Onderzoek

Trainees voor de klas: hoe doen ze het eigenlijk?

Tekst Rikkert van der Lans en Michelle Helms-Lorenz
Gepubliceerd op 03-07-2018 Gewijzigd op 03-07-2018
Een verkenning van de pedagogisch-didactische vaardigheden van EDK trainees. en wat blijkt: na één schooljaar zijn de trainees pedagogisch-didactisch gelijkwaardig en zelfs iets beter dan regulier afgestudeerde eerstejaars eerstegraads docenten.

Stel, je bent universitair afgestudeerd, je hebt wel affiniteit met lesgeven, maar gedurende je studie heb je andere keuzes gemaakt waardoor je nu geen bevoegdheid hebt. Voor deze groep academici zijn traineeships ontwikkeld. En ze werken: na één schooljaar zijn de trainees pedagogisch-didactisch gelijkwaardig en zelfs iets beter dan regulier afgestudeerde eerstejaars eerstegraads docenten.

Traineeships bieden een alternatieve route tot eerstegraads docent. Er waren twee varianten op het traineeship, namelijk het Eerst de Klas (EDK) en het Onderwijstraineeship (OTS). Vanaf 2018 zullen deze 2 varianten opgaan in één variant genaamd: trainees in het onderwijs.

Traineeships zijn mede aantrekkelijk voor deze groep academici omdat een trainee vanaf dag één salaris ontvangt als een volwaardig docent. Er is dus niet sprake van een stageperiode maar van een baan. Daartegenover staan hoge verwachtingen. Trainees hebben een druk tweejarig programma waarin ze naast het lesgeven hun eerstegraads bevoegdheid moeten behalen en zich onderwijskundig/vakdidactisch moeten specialiseren (OTS) of een leiderschapsprogramma moeten volgen in het bedrijfsleven (EDK). Je wordt dan ook niet zomaar toegelaten tot een traineeship. Traineeships kennen zware  selectiecriteria waarbij geselecteerd wordt op academische prestaties en IQ, maar ook op niet-cognitieve aspecten zoals motivatie en persoonlijkheid.

In deze bijdrage gaan we in op resultaten uit een landelijke evaluatie van het EDK  traineeship. Voor deze evaluatie wordt de ontwikkeling van de trainees gedurende drie schooljaren in beeld gebracht. Daarnaast worden gegevens verzameld over de begeleiding van de school en gegevens over het wel of niet aanblijven. Het evaluatieonderzoek loopt nog door tot de zomer van 2019 en gegevens over het derde jaar moeten nog worden verwerkt. In deze bijdrage gaan we in op  het pedagogisch-didactisch handelen van 53 eerste- en 54 tweedejaars EDK trainees in vergelijking tot die van respectievelijk 53 en 54 eerstejaars eerstegraads docenten.

 

Tweedejaars trainees scoren gemiddeld genomen hoger
dan de eerstejaars eerstegraads docenten op:
'zorgt voor interactieve instructie’ en
‘moedigt kritisch denken van leerlingen aan’

 

De vergelijking tussen 54 tweedejaars trainees en 54 eerstejaars eerstegraads docenten is relevant omdat van EDK trainees wordt verwacht dat zij gedurende hun eerste jaar de Universitaire Lerarenopleiding (ULO) afronden. Tweedejaars EDK trainees starten dus aan hun eerste jaar als bevoegd docent, net als eerstejaars eerstegraads docenten. De handelingsvaardigheid is gescoord tijdens lesbezoeken door hiervoor getrainde observatoren die niet betrokken waren bij het traineeship noch bij de school.

De resultaten suggereren dat de (onbevoegde) eerstejaars trainees gemiddeld genomen, licht lager scoren dan de (bevoegde) eerstejaars eerstegraads docenten. Het verschil bevindt zich voornamelijk in pedagogisch-didactische handelingen die de klassikale instructies verduidelijken en structureren. Zo scoren eerstejaars trainees gemiddeld genomen lager dan eerstejaars eerstegraads docenten op: ‘geeft duidelijke uitleg van het gebruik van didactische hulpmiddelen en opdrachten’ en ‘gaat tijdens de instructie na of leerlingen de leerstof hebben begrepen’. De (bevoegde) tweedejaars trainees scoren gemiddeld licht hoger dan de (bevoegde) eerstejaars eerstegraads docenten. Het verschil bevindt zich voornamelijk in het organiseren van intensieve en meer interactieve didactische werkvormen. Zo scoren de tweedejaars trainees gemiddeld genomen hoger dan de eerstejaars eerstegraads docenten op: ‘zorgt voor interactieve instructie’ en ‘moedigt kritisch denken van leerlingen aan’.

Er is grote variatie in de handelingsvaardigheid van trainees en eerstegraads docenten. Variatie in de handelingsvaardigheid ligt in de lijn der verwachtingen voor de groep eerstejaars trainees. Deze groep heeft weinig tot geen (stage-)ervaring en begint net aan de opleiding. Echter, ook de handelingsvaardigheid van 10-20% van de eerstejaars eerstegraads docenten en tweedejaars trainees is lager dan men zou mogen verwachten voor bevoegde starters. Bij de hierboven genoemde 10-20% starters werden minder dan 9 van de 32 handelingen op voldoende niveau uitgevoerd. Dat is weinig aangezien 15 van de 32 handelingen moeten worden beschouwd als basisvaardigheden. Wellicht dat extra coaching en training, bijvoorbeeld aan de hand van micro-teaching, deze groep trainees en docenten nog verder kan helpen.

Positief is dat 88.7% van de EDK trainees het traineeship succesvol afrondt. Het is ingewikkeld om het uitvalpercentage (11.3%) in perpectief te plaatsen. In vergelijking met Amerikaanse en Engelse traineeships lijkt het aantal uitvallers laag. Voor deze Engelse en Amerikaanse traineeships worden drie- tot viermaal hogere uitvalpercentages gerapporteerd. Echter, het is onduidelijk of deze studies dezelfde criteria voor uitval hanteren en ook is het onderwijssysteem daar anders georganiseerd. In de Nederlandse context is bekend dat 6.3% van de eerstegraads docenten stopt naar drie jaar (Helms-Lorenz, 2016), maar een vergelijking met dit uitvalpercentage is ook lastig te maken. Niet alleen verschillen de twee studies in tijd (EDK trainees: 11.3% na twee jaar – eerstegraads docenten 6.3% na drie jaar), maar ook vallen enkele trainees uit omdat ze de lerarenopleiding niet hebben gehaald, terwijl het aantal eerstegraads docenten dat de lerarenopleiding niet heeft gehaald niet zit inbegrepen in deze 6.3%.

Conclusie

Traineeships zijn erin geslaagd om een groep academici aan te trekken die anders vrijwel zeker niet voor een baan als leraar hadden gekozen. Bij aanvang zijn trainees in vergelijking met eerstejaars eerstegraads docenten pedagogisch-didactisch minder vaardig. Eerstejaars eerstegraads docenten slagen er vooral beter in om duidelijk en gestructureerd instructies te geven. Echter, na één schooljaar zijn de trainees pedagogisch-didactisch gelijkwaardig en zelfs iets beter dan regulier afgestudeerde eerstejaars eerstegraads docenten. Positief is verder dat ondanks het zware programma de meeste trainees erin slagen hun traineeship af te ronden. De variatie in de handelingsvaardigheid van de trainees is opvallend. Het valt te verwachten dat begeleiding op school hierbij kan helpen. Dit is een punt dat in vervolgonderzoek verder uitgezocht moet worden.

Literatuur

Helms-Lorenz, M., van de Grift, W., & Maulana, R. (2016). Longitudinal effects of induction on teaching skills and attrition rates of beginning teachers. School Effectiveness and School Improvement, 27(2), 178-204.

Click here to revoke the Cookie consent