Onderzoek

Verhaaltjessommen in beelden

Tekst Angelique Juárez
Gepubliceerd op 06-09-2016 Gewijzigd op 28-10-2016
Beeld Shutterstock
Het APS diende een voorstel in bij OnderwijsBewijs voor het onderzoek: 'Rekenen in Beeld'. Presteren leerlingen beter als er meer beeld en minder tekst in contextsommen staat? Kees Hoogland van het APS werkte samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met succes.

Wat wilde u onderzoeken met het grootschalige onderzoek: Rekenen in Beeld?
'Er is al jaren discussie over de huidige rekentoets VO. Contextsommen of verhaaltjessommen zijn ingewikkeld voor minder talige leerlingen, omdat ze eerst de tekst moeten begrijpen, vervolgens de som eruit moeten halen en die dan pas kunnen oplossen. Terug naar de kale sommen, wordt vaak geroepen. Terug naar de tijd van de staartdeling. Maar daar ben ik het niet mee eens. Kinderen moeten leren het rekenen te gebruiken in het dagelijks leven. Het meest ideale zou zijn om de leerlingen mee te nemen, de school uit, en in echte situaties te brengen waar ze rekenen moeten toepassen. Bijvoorbeeld naar een supermarkt en ze twee potten jam laten vergelijken. Een van 350 gram en een van 275 gram. Welke is goedkoper? Dit is organisatorisch natuurlijk lastig. Maar er is wel een "tussenoplossing" mogelijk: de context niet aanbieden in tekst, maar in beeld: met plaatjes en foto's. Met het onderzoek Rekenen in Beeld wilden we onderzoeken dat de opgaven verbeelden beter werkt dan deze alleen tekstueel aanbieden.'

Hoe kwam u op het idee om deze interventie in te dienen bij OnderwijsBewijs?
'Als voormalig wiskundedocent en methodeschrijver was ik altijd bezig met de kwantitatieve werkelijkheid. In de samenleving heb je een probleem als je niet kunt lezen en schrijven. Je bent ongeletterd. Maar als je op het perron de treintijden niet begrijpt of in een restaurant niet snel kunt zien of de rekening wel klopt, kun je je ook niet goed redden. Dan ben je ongecijferd. Toen we van OnderwijsBewijs hoorden, leek ons dit een uitgelezen kans om te onderzoeken in hoeverre een talige context vervangen door plaatjes de oplossing zou kunnen zijn bij verhaaltjessommen.'

Kunt u iets vertellen over de aanpak van het onderzoek?
'De eerste versies van twee digitale rekentoetsen maakte ik zelf. Een toets met de opgaven in woorden en een met dezelfde verhalende opdrachten, maar dan in beelden. Daarna keken verschillende rekendeskundigen ernaar en ontstonden de uiteindelijke toetsen. Vervolgens hebben we bijna 180 scholen bereid gevonden om mee te doen. In twee weken tijd hebben 32.000 leerlingen op de computer een toets gemaakt waarbij de helft van de opgaven voornamelijk met beeld werd weergegeven en de andere helft met taal. Welke opgaven beeldend werden weergegeven en welke talig, was geheel random en per leerling verschillend. Net als de volgorde van de opdrachten. De antwoorden leverden een database met gegevens op. Onderzoeksbureau SEOR, dat werkt onder de paraplu van de Erasmus Universiteit, is hiermee aan de slag gegaan. Zij hebben de gegevens verwerkt en met ons de analyse gedaan.'

Liepen jullie tegen obstakels aan?
'Nee, eigenlijk niet.'

Dat is best bijzonder. Hoe verklaart u dat?
'We hebben het op geen enkel vlak amateuristisch aangepakt. Om zoveel leerlingen in twee weken tijd op de computer een toets te laten maken, moet bijvoorbeeld de techniek goed zijn. De server moet het aankunnen. ICT-dienstverlener IntraQuest heeft dit perfect verzorgd. SEOR was ook een zeer bekwame partner. Zij zijn expert in het verwerken en analyseren van gegevens. Bovendien vroegen we niet veel van de scholen. De toets nam slechts een lesuur in beslag.'

Hebben jullie wetenschappelijk hard kunnen maken dat een meer beeldende opgave beter werkt dan een talige?
'Het verschil is niet enorm groot, maar dat hadden we ook niet verwacht. Een significant verschil hebben we wél kunnen onderzoeken. Opvallend was ook dat jongens iets meer dan meisjes, baat blijken te hebben bij een opgave met meer beeld en minder tekst. Leeftijd, onderwijsniveau en etnische achtergrond van de leerling bleken geen invloed te hebben.'

Ziet u een noodzaak voor vervolgonderzoek?
'Zeker, wij willen doorgaan! We hebben nog zoveel vragen die we zouden willen beantwoorden: hebben leerlingen meer of minder tijd nodig per som? Is dit een oplossing voor dyslectische kinderen? Veel gegevens hebben we al in de database verzameld. Het zou zonde zijn om hier niets meer mee te doen.'

Ervaringen van een school
Het Trinitas College in Heerhogowaard is een van de middelbare scholen die deelnam aan het experiment. Wiskundedocent en rekencoördinator Fokko de Visser vertelt erover: 'In de krant las ik dat het rekenniveau van leerlingen die de basisschool verlaten, onder de maat was. Daarom hebben wij tijd en geld gestoken in extra rekenonderwijs voor de onderbouw. Toen we hoorden van het onderzoek, leek ons dit een goede mogelijkheid om onze leerlingen te kunnen toetsen: hoe was hun rekenniveau ná de extra lessen ten opzichte van andere scholen? Had onze inzet effect gehad? Dit was gelukkig zeker het geval.
Ook waren we benieuwd of het organisatorisch mogelijk was om zoveel leerlingen tegelijk achter de computer een toets te laten maken. Op wat mopperende collega's na, die de computers eigenlijk nodig hadden voor hun les, verliep dit vlekkeloos.'

Kees Hoogland (53)
is: directeur bij APS
was: wiskundedocent

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special OnderwijsBewijs (december 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.

Bronvermelding

1 OnderwijsBewijs

Click here to revoke the Cookie consent