Interview

Technologische leermeester

Tekst Elleke Bal
Gepubliceerd op 09-04-2018 Gewijzigd op 05-11-2020
Beeld Bert Beelen
Als kersverse Nijmeegse hoogleraar Leren en technologie bouwt Eliane Segers ook educatieve software. Als leraar ben jij de gids, stelt ze. ‘Veel kinderen klikken gewoon wat in het rond.’

U bent opgeleid in de spraaktechnologie en cognitiewetenschappen. Hoe bent u in het onderwijs terecht gekomen?
‘Ik hield eind jaren negentig eens een lezing over mijn masterscriptie op een minicongres. Ik had me toen verdiept in automatische handschriftherkenning door de computer. In de zaal zat toevallig Ludo Verhoeven, hoogleraar Orthopedagogiek, die vroeg of ik bij hem onderzoek wilde doen, om software voor kleuters te maken. Destijds stonden er al veel computers in scholen, maar goede educatieve software ontbrak. Veel mensen dachten nog: dat moet je niet doen, die kindertjes achter de computer zetten. Uiteindelijk hebben we toen het woordenschatspel Schatkist met de muis ontwikkeld, in samenwerking met uitgeverij Zwijsen. Ook mijn proefschrift is hieruit voortgekomen.’

Kleuters achter de computer: dat ging dus prima?
‘Heel kort door de bocht concludeerde ik in mijn proefschrift dat kleuters echt wat kunnen leren op de computer. Ik vond onder meer vooruitgang in de woordenschat bij kleuters die met ons programma werkten. De combinatie van onderwijs en technologie is sowieso geweldig. Het is prachtig om fundamenteel breinonderzoek te doen, maar ook toegepast bezig te zijn. Ik ben betrokken van het begin tot het eind, uiteindelijk sta ik in een school waar ik leerlingen met een evidence-based computerprogramma bezig zie.’

Er is veel mogelijk met digitale leermiddelen. Waarvan bent u vooral onder de indruk?
‘We hebben onlangs de software Leesrace ontwikkeld, waarmee kinderen sneller kunnen leren lezen. Het programma is getest in groep 4, onder de 25% zwakste lezers. We zagen dat die flink vooruitgingen, en in de test achteraf zaten woordjes die we niet getraind hadden, dus ze waren echt beter gaan decoderen. De software wordt volgend schooljaar in de methode Veilig leren lezen uitgegeven als “leesturbo”. Wat je met de computer kunt doen, is ouderwets drillen. En dat is fijn, want daar heeft de leerkracht geen tijd voor. Als je een zwakke lezer bent en je gaat naar een remedial teacher, dan krijg je flitskaarten te zien. Saai! Heus niet alles hoeft in een game, maar in sommige gevallen werkt het goed.’

'Met computers
kun je nog
ouderwets drillen'

U was al bijzonder hoogleraar in Twente, waar u vooral met het thema lezen bezig bent. Wordt dat ook in Nijmegen een speerpunt?
‘Ik ga me richten op wetenschap en techniek, taal, lezen en rekenen. Zo kijk ik nu naar de mate waarin kinderen thuis digitaal kennismaken met getallen. We onderzoeken de versnelling van rekenen: kan het helpen als kleuters thuis leren tellen op de tablet? En in de bovenbouw doen we onderzoek naar programmeren met een robot van technisch Lego. Leerlingen moeten dan een karretje laten rijden en zo programmeren dat bijvoorbeeld de wieltjes drie slagen draaien om vervolgens rechtsaf te slaan. Het is zo mooi om te zien hoe ze dat oppikken. We onderzoeken hierbij onder meer computational thinking: problemen oplossen met rekenkracht. We willen graag weten welke cognitieve factoren daarvoor nodig zijn.’

Hoe zorg je ervoor dat alle kinderen profiteren van technologie in de klas?
‘Dat moet je van twee kanten bekijken: de kant van het kind en die van de techniek. Iedere leerling heeft andere behoeften en daar kun je software goed op aanpassen. Een dyslectische leerling kun je bijvoorbeeld vaker teksten laten horen. Zo kun je software verfijnen en personaliseren. In Nijmegen richt het onderzoek zich in het bijzonder op die variatie. We doen bijvoorbeeld ook onderzoek naar begrijpend lezen bij kinderen die doof zijn en kinderen met een cognitieve beperking.’

Hoe moet je als school kiezen uit al die educatieve software?
‘Ik denk dat je aankomende leraren moet leren om zelf te bedenken wat er nodig is aan ondersteunende software. Het zou een onderdeel moeten worden van hun opleiding, zodat ze begrijpen welke programma’s iets toevoegen aan het leerproces en waarom. Scholen vertrouwen nu vaak nog op de software die meekomt met de methodes. Daarvan is meestal niet onderzocht of die effectief is. Al geef ik meteen toe: je kunt ook niet van elk programmaatje gaan onderzoeken of het werkt. Er komen weleens uitgeverijen naar me toe met de vraag: kun je dit onderzoeken? Dan zeg ik nee, want onderzoek moet dieper gaan dan hulp bij productontwikkeling. Sterker nog, het werkt omgekeerd: je moet eerst weten hoe het leren werkt, voordat je daar met technologie ondersteuning voor kunt maken. Er wordt trouwens ook niet onderzocht of hoofdstuk 58 in het aardrijkskundeboek effectief is, dus waarom dan wel ieder stukje software?’

Verandert de rol van de leraar door de oprukkende technologie?
‘Die rol verandert, maar dat komt niet alleen door technologie. De leraar is gewoon niet meer zo’n statussymbool als voorheen. De maatschappij als geheel is veranderd. Natuurlijk hebben kinderen sneller toegang tot informatie. Maar ik zie het steeds weer: ze moeten wel leren omgaan met die technologie. Daar is duidelijk een rol voor de leraar weggelegd.’

'Leerlingen vinden
hun weg
online niet vanzelf'

Leerlingen kunnen toch al heel goed internetten?
‘Iets opzoeken op internet is voor leerlingen hartstikke moeilijk. Je moet jezelf zó goed kunnen reguleren om je weg te vinden online. Stel, je geeft een spreekbeurt over Amerika. In het aardrijkskundeboek staan daar twee pagina’s over, maar als je “Amerika” op Google intypt, kom je allemaal teksten tegen die niet voor jouw niveau bedoeld zijn. Let maar eens op: veel kinderen klikken gewoon wat in het rond. We lieten kleuters ook eens een game spelen waarmee ze leerden experimenteren. Ze moesten ontdekken hoe het mechanisme van een wipwap werkt. Zelfregulatie bleek daarbij zó belangrijk.’

Hoe kunnen leraren hun leerlingen daarbij helpen?
Stop-Think-Act is een principe dat leerlingen van nu hard nodig hebben. We hebben daar laatst een leuk experiment mee gedaan. Tijdens een computerspel kregen alle kinderen een knuffel. We zeiden: voordat je klikt, moet je eerst aan de knuffel vertellen wat je gaat doen. Het werkte! Zij leerden meer letters dan kinderen zonder knuffel. Eerst denken, dan doen: het is zo simpel, maar technologie maakt dat kinderen het hier moeilijker mee krijgen.’

Verandert het onderwijs wezenlijk door technologie?
‘Dat geloof ik niet. Toen de bandrecorder was uitgevonden, werd het onderwijs ook niet wezenlijk anders. Ik vind dat het onderwijs de technologie al zo ontzettend snel omarmd heeft; bedenk eens hoe jong het internet nog is! Er wordt vaak gezegd dat het onderwijs achterloopt, maar kijk hoe belangrijk technologie al is tijdens de lessen. Al die scholen zijn dapper aan de tablets, games en digiborden.’

Eliane Segers (1972) is hoogleraar Leren en technologie aan de Radboud Universiteit en bijzonder hoogleraar Lezen en digitale media aan de Universiteit Twente. Segers promoveerde in 2003 op onderzoek naar educatieve taalsoftware voor kleuters en is betrokken bij samenonderzoeken.nl.

Schrijven of typen?

‘Schrijven. Bij mij in de collegezaal zie ik vaak een rij laptops zitten. Stel, deze studenten typen mee met wat ik zeg. Dan leren zij minder dan de studenten die een kladblokje voor zich hebben liggen. Als je schrijft, moet je in je hoofd samenvatten wat ik zeg en daar snel de kern uithalen. Dan ben je cognitief harder aan het werk. Ondanks de komst van computers en tablets moeten scholen dus zeker aandacht blijven besteden aan schrijfonderwijs. Je moet als kind zo goed leren schrijven dat anderen je handschrift kunnen lezen, anders heb je later een probleem.’

Schaden tablets de concentratie?

‘Tja, daar kunnen we de technologie nu eens lekker de schuld van geven. Tablets en smartphones geven je constant afleidende impulsjes. Zinvolle software voor het onderwijs, daar moeten niet te veel toeters en bellen aan zitten. Een programma moet rustig blijven, anders leer je niet. Maar het moet ook weer niet zó rustig zijn dat leerlingen afhaken van saaiheid. Dat blijft een complex vraagstuk.’

Eliane Segers geeft leestips: 

Het geheugenpaleis
‘Dit is een boek over de zin en onzin van de training van werkgeheugen. Ik hoor het regelmatig: als je het werkgeheugen gaat trainen, dan wordt alles in het leven beter. Dan kun je ineens beter lezen en rekenen, of wat dan ook. Foer laat mooi zien dat dit flauwekul is. Foer is journalist en ging in training om mee te doen aan het Amerikaanse National Memory Championship. Ik geef dit boek regelmatig aan mijn studenten mee als leestip, want hoe goed de auteur ook wordt in het onthouden van eindeloze reeksen, het helpt hem niet in het dagelijks leven. Hij vergeet nog steeds welke boodschappen hij in de supermarkt ook alweer moest halen.’

Joshua Foer | Het geheugenpaleis. De vergeten kunst van het onthouden. | De Bezige Bij, 2012 | €15,00 via bol.com

Expliciete Directe Instructie. Tips en technieken voor een goede les
Een mustread voor iedere leerkracht, dit boek over Expliciete Directe Instructie (EDI), een bewezen aanpak om de effectiviteit van een les te verhogen. Dit boek staat behoorlijk centraal in de PWPO (bachelor Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs) aan de Radboud Universiteit. Het staat vol praktische tips over kwalitatief goede instructie.

John Hollingsworth & Silvia Ybarra | Expliciete Directe Instructie. Tips en technieken voor een goede les.| Nederlandse vertaling en bewerking, 2015: Marcel Schmeier | Uitgeverij Pica | € 25,95 via bol.com

Een kroon voor een kanjer
Liesbeth Tilanus is als buitenpromovendus betrokken bij onze onderzoeksgroep, en zal binnenkort haar proefschrift over dyslexie afronden. De resultaten van haar werk zijn prachtig verwerkt in dit kinderboek. Het verhaal gaat over Raf, een jongetje met dyslexie. Het boek is erop gericht het zelfvertrouwen van kinderen met dyslexie te vergroten. Spelenderwijs komen ook behandelmethodes voor dyslexie aan bod.

Een kroon voor een kanjer | Liesbeth Tilanus en Monique van der Zanden | €15, onder meer via marant.nl/dyslexiekinderboek

Verder lezen

1 Wetenschap en commercie? Pas op!
2 ‘Help leerlingen hyperteksten lezen’
3 Software met brains
4 Taaltalenten in het brein
5 Leren experimenteren doe je zo
6 Aan de slag met W&T

Click here to revoke the Cookie consent