Jong beginnen
Kinderen komen over het algemeen met vier jaar de basisschool binnen in Nederland. Probeer ze voor te bereiden op leren lezen en rekenen in groep 3, met een beredeneerd aanbod in groep 1/2. Het levert je punten op als de inspectie kijkt naar de doorgaande lijn in het leerstofaanbod.
De overheid ziet leerlingen graag zo snel mogelijk in groep 3 instromen. Momenteel heeft iets minder dan 13% een korte kleuterperiode achter de rug, meldt het OV trots. Deze kinderen blijven weliswaar iets vaker zitten in groep 3, maar de inspectie ziet vooral de winst. Ze zou het aantal leerlingen van 5 jaar dat naar groep 3 gaat, graag verder zien groeien. Een deel van deze 'versnelling' blijft namelijk behouden. Bijna 8% van de leerlingen in groep 8 is volgens het laatste OV jonger dan 11 jaar bij het begin van het schooljaar. Drie jaar geleden was dat nog 5%.
Ontwikkel beleid rond kleuterbouwverlenging
Laat kleuters geen extra jaar kleuteren in groep 2. We zijn er in Nederland goed in om dat juist wel te doen: laat die kleintjes nog maar even spelen (al jaren net onder de 7%). Maar het effect op de onderwijsprestaties van kinderen is nagenoeg verwaarloosbaar, staat in het OV (dat overigens niets zegt over de sociaal-emotionele effecten). De inspectie vraagt je dit jaar direct op de man of vrouw af: Onderschat je de mogelijkheden van je kleuters misschien? En ze prikkelt de schoolleider beleid te ontwikkelen voor kleuterbouwverlenging of zittenblijven. Nu gaat dat vaak niet verder dan afspraken, procedures en intern en externe communicatie. Maar daarmee wordt vertraging niet voorkomen, staat er streng in het OV.
Voorkom zittenblijven
Werk je op een basisschool? Zorg ervoor dat zo min mogelijk leerlingen blijven zitten. De inspectie meldt trots dat het percentage leerlingen in groep 8 dat vertraging heeft opgelopen aan het begin van schooljaar 2013/2014 1% is gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor, tot 16,3%. In het VO daalt het aantal zittenblijvers nog steeds, maar we zitten nog niet op de 3,8 % die voor 2020 zijn afgesproken. Gelukkig ziet meer dan 80% van de scholen wel mogelijkheden om zittenblijven te beperken en te voorkomen met zomerschool, maatwerk en intensieve begeleiding. Doe er iets aan, staat er in het OV voor de goede luisteraar.
Zoek de oorzaak van het zittenblijven niet te snel bij de leerling, zegt de inspectie. Het kan ook aan jou liggen. Gelukkig heeft de inspectie ook heel goed door dat het uitmaakt op welke school je lesgeeft. Als je in een van de grote steden les geeft, hoef je je minder aangesproken te voelen. En geef je les aan leerlingen uit achterstandsgebieden, dan heb je ook nog wel wat krediet.
Schooladvies
Ben je nu de schooladviezen aan het schrijven voor je achtstegroepers? Wees je ervan bewust dat er kansen liggen. Een relatief hoog schooladvies lijkt gunstig voor leerlingen, zegt het OV. Bijna driekwart van de leerlingen met een hoger advies dan het resultaat op de Eindtoets Basisonderwijs, ligt in het derde jaar van het VO nog steeds op de voorspelde koers. Dus wees gul en heb vertrouwen. En communiceer je hoge verwachtingen voldoende. Het OV pleit met nadruk voor een warme overdracht en persoonlijke contacten tussen PO- en VO-scholen.
De hoogte van de schooladviezen was overigens in 2014 ongeveer gelijk aan die in 2013. Wel kregen steeds meer leerlingen een enkelvoudig advies. En dat is eigenlijk jammer, zegt het OV. Want de inspectie signaleert dat leerlingen in het VO minder kansen krijgen: er is meer afstroom dan opstroom in de onderbouw. VO-scholen nemen minder risico met leerlingen die het nog moeten bewijzen (15% ligt in het derde jaar lager dan verwacht) en hebben minder geduld. Scholen zijn conservatief, constateert het OV. En dat heeft effect: er komen minder leerlingen in het vwo (3vwo) terecht. Zoals inspecteur-generaal Monique Vogelzang tijdens de presentatie van het OV zei: 'Niet iedereen kan vwo doen.'
Voorspelbaar effect is dat de afstroom in de bovenbouw van het VO daalt. Dus als je kinderen een kans wilt geven, geef ze gerust een duwtje waar dat kan. Stapelen zoals vroeger is er bijna niet meer bij. Het percentage havisten dat na het examen opstroomde naar het vwo daalde naar 3% in 2013. Het percentage vmbo-gt dat naar de havo door marcheert, daalde in 2013 naar 13 % (van 18 in 2010). Dus als het moet gebeuren, moet het nu!
Heb je trouwens het idee dat sommige leerlingen meer op hun plaats zijn in het beroepsonderwijs? Daar is in ieder geval de minister heel blij mee. Denk eens eerder aan het beroepsonderwijs, zei Jet Bussemaker op voornoemde ochtend: 'Soms kan iemand die vwo aan kan, beter naar het hbo en iemand die de havo aan kan, beter naar mbo.'
Les voorbereiden?
Moet je je les nog voorbereiden? Waar ga je de meeste aandacht aan besteden? Lezen en rekenen in het PO gaan net zo goed als in 2013 volgens het Jaarlijks Peilingsonderzoek van het OnderwijsNiveau, maar wees je ervan bewust dat je leerlingen op woordenschat licht achteruit zijn gegaan. En let op taal in andere vakken, laat bijvoorbeeld merken aan de inspectie dat je beseft dat ook wereldoriëntatie een talig vak kan zijn.
Technisch lezen in groep 3 en begrijpend lezen in groep 6 kunnen beter, maar over het algemeen zijn de tussentijdse opbrengsten voldoende bij jou en de meeste van je collega's (94%). Geen zorg dus. Maar, sta je op een kleine school, let dan op, want je leerlingen doen het misschien net wat minder dan die op een grote. Heb je gewichtenleerlingen, zet dan zeker een stapje extra.
Besteed ook meer aandacht aan feedback. Volgens de inspectie is dat essentieel voor goed onderwijs, terwijl het in een kwart van de lessen nauwelijks wordt gegeven. Welke onderwijssector je ook kijkt. Dus dat kan beter!
Hoe pak je de les aan?
Leg duidelijk uit, zorg voor een taakgerichte werksfeer en betrek je leerlingen actief bij de les. Maar ach, dat deed je al (95% in PO). Beginnen met een leuke instap, een motiverende inleiding, doet het ook goed bij de inspectie: een korte maar krachtige aandachttrekker aan het begin van de les. De inspectie is dit jaar in het OV meer uitgesproken dan vroeger en verwijst zelfs naar recente literatuur om je een handje te helpen: Teach like a Champion van de Amerikaan Doug Lemov. In het VO doe je er goed aan het leerdoel van de les expliciet te noemen, want dat miste de inspectie tot nu toe. Varieer ook wat meer in werkvormen, dat maakt en houdt leerlingen betrokken. Laat je leerlingen ook af en toe zelfstandig werken. Het is een van de sterke punten van rolmodel meester Matthijs die inspecteur-generaal Vogelzang ons allen tot voorbeeld stelde tijdens de presentatie van het OV.
Toetsen
Ben je gewend de meeste van je toetsen zelf te maken? Dat kan je beter niet meer doen. Herhaaldelijk pleit het OV voor het gebruik van genormeerde toetsen, om na te gaan of de cognitieve ontwikkeling van leerlingen stagneert of achterblijft. Professionalisering van toets- en examenbeleid noemt de inspectie dat.
De inspectie is nu behoorlijk kritisch. Scholen slagen er maar moeilijk in om op een betrouwbare manier de kwaliteit van hun onderwijs vast te stellen en daar lering uit te trekken , staat in het OV. Zeker VO-scholen zouden vaker niet alleen een begintoets, maar ook een vervolgtoets moeten afnemen om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van een leerling en over het effect van het onderwijsaanbod. De inspectie is blij met de 80% VO-scholen die dit soort diagnosetoetsen heeft ingevoerd. Maar scholen zouden ook vaker extra inspanningen moeten evalueren zoals remedial teachers, steunlessen en andere interventies. Nu gebeurt dat maar in 39% van de afdelingen. Ook doorstroomcijfers en examencijfers evalueren, doelen stellen rond de laatste zouden goed zijn.
Luister naar je leerlingen
De inspectie presenteert tegenwoordig niet alleen een jaarlijks Onderwijsverslag maar ook een Staat van de leraar en een Staat van de leerling. Ook tijdens het bezoek van de inspecteur is je misschien al eens opgevallen dat hij of zij goed luistert naar wat leerlingen vinden van je werk. Tijdens de presentatie van het onderwijsverslag stonden leerlingen ook op het podium, waar een van hen (VO) opmerkte: ´Bij sommige leraren weet je dat je en goede les krijgt, terwijl je bij andere leraren denkt: ga wat anders doen!´ En een mbo´er vertelde: ´Er wordt niet goed omgegaan met klachten, leraren luisteren niet naar leerlingen.´ Er zat een zaal vol inspecteurs te luisteren dus je weet wat je te doen staat....
Ben je schoolleider?
Straal uit dat leerlingen op school zijn om te leren. Houd je team alert. Dus verzamel niet alleen allerlei data, maar analyseer ze, probeer ook de juiste conclusies te trekken en ze te vertalen in schoolbeleid. Zet doelen, maak afspraken en zorg er voor dat iedereen die nakomt. Zorg er ook voor dat iedereen dezelfde taal spreekt, hetzelfde jargon gebruikt, zodat een gedeelde, coherente visie voelbaar wordt.
Zorg ervoor dat leraren de gelegenheid krijgen om bij elkaar in de les te komen en ervaringen uitwisselen. Vooral beginnende leraren – in het PO maar liefst ruim 50% - moeten hulp krijgen. Zet ze - als het even kan - niet in een combinatiegroep waar lesgeven nu eenmaal ingewikkelder is (wat nu nog ongeveer de helft van deze beginners overkomt). En zet ze zeker niet, zoals ook vaak gebeurt, voor groep 7/8. De inspectie waarschuwt er tegen. Als het dan niet anders kan: help ze. Een kwart van de starters in het PO en 14% in het VO krijgt nu helemaal geen begeleiding. Vraag eens hoe andere scholen dat regelen. Want bij de een (16%) krijgt een beginner minder dan drie uur per maand begeleiding, bij de ander meer dan tien uur. Trouwens, wees gerust: de inspectie ziet wel dat je je beste leraar voor die superbelangrijke groep 3 hebt gezet (daar is de differentiatie dan ook het vaakst op orde).
Verbeter je personeelsbeleid. Dus voer functionerings- en beoordelingsgesprekken met alle leraren (op een kwart van de scholen gebeurt dat maar met een deel van het team), laat collega's een dossier bijhouden met hun bekwaamheidscompetenties (gebruik op 20% van de scholen) en bespreek wat je een goede les vindt (op 80% van de scholen brengen jij en je collega's dit wel ter sprake). Evengoed twee derde van de scholen heeft zelfs de kernpunten van zo'n goede les op papier vastgelegd. Vergeet dan ook niet op te schrijven wie de kwaliteit van het onderwijsproces bewaakt. Dat is nu maar op de helft van de scholen goed geregeld. En het is net als met leerlingen: iemand moet nagaan wat ze gedaan hebben. Zoals de inspectie constateert: op schoolniveau zit het wel goed maar de uitdaging is kwaliteitsverbetering de klas in te krijgen. Heb geduld. Zoals hoofdinspecteur PO Arnold Jonk tijdens de presentatie van het OV zei: 'Er wordt in de praktijk meer aan kwaliteitsverbetering gedaan. Dat komt door volgehouden aandacht, want verbetering komt nooit van de een op de andere dag.' Hou vol dus.
Waar wil je werken? Op de beste scholen!
The winner is....het onderwijs op alle Utrechtse basisscholen voldoet aan de basiskwaliteit die de inspectie stelt. Rotterdam daarentegen kent de meeste (zeer) zwakke basisscholen.
De eindopbrengsten op nationale schaal zijn op 98% van de basisscholen voldoende of goed, Het percentage scholen met goede eindopbrengsten is in drie jaar gehalveerd. Rara, ondanks de aandacht voor opbrengstgericht werken en excellentie.
In het VO ligt het ingewikkelder: Overijssel en Flevoland hebben de meeste (zeer) zwakke scholen, in Limburg staat nog maar één afdeling met zwakke kwaliteit. De vier grote steden doen het relatief slecht, ze presteren onder het landelijk gemiddelde. Den Haag heeft de minste (zeer) zwakke afdelingen, Utrecht de meeste. Kleine havo- en vwo-afdelingen (minder dan 100 leerlingen) doen het dan weer minder goed dan hun grotere broers. Tja, waar wil je werken?
Twijfels?
Weet je het effe niet meer en twijfel je over de wensen en eisen van de inspectie? Inspecteur-generaal Vogelzang: 'Bel de inspectie gewoon op als je je afvraagt of iets wel mag, dan weet je het.'
Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief.
Gepubliceerd op 12 mei 2015.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven