Onderzoek

Passende perspectieven

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 03-09-2013 Gewijzigd op 25-07-2017
Beeld shutterstock
Een kind dat de tafel van zeven maar niet onder de knie krijgt, hoe help je die verder? Gewoon doorgaan volgens de methode is niet altijd garantie voor succes.

Bijna iedere school heeft wel een groep leerlingen die het voor taal en rekenen minimaal vereiste referentieniveau 1F niet halen. In plaats van alleen maar meer oefenen is het beter een passend aanbod te vinden voor hen. Het project Passende perspectieven helpt scholen vastgelopen leerlingen op weg te helpen, maar vraagt wel het nodige van de leraar. Een kind dat de tafel van zeven maar niet onder de knie krijgt, wat doe je daar mee? Gewoon doorgaan met oefenen? ‘Niet zonder meer’, zegt Nina Boswinkel, projectleider bij het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO. Sinds 2010 gelden er in het basisonderwijs referentieniveaus voor taal en rekenen. Om uiteenlopende redenen – bijvoorbeeld autisme, lage intelligentie, dyslexie of dyscalculie – halen niet alle leerlingen het fundamentele niveau 1F. Zeker in het speciaal (basis)onderwijs gaat het om een aanzienlijke groep. Hoe kunnen deze leerlingen het best geholpen worden? Passende perspectieven stimuleert scholen gericht te kiezen welke stof ze wel en niet aanbieden.

Keuzes maken in leerdoelen

Boswinkel: ‘Voor veel leerkrachten is de lesstof en -volgorde die de methode voorschrijft de leidraad voor hun onderwijs.’ Maar als de methode niet aansluit bij het niveau van de leerlingen moeten keuzes gemaakt worden, bijvoorbeeld door aan de slag te gaan met leerdoelen die pas in hogere leerjaren aan bod komen. ‘Dan krijgen deze leerlingen tenminste een basaal idee van begrippen als breuken, procenten, oppervlakte of litermaten – onmisbaar in het dagelijks leven. Want wordt maar eens wijs uit aanbiedingen in de supermarkt als je geen besef van procenten hebt.’ Passende perspectieven onderscheidt drie groepen: leerlingen die met een aangepast programma alsnog referentieniveau 1F kunnen halen, leerlingen die dit in het vervolgonderwijs kunnen bereiken en leerlingen die het referentieniveau op onderdelen kunnen halen. Voor die drie groepen ontwikkelde SLO leerroutes en doelenlijsten (voor rekenen) waarmee scholen kunnen zien welke leerdoelen ze op welk moment kunnen aanbieden. Het afgelopen jaar vonden er op zo’n dertig scholen pilots plaats.

Werk aan de winkel

Eén van de pilotscholen was SBO Beatrix de Burcht in Gorinchem, waar Petra de Vries en Jantine Streefkerk werken. Met behulp van de leerroutes en doelenlijsten kwamen ze al snel los van de rekenmethode en begonnen ze les te geven aan de hand van leerdoelen. Daarbij legden ze vaker lesstof op begripsniveau uit. De Vries: ‘Een kwart taart die je met z’n drieën deelt, dat zijn voorbeelden die deze kinderen begrijpen’. De Vries en Streefkerk betrokken de leerlingen meer bij hun eigen leerproces, bijvoorbeeld door ze op een overzicht met leerdoelen te laten afvinken welke doelen al bereikt waren. Streefkerk: ‘Dankzij die uitgestippelde leerroutes werk je echt naar een doel toe, dat is voor de leerlingen heel stimulerend.’ Zo zagen ze leerlingen die vroeger bleven steken, vooruitgaan. De Vries: ‘Als ik blind de methode had gevolgd, was dat nooit gelukt’.

Optimaal meetbaar zijn zulke successen nog niet, want de toetsen van Cito zijn niet afgestemd op de aanpak van Passende perspectieven. Ook bleek uit de pilots dat leerkrachten de doorlopende leerlijnen niet altijd goed in de vingers hebben en daarom nog niet vaak leerdoelen uit de hogere leerjaren kiezen. Begin 2014 komt er een implementatiedraaiboek waarmee onderwijsadviseurs leerkrachten kunnen helpen bij het kiezen van leerdoelen.

Meer informatie: http://www.passendeperspectieven.slo.nl

Dit artikel verscheen in de rubriek Leerplan in Didactief, september 2013.

Click here to revoke the Cookie consent