Artikelen

Praten over boeken is óók taal

Tekst Peter Zunneberg
Gepubliceerd op 25-01-2024 Gewijzigd op 05-02-2024
Beeld Marieke Balk / Norbert Waalboer
Basisvaardigheden taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid zijn belangrijk. Maar niet alles komt altijd evenredig aan bod. Mondelinge taalvaardigheid blijkt vaak een ondergeschoven kindje. Docent Jeanette Bakker probeert een lessenreeks van SLO uit om daar iets aan te doen.

Sterre is doof en gaat naar de brugklas. Als ze haar klasgenoten vertelt dat ze doof is, maakt dat bij hen heel wat los. ‘Deze casus, gebaseerd op een boek van Caja Cazemier, is één van de gespreksopeners in de lessenreeks Zeg het met gebaren (vo) die ik samen met een collega heb ontwikkeld’, vertelt Inge Jansen, curriculumontwikkelaar Nederlands vo bij SLO. Doel van de lessenserie is meer aandacht voor interactie, dus voor het voeren van gesprekken. ‘De leerlingen lezen een deel van het boek Hoor je mij en gaan vervolgens in gesprek over de reacties van de klasgenoten en gebarentaal. Naar elkaar luisteren, doorvragen en onderbouwing geven zijn belangrijke aspecten van die gesprekken.’


Ondergeschoven kindje

Mondelinge taalvaardigheid is een ondergeschoven kindje op veel scholen, zeker in vergelijking met leesvaardigheid, woordenschat en grammatica. Dat heeft volgens Jansen twee oorzaken. ‘Leraren hebben te weinig handvatten én mondelinge taalvaardigheid is moeilijk toetsbaar. Zo zit het Nederlandse onderwijs helaas in elkaar: als iets moeilijker te toetsen is, is er weinig aandacht voor in de klas. Maar onderwijs in mondelinge taalvaardigheid is wel degelijk belangrijk. Het is bijvoorbeeld een graadmeter voor toekomstig schoolsucces. Daarom willen we scholen met deze lessen uitdagen om leerlingen meer gesprekken te laten voeren.’

‘Er moet veel ruimte
zijn voor leerlingen
om zelf te praten’

Vaak hoort Jansen terug dat leraren en leerlingen al voortdurend met elkaar praten op school. ‘Maar als je kijkt naar wat voor vragen leraren stellen, dan zijn dat bijna altijd controlevragen, bedoeld om na te gaan of een leerling je instructie begrepen heeft. De antwoorden van leerlingen zijn vaak kort. Bij interactie doelen we op gesprekken van leerlingen met leraren en/of medeleerlingen, waarin ze kennis opbouwen, tot begrip komen of een probleem oplossen. Door het voeren van dit soort gesprekken ontwikkelen leerlingen ook hun taalvaardigheid. Er moet daarvoor veel ruimte zijn voor leerlingen om na te denken, vragen te stellen aan elkaar en zelf te formuleren.’ Naast de lessenserie, is er een handreiking ontwikkeld die hierbij helpt. Deze gaat over gesprekken die de taal-, denk- en kennisontwikkeling stimuleren, welke interactievaardigheden belangrijk zijn en hoe je deze gesprekken als leraar begeleidt.
 

Meertaligheid

In de lessenreeks ligt de focus dus juist op ‘echte’ gesprekken en is er ook aandacht voor meertaligheid, zoals bij Sterre, die door haar gebarentaal ook meertalig is. Het onderwerp waarover leerlingen in gesprek gaan, speelt zich dan ook af rond meertaligheid en identiteit. In de lessenserie zijn bovendien tips voor de leraar opgenomen hoe je de meertaligheid van leerlingen kunt waarderen en benutten in de klas. ‘Voor leerlingen die nog andere talen spreken, is het bijvoorbeeld zinvol om eerst samen in de thuistaal een kwestie te bespreken, om vervolgens in de klassikale bespreking een antwoord in het Nederlands te formuleren. Door de koppeling tussen de thuistaal en het Nederlands te leggen, vergroot je het taalbewustzijn. Dat ondersteunt de ontwikkeling van het Nederlands’, geeft Jansen aan.

‘Naar elkaar luisteren
en doorvragen zijn
belangrijke aspecten’

‘Dat idee spreekt me erg aan’, zegt Jeannette Bakker, docent Nederlands en Fries op het csg Comenius @Forum in Leeuwarden. ‘Ik denk dat het leerlingen die met een andere taal zijn opgegroeid, enorm kan helpen.’ Bakker probeerde de lessenreeks in enkele klassen uit. De talenkennis van leerlingen benutten, doet ze nog niet zoveel, vertelt ze. ‘In mijn klassen spreken veel leerlingen Nederlands. Maar de lessenserie levert wel mooie gesprekken op over meertaligheid. Leerlingen vonden het verrijkend om van elkaar te horen welke talen een rol spelen in hun leven. Het was echt een eyeopener voor ze. Door deze gesprekken raken leerlingen nieuwsgierig naar elkaar en leren ze meer over elkaars talige achtergrond’, legt Bakker uit. Leerling Wisse illustreert dat: ‘Ik leer Japans, dat vind ik interessant. Ik doe dat door naar Japanse films te kijken en via Duolingo.’
 

Wisse en leraar Jeanette Bakker praten met elkaar door over een thema uit een jeugdboek.

 

Interessante gesprekken

De lessenreeks leverde in de brugklassen die Bakker lesgeeft, interessante en waardevolle gesprekken op. Jasmijn en Wisse knikken, ze zijn beiden enthousiast. ‘We bespraken hoe divers onze school is en hoe we rekening houden met elkaar’. De lessenserie sluit mooi aan bij een project Wie ben jij? dat eerder op school werd afgerond. Hierbij onderzoeken leerlingen wie ze zijn en daarover voeren ze gesprekken met elkaar. ‘In dit project diepen leerlingen hun talige identiteit verder uit en werken ze gericht aan interactie, een mooi vervolg dus’, aldus Bakker. ‘En de tips uit de lessenserie helpen om dit soort gesprekken, waarin je samen kennis opbouwt, beter te begeleiden.’

 

Interactie in de kerndoelen Nederlands


In september 2023 zijn de conceptkerndoelen Nederlands voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs opgeleverd aan het ministerie van OCW. Hierin is meer aandacht voor interactie bij mondelinge taalvaardigheid en voor meertaligheid. In kerndoel 1 staat beschreven hoe je als school zorgt voor een rijke taal- en leesomgeving voor alle leerlingen. Ruimte bieden aan de verschillende talen en taalvariëteiten van leerlingen is daarin een van de aspecten. Kerndoel 14 beschrijft hoe leerlingen hun talige identiteit verkennen. Kerndoel 11 beschrijft hoe een leerling gesprekken voert om tot kennisopbouw, begrip of een aanpak te komen.

Begin 2024 worden de conceptkerndoelen beproefd op verwachte bruikbaarheid in de onderwijspraktijk. Na deze fase volgt politieke besluitvorming en het wetstraject waarin de kerndoelen wettelijk worden vastgelegd. Tot slot bepaalt het ministerie van OCW hoe en wanneer de kerndoelen worden geïmplementeerd. Tot het zover is, ondersteunt SLO leraren bij het versterken van basisvaardigheden taal van hun leerlingen. Twee van de adviezen daarvoor zijn het verbinden van mondelinge taalvaardigheid aan de andere taalvaardigheden en het benutten van de kracht van meertaligheid. Op het platform basisvaardigheden zijn ook de voorbeeldmatige lessenseries Wat een talent (po) en Zeg het met gebaren (vo) beschikbaar met de bijbehorende handreiking Interactie - gesprekken die de taal-, denk- en kennisontwikkeling stimuleren.

 

 

Dit artikel verscheen in de SLO-special Samen voor de leerling van het januari/februarinummer van Didactief, 2024.

Verder lezen

1 Special: Samen voor de leerling
2 Samen op zoek naar de rode draad

Click here to revoke the Cookie consent