inzichten bij. Neem het thema identiteitsontwikkeling. Wie je bent als persoon is sterk verweven met wie je bent als leraar. Als je wilt groeien als leraar, is het dus belangrijk om die persoonlijke en professionele aspecten op elkaar af te stemmen. Als aankomend leraar neem je veel van je eigen opvattingen mee de klas in. Dat kan botsen in de klas. Stel dat een leraar het gevoel heeft dat “leerlingen met respect behandelen” hetzelfde is als “leerlingen als volwassenen behandelen”. Als lerarenopleiders die denkbeelden van studenten niet beter leren kennen, dan kunnen ze er ook niet op inspelen. Uit recente studies blijkt dat dit soort diepere thema’s vaak onder de oppervlakte blijven tijdens de opleiding. Onderzoek kan lerarenopleiders helpen om die kennis te benutten.’
Blijven die onderzoeksresultaten niet veel te abstract?
‘Er komen juist ook heel concrete werkwijzen en aanwijzingen naar voren. Zo pleit het onderzoek naar identiteitsontwikkeling voor meer dialoog tussen opleiders en studenten over professionele identiteit. In die gesprekken kunnen spanningen aan de orde komen tussen wie jij bent als persoon en als professional. Veel aankomende leraren voelen bijvoorbeeld spanning, omdat ze al als volleerd leraar voor de klas willen staan, terwijl ze dat nog lang niet zijn. Dat kan echt iets zijn waar aankomende leraren zich rot bij voelen. Ze zijn dan nog geen goede leraar, maar denken dat het wel van hen verwacht wordt door leerlingen en collega’s op school. Als je het daar over hebt met studenten in de lerarenopleiding, kan dat helpen.
Net zo heeft onderzoek naar effectief leraargedrag geleid tot een groot aantal goede handreikingen rond het geven van instructie en de zorg voor een prettig leerklimaat voor leerlingen.’
Moeten leraren niet eerst de kneepjes van het vak leren, voordat ze helemaal de diepte in gaan?
‘Dat is een te beperkte opvatting naar mijn mening. In de praktijk wordt het leren van het beroep snel gezien als een groot aantal gedragingen afvinken. Dat heeft deels te maken met het huidige competentiedenken. Je moet orde kunnen houden, duidelijk instructie kunnen geven, een goede toets kunnen maken – dan pas word je als competente leraar gezien. Leraren-in-opleiding zitten momenteel nog te veel in een doe-omgeving en minder in een denkomgeving. Ik zou graag willen dat dat verandert in het onderwijs.’
Daar kunt u als wetenschapper toch ook aan bijdragen?
‘Ik zie het ook als een plicht aan de kant van onderzoekers. Wij als wetenschappers zitten te veel in het keurslijf van artikelen produceren en subsidies binnenhalen, terwijl dit onderdeel erbij inschiet. Onderzoek kan zoveel nieuw perspectief bieden in de praktijk.’
Kunt u een voorbeeld geven van zo’n perspectief?
‘We weten dat veel leraren-in-opleiding pas laat gericht zijn op het leren en de leerprocessen van de leerlingen aan wie ze lesgeven. Ze zijn in het begin nog erg bezig met “overleven” in de klas en het overdragen van kennis, terwijl ze er veel aan kunnen hebben als ze de aandacht verschuiven van het doceren naar de vraag hoe leerlingen leren. Die vraag komt meestal pas aan het eind van de lerarenopleiding in het vizier, maar dat kan al veel eerder. Onderzoek wijst uit dat het heel effectief is om meteen met die vraag aan de slag te gaan.’
Stel, ik ben een lerarenopleider, wil al dit onderzoek leren kennen en er mijn voordeel mee doen. Waar moet ik dan beginnen met zoeken?
‘Ik zou het niet weten, en dat is een probleem. Soms denk ik: het beroep van lerarenopleider wordt niet serieus genoeg genomen. We vinden het belangrijk om kwalitatief goede leraren op te leiden, maar diegenen die ze opleiden, daar doen we weinig voor.
De Vereniging van Lerarenopleiders is een actieve club waar ik veel waardering voor heb. Maar ik zou lerarenopleiders graag ook een soort masteropleiding willen aanbieden, zodat ze verder kunnen studeren. Ik wil ook pleiten voor meer onderzoeksaanstellingen voor lerarenopleiders. Onderzoekers zoals ik kunnen bijvoorbeeld een paar mensen in de opleidingspraktijk begeleiden. Dit gebeurt nog veel te weinig.’
En u werkt ook aan een boek?
‘Ja, het idee ontstond om eens te kijken wat er allemaal al aan kennis is over het opleiden van leraren en om dat op een overzichtelijke manier bij elkaar te brengen in een boek. Die taak heb ik op me genomen, om dat samen te stellen. Er zijn in Nederland en België veel autoriteiten op dit vlak. Veel van hen schrijven mee aan dit boek.’
Wat hoopt u daarmee te bereiken?
‘Dat het gesprek op gang komt over wat een goede lerarenopleider is en wat lerarenopleiders moeten weten. En misschien dat we lerarenopleiders inspireren om zelf meer onderzoek te gaan doen, dat zou ook heel mooi zijn.’
Douwe Beijaard geeft ons een paar leestips mee!
Tip 1
‘Ik kom regelmatig op scholen om lessen van studenten bij te wonen. Ze besteden altijd veel tijd en energie aan orde houden in de klas. Dit geldt overigens niet alleen voor studenten, ook meer ervaren leraren hebben met ordeproblematiek te maken. Ik vraag me voortdurend af of dat niet anders kan. Het is toch zonde voor iedereen, niet alleen voor de leraar, maar eigenlijk ook voor de leerlingen. Ik word dan heel blij als ik lees over scholen waar dit geen issue is, zoals in het boek Deeper Learning van Monica Martinez en Dennis McGrath. De auteurs laten zien hoe enkele scholen in de Verenigde Staten erin slagen leerlingen te motiveren, uit te dagen en eigenaar te maken van hun eigen leren. Het kan een inspiratiebron zijn voor leraren en schoolleiders. Zorg ervoor dat leerlingen meer “echt” leren. Dan ontstaat er zoveel meer vreugde en plezier in het onderwijs.’
Monica M. Martinez en Dennis McGrath, Deeper Learning: How Eight Innovative Public Schools are Transforming Education in the Twenty-First Century. New York: The New Press, 2014. € 24,10.
Tip 2
‘Voetbal is een van mijn passies, eerst als speler en later als trainer. Ik heb een aantal idolen, de grootste daarvan is Johan Cruijff. Blij verrast was ik toen zijn autobiografie pas geleden uitkwam. Meteen gekocht natuurlijk om nog één keer te genieten van deze fantastische voetballer. Een aanrader en eigenlijk een must, ook voor leraren, want er is een stukje geschiedenis opgetekend dat wat mij betreft tot in lengte van dagen aan jongere generaties overgebracht moet worden.’
Johan Cruijff, Johan Cruijff. Mijn verhaal. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2016. € 19,99.
Tip 3
‘Agency – ik weet er geen Nederlands woord voor – wordt tegenwoordig heel belangrijk gevonden voor leraren. Het houdt in dat iemand actief invloed uitoefent op de vormgeving van het eigen werk en de werkcondities die daarbij horen. Dit lijkt me een goede zaak, maar hoe staan leraren daar zelf tegenover en kun je iemand agency leren? Onlangs las ik Teacher Agency: An Ecological Approach, dat handelt over een aantal leraren in de context van een onderwijsinnovatie. Het geeft een inkijkje in de houding en het gedrag van leraren met agency. Zeer de moeite waard om te lezen en voor het vormen van een mening over een onderwerp waar het laatste woord nog niet over gesproken is.’
Mark Priesley, Gert Biesta en Sarah Robinson, Teacher Agency: An Ecological Approach. Londen: Bloomsbury Academic, 2016. € 41,99.
Douwe Beijaard (1953) werkte als docent biologie en maatschappijleraar, onderzoeker en lerarenopleider. Sinds 2007 is hij hoogleraar op het gebied van professionalisering van leraren aan de Eindhoven School of Education.
Dit interview verscheen in Didactief, november 2016.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven