Bij het opbouwen van de woordenschat, het begrijpen en produceren van taal en bij het decoderen van woorden komen veel strategieën kijken die in het voorste deel van het brein zijn opgeslagen. Door kinderen in de klas strategieën aan te reiken, wordt de controle over hun leerprocessen vergroot zodat hun taaltalenten beter tot ontwikkeling komen.
In de kleuterperiode leren kinderen dat woorden zijn opgebouwd uit klanken waaraan je letters kunt koppelen. In groep 3 worden alle letter-klank-koppelingen geleerd zodat kinderen geschreven woorden kunnen decoderen. Naarmate kinderen de geschreven vorm van woorden vaker hebben gezien, wordt het makkelijker om die woorden snel te lezen, hetgeen het begrijpend lezen bevordert.
Kennis van de grammatica maakt dat we de betekenis van teksten kunnen achterhalen doordat we de volgorde van woorden binnen zinnen en die van zinnen binnen een tekst kunnen duiden. Door veel met taal bezig te zijn, leren kinderen spelenderwijs hun kennis van de grammatica te vergroten.
Woorden in ons brein vormen samen een netwerk van betekenissen. Wie woorden in een betekenisvolle context aanbiedt, zorgt ervoor dat kinderen die woorden leren en toevoegen aan hun bestaande woordenschat. Bij de aanvang van de basisschool
kennen kinderen elk gemiddeld zo’n 3.000 woorden; als ze de basisschool verlaten zijn dat er nagenoeg 15.000. Dat houdt in dat kinderen ongeveer 1500 woorden per jaar leren; zo’n vijf woorden per dag!
Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Taaltalent, december 2012. Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van Expertisecentrum Nederlands en het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen (BSI).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven