Interview

Voor de mensen van de toekomst

Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 28-02-2012 Gewijzigd op 27-09-2018
Beeld Allard de Witte
Ze zijn er nog, bevlogen mensen in het onderwijs. Deze maand Redouan Boudil. Hij zegde zijn baan  in het bedrijfsleven op om directeur te worden van drie islamitische basisscholen. ‘Ik vind dit werk gewoon ongelooflijk belangrijk.’

Hij had nooit gedacht dat hij in het onderwijs terecht zou komen. Na zijn Master of Business Administration ging Redouan Boudil (30) net als veel van zijn studiegenoten aan de slag bij een bank. Maar al gauw liep het anders. ‘Ik werd gevraagd om orde op zaken te stellen bij drie islamitische basisscholen waarvan het bestuur in een crisis zat. Ervaring in de onderwijswereld had ik niet, ik was sinds mijn twaalfde niet meer op een basisschool geweest. Maar toen ik een van de scholen bezocht en al die kleine tafeltjes en stoeltjes zag, was ik verkocht. In die tijd waren de scholen echt dramatisch slecht gehuisvest: gaten in de vloerbedekking, geen lerarenkamer en geen warm water. Ik wilde daar iets aan doen, vond het een uitdaging.’
Een uitdaging was het zeker. ‘Ik was 26 en had weinig verstand van onderwijs, ze zagen me aankomen. Het was lastig om het vertrouwen van ouders en leerkrachten te winnen. Ik heb heel wat ouderavonden georganiseerd om mensen ervan te overtuigen dat ik het beter ging doen dan mijn voorgangers.’ Dat laatste is aardig gelukt: Boudil is alweer drie jaar algemeen directeur van stichting Noor, die tegenwoordig uit vier islamitische basisscholen bestaat. Onder zijn leiding hebben de scholen de status ‘zwak tot zeer zwak’ van zich afgeschud en zijn de cito-scores omhoog gegaan. Sommige van de scholen behoren nu zelfs tot de beste van hun regio. Het geheim? ‘Vooral doorzettingsvermogen. Ik kan het niet uitstaan als iets niet lukt, ga altijd door tot ik mijn doel bereikt heb. Ik heb bijvoorbeeld erg mijn best gedaan om betere huisvesting te krijgen voor mijn scholen, en dat is gelukt. Verder heb ik veel goede, nieuwe leerkrachten aangenomen en aan de uitstraling van de scholen gewerkt. Veel mensen hebben nog steeds een negatief beeld van het islamitisch onderwijs, omdat het slecht zou zijn voor de integratie. Onterecht, vind ik. Wij leren de kinderen juist hoe de Nederlandse maatschappij in elkaar zit en hoe je daar deel van kunt uitmaken. En bovendien: driekwart van onze leerkrachten is zelf niet islamitisch.’
Dat een school ingewikkelder is dan een bedrijf, daar kwam Boudil al snel achter. ‘Je hebt met zoveel verschillende factoren te maken. Niet alleen met ouders, leerlingen en leerkrachten, maar ook met de inspectie, het ministerie, wethouders en ambtenaren. Met al die partijen moet je als directeur regelmatig in gesprek gaan, anders heb je een probleem. In het begin onderschatte ik hoeveel tijd en energie dat kost.’ Toch heeft hij geen spijt van zijn overstap naar het onderwijs. ‘Ik wilde meer doen dan rapporten schrijven voor een commerciële organisatie. In het onderwijs zie je direct resultaat van je werk. Als ik een nieuw schoolgebouw regel of een betere lesmethode inkoop, dan zie ik bijna meteen een stijgende lijn in de scores van de kinderen. Dat geeft zoveel voldoening. In mijn omgeving wordt nog weleens met onbegrip gereageerd, mensen vragen me waarom ik zo nodig voor die scholen moet werken. Maar ik vind dit werk gewoon ongelooflijk belangrijk. Wij leveren de mensen van de toekomst af, liefst met zoveel mogelijk bagage.’

Redouan Boudil werd verkozen tot The Other Manager 2011, de prijs voor de beste multiculturele manager van Nederland.

Click here to revoke the Cookie consent