Over werkplezier, professionalisering en de impact van het lerarentekort gaat het in de lerarenkamer regelmatig. Want goed onderwijs begint met goed toegeruste leraren en schoolleiders. Wat vinden zij zelf de belangrijkste aandachtspunten? Dat onderzoekt TALIS (Teaching and Learning International Survey), een internationaal onderzoek naar de werk- en leeromgeving op scholen. Het onderzoek wordt elke 5 jaar uitgevoerd en ruim 300.000 leraren en schoolleiders uit 50 landen doen mee.
In de voorbereiding op TALIS 2024 heeft het Kohnstamm Instituut samen met andere onderzoeksbureaus dit jaar 250 leraren in het primair en voortgezet onderwijs in Nederland bevraagd over wat beter kan en moet. Het leverde vijf nuttige tips op voor beleidsmakers.
Opnieuw blijkt dat leraren zich onvoldoende gehoord en gezien voelen bij het ontwerpen van onderwijsbeleid. De oproep aan beleidsmakers is dan ook: draai mee op de werkvloer voordat je begint met een nieuwe beleidsaanpak. Ga in gesprek met leraren en werk meer met ze samen. Want ze ervaren een grote kloof tussen beleid en praktijk, met veel ‘papieren tijgers’ en weinig vertrouwen in de leraar als autonome professional. Geef leraren en schoolleiders meer autonomie om onderwijs aan te passen aan de behoefte van leerlingen: zij weten wat hun leerlingen nodig hebben, luidt het advies. Timmer niet alles dicht en laat ruimte voor invulling op maat. Of, zoals een leraar zei: ‘Ga in gesprek met de leraren, zij weten wat er speelt en nodig is. Het gaat fout wanneer er dingen van bovenaf opgelegd worden door mensen die geen idee hebben of dit haalbaar is.’
Minder tijd voor administratie, meer voor lesgeven: dat is een veelgenoemde wens van leraren. Ze adviseren beleidsmakers om een duidelijk curriculum af te spreken en te focussen op wat echt belangrijk is: kinderen op de basisschool moeten leren spelen, ontdekken en zelfstandigheid ontwikkelen en goed leren rekenen, lezen, schrijven en basiskennis vergaren voor de zaakvakken. Nu worden te veel maatschappelijke problemen doorgeschoven naar het onderwijs. Ook veel genoemd: besteed minder aandacht aan allerlei vernieuwingen en hippe werkvormen. Het draait om de lessen en de voorbereiding van een goede les.
Zet in op goede arbeidsvoorwaarden om het beroep aantrekkelijk te houden, adviseren de leraren: betaal overuren en studiedagen uit en beloon leraren die extra willen werken om het lerarentekort tegen te gaan. Reserveer ook meer salaris voor leraren die extra taken op zich nemen. Leraren zijn vaak tevreden over het startsalaris, maar lopen daarna tegen beperkte doorgroeimogelijkheden aan. ‘Ik kan na mijn veertigste niet makkelijk doorgroeien: na trede 12 is het klaar. Daardoor zullen oudere mensen het onderwijs verlaten,’ aldus een leraar.
Laatste punt: waardeer de inhoudelijke kant van het onderwijs: geef meer status en erkenning aan het leraarsvak, zodat leerlingen en ouders weer meer vertrouwen op het oordeel van de leraar.
Werkdruk, prestatiedruk, toetsdruk: het is slecht voor de leraar en voor de leerlingen. Want gelukkige leraren maken gelukkige leerlingen. Dus investeer in kleinere klassen en verminder de taakdruk naast het lesgeven, is het advies. Administratie zorgt vaak voor piekbelasting - in het vo gaat het dan bijvoorbeeld om administratieve taken die bovenop drukke toetsweken worden gepland. Een fulltime baan bevat volgens de leraren nu teveel lesuren en dat gaat ten koste van het werkplezier en de kwaliteit van de lessen. Zoals een leraar zei: ‘De grote hoeveelheid aan lessen zorgt voor een permanent gevoel van falen. De enige manier om echt goede en leuke lessen te geven is om er heel veel vrije tijd in te steken. Dat maakt het een onbevredigende baan, hoewel het eigenlijk fantastisch werk is.’
Leraren vragen zich af of alle leerlingen de aandacht krijgen die ze verdienen. Ze maken zich zorgen over het welzijn van leerlingen en de prestatiedruk die kinderen en jongeren ervaren. Sommige leerlingen hebben baat bij het uitstellen van keuzemomenten zoals de keuze voor een onderwijsniveau of profiel, maar daar is weinig ruimte voor. ‘Het enige wat echt belangrijk is, is dat je de tijd hebt om aandacht te geven aan iedere leerling. Wie aandacht krijgt, groeit,’ zei een leraar.
Digitale communicatie maakt het onderwijs volgens leraren ook onpersoonlijker. Maar bovenal is het advies: zorg voor voldoende voorbereidingstijd per vak, dan wordt elke leerling gezien. Tot slot enkele praktische tips: start niet te vroeg in de ochtend met lessen voor pubers (dan staan ze nog niet ‘aan’) en voer een telefoonverbod in op school, zodat leren ongestoord kan plaatsvinden.
Vind je de resultaten herkenbaar? Doe mee aan TALIS2024 en laat je stem horen! Dit najaar ontvangen 350 scholen en 5000 leraren & schoolleiders een uitnodiging om mee te doen en een online vragenlijst in te vullen. Kijk op www.talis2024.nl voor meer informatie. Lees ook het oproepje in onze rubriek D-dating.
TALIS 2024 wordt uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut, de Universiteit van Amsterdam, Fontys Hogeschool, IVA Onderwijs en I&O Research.
1 Lerarentekort: diverser team?
2 Talis 2018: wat vinden leraren?
3 Diverse klas: bereid leraar beter voor
4 Gezocht: leraren en schoolleiders voor TALIS2024
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven