Onderzoek

Opzienbarende resultaten Rotterdamse basisschool

Tekst Suzanne Visser
Gepubliceerd op 14-02-2014 Gewijzigd op 26-04-2017
Vrolijk komen Giovanna en Yasser uit groep 3 binnen. 'Ik heb vanochtend mijn boek geruild', glundert Yasser, wijzend op het fors uitgevallen sprookjesboek onder zijn arm. 'Dik hè. Er zijn maar twee jongens die een nog dikker boek lezen.' Op obs De Klimop, een kleine stadsschool met bijna honderd procent 1.9-leerlingen, krijgt lezen absolute voorrang.

Wie niet goed kan lezen, kan immers ook niet goed leren. En dat merkte de school uit Rotterdam-Provenierswijk een jaar of vijf geleden. Over de gehele linie bleven de resultaten achter, om te beginnen bij het leesonderwijs. 'We waren heel blij als een leerling aan het eind van groep 3 AVI-1 kon lezen', blikt leerkracht groep 3 en intern begeleider Renee Bosveld terug. 'Op de cito-toets "Taal voor kleuters" scoorden onze kinderen allemaal D- en E-tjes.'

Langzamerhand begon De Klimop te vermoeden dat het niet lag aan de inzet van het team (dat werkte zich drie slagen in de rondte), maar aan de aanpak. De bevestiging kwam toen de school in 2001 ging meedoen aan het Schoolontwikkelingsproject. In dit driejarige onderwijskansentraject uitgevoerd door CPS, lag een sterke nadruk op recente onderzoeksresultaten. Een daarvan is het inzicht dat resultaten voor begrijpend lezen sterk samenhangen met die voor technisch lezen: trage lezers zijn zo druk met decoderen dat ze geen energie voor begrijpen overhouden. Het loont dus om extra te investeren in technisch lezen. Zeker omdat blijkt dat sociale en etnische kenmerken van de leerlingpopulatie op dit punt nauwelijks een rol spelen. Goede technische leesprestaties komen rechtstreeks voort uit goed onderwijs.

'Er waren zóveel eye openers', zegt leerkracht groep 3 en intern begeleider Anneke Vermeulen. 'Wij dachten er bijvoorbeeld goed aan te doen in groep 3 lang stil te staan bij de eerste kernen van Veilig Leren Lezen. Een stevige basis leggen. Maar het enige effect was dat leerstof doorschoof naar hogere groepen. Nu weten we dat het heel belangrijk is dat je in het bedoelde tempo het hele programma voor technisch lezen doorloopt. Als leerlingen té lang zwak blijven lezen, gaan de wil en het plezier ontbreken en dan haal je de achterstand nooit meer in.'

Heterogene tweetallen

De grootste ontdekking was voor Vermeulen en Bosveld het cruciale belang van een snelle klank-tekenkoppeling: kunnen kinderen een letter direct herkennen? Renee Bosveld: 'Als je elke letter eerst moet gaan "ophalen", leer je nooit vlot lezen. Dus zetten we nu veel sterker dan voorheen in op automatiseren. Daarvoor gebruiken we veel coöperatieve werkvormen, zoals letters flitsen. Dat doen we in heterogene tweetallen, zodat leerlingen van elkaar kunnen leren en iedereen tegelijkertijd effectief aan het werk is. De een krijgt een stapeltje kaartjes met letters, laat een kaartje kort zien en de ander zegt welke klank het is. Drie keer per dag vijf minuten, dat is maar een kwartiertje, en het effect is enorm.'

Giovanna: 'We lezen ook niet meer in groepjes, maar met z'n tweeen. Eerst lees jij een stukje en dan de ander. En als je het moeilijk vindt, mag je elkaar helpen. Dan zeg je bijvoorbeeld: kijk nog eens goed....'

kinderboeken voor groep 3Renee Bosveld: 'Niveaulezen hebben we ook afgeschaft. Op aanraden van onze Weer samen naar school-begeleider hadden we de niveaus zelfs nog verder opgesplitst. Zonder resultaat.' Danzij leesonderzoek weet De Klimop inmiddels dat niveaulezen gewoon niet werkt. Kinderen kunnen zich in de homogene groepen niet aan elkaar optrekken en ze krijgen te weinig instructie in het verbeteren van hun leesvaardigheid. Anneke Vermeulen: 'Ze moeten drie van de vier beurten wachten. En als je dan een zwakke lezer bent en moeite hebt met meelezen en met je vinger bij wijzen, en er dan ook nog eens niet zo goed voorgelezen wordt...tja...'

Datzelfde leesonderzoek wijst erop dat risicolezers veel moeten oefenen. Renee Bosveld: 'Nu lezen we dus in de eerdergenoemde heterogene tweetallen: een sterke lezer en een zwakke lezer. De kinderen lezen meer zelf en de sterke lezer kan de zwakke lezer helpen.' Aanvullend heeft de school het stillezen ingevoerd. Drie keer per week een kwartiertje, op een vast moment (na de pauze) zodat het er niet bij inschiet als andere activiteiten uitlopen.

De grootste verandering op De Klimop is de invoering van een samenhangende 'leeslijn' van de voorschool tot en met groep 8. Kenmerkend zijn de hoge doelen en de voortdurende voortgangstoetsing: eind groep 3 alle kinderen minimaal AVI-2? Eind groep 5 AVI-9? Eind groep 8 een voldoende op de Cito-eindtoets begrijpend lezen? Zonder hoge eisen geen goede resultaten, blijkt –alweer – uit onderzoek.

Hiaten in de methoden heeft de school opgevuld met extra materiaal, zoals een speciale map voor fonemisch (klank-) bewustzijn voor de groepen 1 en 2, extra materiaal voor woordenschatontwikkeling en een methode voor voortgezet technisch lezen vanaf groep 4. In didactisch opzicht profiteert het leesonderwijs mee van de integrale vernieuwing uit het Schoolontwikkelingsproject. Een grote plaats is ingeruimd voor activerende, coöperatieve werkvormen. Omgaan met verschillen gebeurt via convergente differentiatie. Dit is een combinatie van klassikale groepsinstructie en differentiatie in de verwerking, die voorkomt dat zwakkere lezers definitief de aansluiting kwijtraken.

Resultaten

Giovanna: 'Als iemand me vraagt om een stukje te lezen, wil ik dat wel kunnen!'
De vraag is natuurlijk: lezen de kinderen van De Klimop beter dan vroeger? Renee Bosveld: 'Voor technisch lezen zijn de verbeteringen opzienbarend. Vroeger scoorden de kinderen bij de toets Taal voor kleuters allemaal D of E, nu is dat A of B! Eind groep 3 scoren zelfs de zorgleerlingen nog altijd gemiddeld C op de 3-minutentoets. Eind groep 4 zitten momenteel alleen twee echte zorgleerlingen op AVI 5; de rest zit daarboven en er zitten zelfs al leerlingen op AVI-9.'

Op het gebied van woordenschatontwikkeling en begrijpend lezen is eveneens vooruitgang merkbaar, maar minder duidelijk. Op de woordenschattoetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem scoren de allochtone leerlingen van De Klimop nog steeds beduidend lager dan autochtone leerlingen elders. Veel D en E, enkele C's. 'Maar ja, het maakt voor je woordenschat ook nogal uit of thuis alleen de Turkse tv aan staat', zegt Anneke Vermeulen. 'Daarom proberen we ouders meer bij het lezen van hun kinderen te betrekken.'

Inderdaad blijkt, anders dan bij technisch lezen, bij woordenschatontwikkeling en begrijpend lezen de achtergrond van de leerlingen wél een factor van betekenis te zijn. Dit stelt de prestaties van De Klimop in een ander licht: de school scoort op de Cito-woordenschattoetsen wel boven de norm voor allochtone leerlingen en ook de toetsresultaten van door de school aangeleerde woorden zijn goed. Het neemt niet weg dat het beter kan. En móet, vindt het team van De Klimop. Vermeulen: 'Door alle aandacht voor lezen komen andere vakken nu een beetje in de verdrukking. We hopen dat dit verbetert als we langer bezig zijn en leerlingen vanaf de voorschool tot en met groep 8 volgens de nieuwe aanpak les krijgen. Eén ding weten we zeker: met lezen moet je niet wachten tot kinderen het leuk gaan vinden. Ze vinden het leuk als ze merken dat ze het kunnen.'
Yasser: 'Als je kunt lezen, word je veel slimmer. En ik wil slim worden, want later word ik astronaut.'

 

Dit artikel is afkomstig uit de Didactief-special 'Leren lezen' (oktober 2006).

Click here to revoke the Cookie consent