‘Doe ik het goed, juf?’, vraagt studente Lisa gekscherend aan Marita Melchers,
docent pedagogiek, maar nu even ‘kleuterjuf ’. Negen derdejaars die zich willen specialiseren voor groep 1/2, volgen de eerste bijeenkomst van het uitstroomprofiel Jonge kind en vve’. Ze hebben de opdracht een feestmuts te maken en zitten te knippen en te plakken. ‘Het is een stereotiep beeld, maar met deze activiteit ervaren ze zelf twee stijlen van ontwikkelingsstimulering’, verklaart Melchers.
*Dit is een pilot (2012-2013), een initiatief van de IPABO, gebaseerd op landelijke ontwikkelingen en uitkomst van de ‘Gezamenlijke kwaliteitsagenda primair onderwijs Noord-Holland’. De pilot wordt betaald uit gelden bestemd voor de verbetering van de bachelor opleiding. Het doel is studenten met een specialisatie Jonge kind en vve te laten afstuderen.
Aan haar tafel vouwen de studenten een hoed van krantenpapier, precies zoals de juf hem heeft voorgedaan. Aan de andere tafel zit José Smeets, docente taal- en
leesdidactiek. Zij laat haar ‘kleuters’ naar eigen inzicht een kleurige feestmuts maken. De boodschap is duidelijk: hier staat een directieve, productgerichte stijl tegenover een stijl van stimulering die meer initiatief bij kinderen laat.
'Ik leer nu specifiek naar kleuters te kijken'
‘Zijn jullie tevreden?’, vraagt Melchers naderhand. De naar eigen inzicht gemaakte mutsen zijn bij iedereen favoriet, toch is de ‘vrije’ groep niet onverdeeld gelukkig. ‘Het is moeilijk vanuit het niks iets te maken’, zegt Michel. Denise: ‘Sommige kinderen gaan meteen iets doen. Voor hen is het wel fijn.’ Maaike: ‘Als kleuter zou ik blij zijn met het houvast van een model en daarna gaan kleuren en versieren.’ Een filmpje van Leraar 24 toont nog eens de twee verschillende stijlen. Waar kleuters een eigen inbreng hebben, tonen ze meer betrokkenheid bij waar ze mee bezig zijn. Ze zijn niet meer te stoppen in hun creatieve proces. ‘Ik herken dit wel uit mijn stage’, zegt Mariëlle, ‘als ze iets zelf hebben gemaakt, laten ze het wel honderd keer zien.’ En dan de hamvraag: ‘Waar staan jullie nu zelf in je manier van lesgeven en waar wil je naartoe?’ De meesten neigen naar de directieve kant. Melchers: ‘Ja, je wilt controle hebben. Het is moeilijk om dat uit handen te geven.’
‘De boodschap aan de studenten is nu: kleuters leren vanuit het spel en jij hebt daar een begeleidende rol in’, licht José Smeets na de les toe. ‘De didactiek was de afgelopen jaren te veel een manier van werken van de bovenbouw aangepast aan kleuters. Met dit programma hebben we meer tijd gereserveerd om de studenten de mogelijkheden tijdens spel te laten inzien.’ Voor het vve-programma heeft de IPABO curriculumspecialisten in huis. De specialisatie in het jonge kind sluit overigens een brede inzet op de basisschool niet uit.
Vierdejaars studenten en lio-stagiaires Daniëlle Noordhout en Marit Vijn weten allebei zeker dat ze kleuterjuf willen worden en zijn enthousiast over het vve-programma waar de derdejaars net aan zijn begonnen. Zij volgen de pilot al een half jaar en hadden dit wel op een eerder moment tijdens hun studie willen doen. ‘Ik ben nu echt gefocust op kleuters’, zegt Daniëlle. ‘Dat heb ik gemist. Voorheen was de leerstof algemener. Ik heb nu beter specifiek naar kleuters leren kijken, naar de
ontwikkelingslijnen, hun behoeften.’ Marit: ‘Ik had drie jaar lang bijna geen kleuter gezien. Ik begon onvoorbereid met opeens mijn eigen kleuterklas. Omdat we in deze “leerkring” met maar tien studenten zitten, kun je alles voorleggen en bespreken. Daar heb je werkelijk wat aan.’ De leerkring is de groep studenten die het uitstroomprofiel volgt. Dat profiel duurt anderhalf jaar, dus ze beginnen ermee halverwege hun derde jaar. In het vierde jaar gaan zij op lio-stage en doen zij ook onderzoek.
'Ik had drie jaar lang bijna geen kleuter gezien. Ik begon onvoorbereid met opeens mijn eigen kleuterklas'
In de periode van onderzoek, blijft de groep bij elkaar komen. Daniëlle: ‘Ik praat over het onderwerp waar mijn hart ligt. Die persoonlijke aandacht is dan fijn.’ Daniëlle en Marit doen nu een half jaar onderzoek in groep 1/2 van hun stageschool. Ze observeren in welke speelhoeken de kinderen graag of juist minder graag spelen, hun gedrag en reacties. Aan de hand van foto’s bespreken ze in de leerkring hoe je de speelhoeken aantrekkelijker of uitdagender kunt maken en met elkaar kunt verbinden. Marit: ‘Je zit er met alleen studenten voor groep 1/2. Dat maakt het leuk en dat zorgt ervoor dat je kennis toeneemt.’ Daniëlle onderzoekt hoe leerkrachten en leidsters het beste initiatieven van kleuters kunnen stimuleren bij het opstarten van de speelwerktijd. De aanpak van dat onderzoek heeft ze in de leerkring ingebracht.
'In het Speleon kkunnen studenten meekijken. Een enorme verrijking van het onderwijs'
Er is een goede aansluiting met de stagescholen, zegt José Smeets. ‘De IPABO heeft van oudsher een intensieve band met het werkveld. Een collega die betrokken is bij de ontwikkeling van het Speleon staat zelf ook nog twee dagen in de week in een kleutergroep. Zo iemand is goud waard.’ Het Speleon is op het oog een gewoon kleuterpraktijklokaal, maar uniek omdat er in samenwerking met de Vrije Universiteit ook onderzoek wordt gedaan. De spiegelwand is een one way screen, met daarachter opnameapparatuur en camera’s. In het plafond zijn camera’s bevestigd, die ingesteld kunnen worden voor een gerichte kijkopdracht. Smeets: ‘Studenten kunnen meekijken. Dat is een enorme verrijking van het onderwijs. De leerkracht van de groep die op bezoek is, doet hier ideeën op. Of ziet door te observeren opeens heel andere dingen. De ruimte die aan het lokaal grenst, kunnen we ombouwen voor colleges.’ Marit, met spijt in haar stem: ‘Een praktijklokaal als dit, specifiek voor kleuters, hadden we dat maar een jaar eerder gehad. Het sluit veel meer aan bij de
praktijk en dat is volgens mij de kracht van het vveuitstroomprofiel.’
Gespecialiseerd, toch breed inzetbaar
Pabo’s neigen, in verschillende mate, naar een specialisatie ‘Het jonge kind’. Dat blijkt uit een onderzoek van Sardes/Kennisnet naar de manier waarop en de mate waarin vve structureel in het curriculum is opgenomen. De onderzoekers bezochten goede voorbeelden en actief bij Vversterk betrokken instellingen verdeeld over het land. Het zijn voorlopers, die anticiperen op een mogelijke beleidsomslag in Den Haag, zegt onderzoeker Sylvia Peters.
‘Er is zeker draagvlak voor deze ontwikkeling. Er zijn studenten die bewust kiezen voor het jonge kind. Om ervoor te zorgen dat afgestudeerden niet beperkt inzetbaar zijn, zijn de meeste instellingen nog voorzichtig. De Pabo Groenewoud in Nijmegen
doet dat goed. Zij bieden een mix: breed opgeleid maar mét specialisatie. Zij stemmen veel met het werkveld af, maken afspraken over wat ze wanneer gaan invoeren. Bovendien weten zij de wetenschappelijke inzichten ook goed te vertalen
naar het curriculum.’ Roc’s lijken zich niet te richten op een differentiatie ‘Het jonge kind’, omdat die specifieke kennis al is opgenomen in het curriculum. De ontwikkeling gaat daar eerder in de richting van verbreding naar het oudere kind van de bso-leeftijd.
Sylvia Peters, Rosanne Dubbeld en Hans Cohen de Lara: Perspectief op VVE in de opleidingen, De impact van Vversterk. Sardes/OVK (verschijnt binnenkort).
Dit artikel verscheen in de special Jong geleerd... Deze special is gemaakt in opdracht van en met een financiële bijdrage van Sardes. De special verscheen in Didactief, april 2012.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven