De Wieden in Zwolle, een basisschool met veel nieuwkomers en meertalige kinderen, werkt in alle groepen thematisch aan het taal- en leesonderwijs. Leraren ontwerpen deze lessen gezamenlijk, waarbij ze rijke teksten gebruiken. Daarnaast lezen ze elke dag minimaal een half uur voor. Hierbij zetten ze hoog in. Zo leest de bovenbouw momenteel Ilios & Odysseus van Imme Dros, passend binnen het thema zingeving en levensbeschouwing.
Het taalonderwijs verbeteren, met die opdracht kwam Judith Pool in 2021 binnen als directeur. ‘Er was al een begin mee gemaakt, er werd namelijk thematisch gewerkt. En goed taalonderwijs begint met thematisch werken, want alleen zo bouwen kinderen veel kennis op, waardoor ze teksten beter kunnen begrijpen.’ Zelf lessen ontwerpen is daarbij belangrijk, omdat de teksten uit lesmethodes doorgaans kort en aangepast zijn en over telkens andere thema’s gaan. Maar de methode in één keer de deur uit, dat ging het team te snel. ‘We hebben toen afgesproken om per thema één les zelf te ontwerpen met rijke teksten. Dat deden we bewust samen, niet allemaal op eigen houtje. Zo groeiden we gezamenlijk in het ontwerpen van goede taallessen en kwam er meer vertrouwen in eigen kunnen.’
‘Leesbegrip begint
bij kennis over
de wereld’
Nog datzelfde schooljaar gaven de leraren aan dat ze de methode niet meer nodig hadden. Ze hadden ervaren dat ze het zelf konden. ‘Een belangrijk moment, omdat de ontwikkeling toen gedragen werd door het team. Het schooljaar daarop werkten we nog wel met de thema’s van de methode, maar ontwierpen leraren zelf de lessen.’ De volgende stap was een kennisrijk curriculum vanaf de kleuterklas, omdat je kennis al van jongs af aan moet opbouwen. Een enthousiaste leraar in Pools team ontwierp zelf de thema’s. Maar daarmee is er nog geen doorlopende leerlijn van groep 1 tot en met groep 8, waarin ook nog eens alle kerndoelen terugkomen. ‘We kwamen erachter dat er al een volledig uitgewerkt kenniscurriculum bestaat, het Nederlands Kenniscurriculum. Daar gaan we volgend jaar mee aan de slag. Heel fijn dat we niet zelf het wiel hoeven uit te vinden.’
Directeur Judith Pool leest tekstloze prentenboeken met de kleuters.
Om goed leesonderwijs te geven, hebben leraren kennis over effectief leesonderwijs nodig. ‘Daar zijn we meteen na mijn aanstelling mee begonnen. Wat is leren, hoe leer je lezen, waarom is lezen zo belangrijk en waarom bestaat het ‘vak’ begrijpend lezen niet?’ Uit leesonderzoek weten we dat kennis van de wereld essentieel is voor tekstbegrip. Daarom is een thematische aanpak effectief: leerlingen verdiepen zich in een thema, bouwen hierover meer kennis op en kunnen daardoor steeds complexere teksten aan. ‘Maar hoe doen we dat dan in de praktijk? Dat is de grote vraag van veel leraren.’ Een relatief makkelijk begin waar je direct veel resultaat mee boekt, is voorlezen. ‘Voorlezen wordt nog te vaak gezien als louter iets gezelligs, wat je doet als je tijd over hebt. Maar het is het belangrijkste vak op het rooster, omdat het de woordenschat en kennis van leerlingen vergroot. Zeker voor leerlingen met een taal- of leesachterstand. Bovendien horen kinderen hoe de leraar voorleest, en zien ze – als het goed is – een meester of juf die plezier heeft in lezen.’
Toch zitten er in elk schoolteam mensen die niet zo van lezen houden. ‘Die moet je aan het lezen krijgen,’ stelt Pool. ‘Wat ons de ogen heeft geopend, is het onderzoeksproject ‘Leraren als leesbevorderaars’ in samenwerking met Hogeschool KPZ. Ook iets wat we sámen besloten te doorlopen, het hele team zei er ja tegen. Leraren kregen boeken toegestuurd om zelf te lezen en samen te bespreken. Het eerste boek dat we lazen, was Vosje van Marije Tolman en Edward van de Vendel, een prachtig geïllustreerd en goed geschreven prentenboek. Dat je echt mooie gesprekken kunt voeren over een prentenboek, daar gingen leraren van aan.’
‘Voorlezen wordt
nog vaak gezien
als iets gezelligs’
Pool kan het iedere school aanraden: ga als team samen lezen. En begin met een niet al te veeleisend, maar wel literair kinderboek. ‘Wij hebben nog steeds leesclubs waarin leraren kinderboeken lezen en daar met elkaar over praten. Ook tijdens studiedagen nemen we altijd even tijd voor jeugdliteratuur.’
De kleuterklassen van De Wieden hebben vorig schooljaar, ook weer via de hogeschool, deelgenomen aan een onderzoek rondom tekstloze prentenboeken. Dit is fantastisch voor álle ouders, ervaart Pool. ‘Ze kunnen in hun eigen taal met boeken aan de slag. De leraren hebben eerst voorgedaan hoe je kunt ‘voorlezen’ uit een tekstloos prentenboek. Vervolgens zijn de ouders uitgenodigd op school om samen met hun kind te lezen. Dit was een groot succes. Bij het lezen letten we erg op de kwaliteit van de taalproductie: niet ‘hond’, maar ‘ik zie een hond’. We zien dat kinderen hierdoor veel meer zijn gaan praten en vertellen, dat is zó leuk om te zien.’
Uiteindelijk wil Pool iedere leerling aan het lezen krijgen. ‘Daar zijn we nog niet, we hebben nog steeds een paar hardnekkige niet-lezers. Zwolse scholen die deelnemen aan het project ‘Alle Zwolse Kinderen Lezen’ krijgen vanuit bibliotheek Stadkamer een leesconsulent toegewezen. Bij ons gaat deze consulent aan de slag om die laatste niet-lezers over de streep te trekken.’
Al met al is het inrichten van goed leesonderwijs een proces van de lange adem, ervaart Pool. Een meerjarenplan. Maar absoluut noodzakelijk. ‘Je steekt je kop in het zand als je nu nog niet werkt met grote thema’s, met rijke teksten en werkt aan kennisopbouw. Als scholen zijn we verantwoordelijk voor de toekomst van onze leerlingen. En elk kind dat onvoldoende geletterd de wereld in gaat is er één te veel.’
Luister naar de podcast van Heleen Buhrs van de Alan Turingschool in Amsterdam voor de lezing Lezende leerlingen? Zet de leraar centraal.
Ga voor kinderboeken bijvoorbeeld naar leesbevorderingindeklas.nl, jaapleest.nl of luister De Grote Vriendelijke Podcast.
Dit artikel verscheen in de special Het tij keren van de Stichting Lezen in Didactief, april 2024.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven