Executieve functies sturen de leervaardigheden aan (het Engelse to execute - uitvoeren). Bij lezen bijvoorbeeld, blijken vaardigheden zoals aandacht en planning even belangrijke bouwstenen te zijn als taalvaardigheden zoals klankbewustzijn en letterkennis. Recent onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen toont aan dat executieve functies al in groep 2 zo’n essentiële rol spelen in de ontwikkeling van het fonologisch bewustzijn, dat ze mee de basis leggen voor het leren decoderen van woorden in groep 3 en het begrijpend lezen in groep 4. Executieve functies hebben dus ook op lange termijn invloed op het effect van onderwijs.
Hoe werken die executieve functies eigenlijk? Ze zijn als het ware de dirigent van je brein. Ze helpen bij het organiseren van het complexe concert van gedachten, gedrag en emoties. Een kind weet vaak wel wat het moet doen of laten, maar het daadwerkelijk doen vraagt om actieve mentale inspanning. Je aandacht richten, niet opspringen van je stoel, een instructie opvolgen: allemaal activiteiten die te maken hebben met het controleren van je impulsen, informatie vasthouden en opsplitsen in kleinere delen. Kinderen die moeite hebben met het opsplitsen in kleinere delen kunnen minder gemotiveerd en meer gestrest raken, waar hun executieve functies vervolgens ook weer verder onder lijden. Het risico: hoe ouder deze kinderen worden, hoe groter hun leerachterstand.
Het is dus zaak om al vroeg executieve functies te stimuleren. De Canadese onderzoeker Adele Diamond (University of British Columbia, Vancouver), een van de grondleggers van de kennis over executieve functies, pleit voor de inbedding van activiteiten in het gehele schoolcurriculum. Kinderen krijgen zo een betekenisvolle context om die leervaardigheden in te zetten. Belangrijk is dat die activiteiten worden ingezet in zo divers mogelijke situaties, waardoor kinderen die vaardigheden kunnen vertalen naar elke nieuwe situatie die zich voordoet (zie kader). Dus niet alleen tijdens de rekenles, maar ook tijdens het paasontbijt.
6-stappenplan
1. Zorg voor concrete hulpmiddelen: maak taken en tussenstappen visueel, spreek tekens af en bied ezelsbruggetjes aan.
2. Betrek kinderen actief bij de taakplanning. Laat ze bedenken welke materialen ze nodig hebben en hoe een taak opgesplitst kan worden in kleinere delen. Geef ook reflectie op de deeltaken.
3. Las pauzes in tijdens lange taken, en geef tijdig aan dat een taak verandert. Zo geef je kinderen kans om hun huidige gedachtegang te remmen en zich vast mentaal voor te bereiden op de verandering.
4. Geef regelmatig gelegenheid om te bewegen en op te laden. Zo kunnen kinderen vorige stappen verwerken, en energie opdoen voor de volgende stappen.
5. Geef duidelijke feedback wanneer een taak klaar is. Bijvoorbeeld door samen door de taak heen te lopen (reflectie) en zichtbaar te maken in de klas wat kinderen gemaakt of geleerd hebben (relevantie).
6. Integreer oefeningen in het schoolcurriculum gedurende de dag: hoe diverser, hoe beter. Onderzoek je eigen programma, vaak gaat het om activiteiten die al bekend zijn maar gestructureerder en vaker toegepast kunnen worden in de lessen.
Eva van de Sande is als promovenda werkzaam bij de Radboud Universiteit Nijmegen, net als universitair hoofddocent Eliane Segers en hoogleraar Pedagogische Wetenschappen Ludo Verhoeven.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven