‘Ik werk hier nu bijna vier jaar en ik heb in die tijd het accent behoorlijk zien verschuiven’, vertelt Postulart. ‘Toen ik hier begon legden we de nadruk op schrijfvaardigheid.’ De docenten op het Oranje Nassau College beschouwden dat als een essentiële vaardigheid, die hun leerlingen moesten beheersen. ‘Maar al snel concludeerden we dat mondelinge taalvaardigheid minstens zo belangrijk is, omdat dat in vervolgopleidingen geëxamineerd wordt en ze het nodig hebben in hun toekomstige beroepen. Neem de kappersopleiding, van die leerlingen wordt straks verwacht dat ze naast goed knippen ook een gesprek met de klant kunnen voeren.’
De manier waarop Postulart het onderwijs in mondelinge taalvaardigheid aanpakt blijkt te werken. ‘Ik voer met mijn leerlingen bijvoorbeeld de praktijkgesprekken die ze straks ook als beroepsbeoefenaar voeren. Ik praat en laat hen praten alsof ik bij de kapper zit en zij mij knippen.’ Deze aanpak werkt voor de leerlingen enorm motiverend. Ze hebben, zo ervaart Postulart, echt het idee dat ze iets nuttigs leren. ‘Maar als ik iets dergelijks in een eigen lokaal doe en het Nederlands noem, dan haken ze massaal af. Dat zie ik ook als ik zeg dat ze hun boek moeten pakken. En ik kan ze wel spreekbeurten laten houden over willekeurige onderwerpen, maar zolang zij niet het idee hebben dat dat hen iets oplevert, zullen ze daarvoor veel minder gemotiveerd zijn.’
‘Ik voer met
mijn leerlingen
praktijkgesprekken’
De praktische insteek blijkt de sleutel tot succes, ook voor het verbeteren van mondelinge taalvaardigheden, ervaart de leraar Nederlands. Maar het voeren van die gesprekken kost tijd, tijd die Postulart in zijn eigen lessen maar beperkt heeft. Dus werkt hij samen met collega’s die praktijkvakken geven en die ook zien dat de leerlingen er baat bij hebben. Niet altijd past die samenwerking goed in het rooster. Dan kijkt hij hoe hij zijn les anders kan invullen. ‘Zo vroeg ik laatst wie nog op zoek is naar een baantje. Toen er een vinger omhoog ging, stelde ik voor om gezamenlijk voor die leerling een sollicitatiebrief te schrijven. Je had ze moeten zien, het leek een grote losgeslagen bende. Iedereen dacht mee over de tekst. “Nee, dat moet je zo niet zeggen, dat is lelijk.” “Je moet het zo opschrijven!” Uiteindelijk heeft de hele klas een bijdrage aan die brief geleverd.’
Of Postularts aanpak ook in andere sectoren goed kan werken? Hij denkt van wel: ‘Ook in een technisch beroep moet je een inhoudelijk, informatief of sociaal gesprek kunnen voeren met de klant. En ik denk dat het mbo met deze aanpak – de basisvaardigheden Nederlands versterken vanuit samenhang met de praktijkvakken – ook betere resultaten kan gaan boeken.’
Dit artikel verscheen in de SLO-special van Didactief, december 2022.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven