Interview

‘Met vmbo’ers kun je lezen en schrijven’

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 03-04-2012 Gewijzigd op 08-02-2018
Vmbo-b- en k-leerlingen hoeven niet uit te vallen op lezen en schrijven. De eerste resultaten van het SALSA-onderzoek laten zien dat ook deze leerlingen vooruitgang op taalgebied boeken, vertelt onderzoeksleider Amos van Gelderen. En dat doen ze niet alleen bij Nederlands, maar ook bij de mens- en maatschappijvakken.

Binnen het SALSA-project (Studie naar de Achtergronden van Lees- en Schrijfontwikkeling bij Adolescenten) hebben onderzoekers van het Kohnstamm Instituut en de Universiteit Utrecht ruim zestig leerlingen van vmbo-b en k drie jaar gevolgd. Om te monitoren hoe hun lees- en schrijfvaardigheid zich ontwikkelt, is onder meer gekeken naar toetsresultaten, lees- en schrijfmotivatie, de leeractiviteiten en het buitenschoolse lezen en schrijven. Met opzet is gekozen voor deze categorie leerlingen, omdat hier de uitval op lezen en schrijven het grootst is, licht onderzoeksleider Amos van Gelderen toe. ‘We willen in kaart brengen welke factoren de taalontwikkeling verklaren en hoe het eventueel beter kan.’  

En, wat wijzen de resultaten tot dusver uit?
‘Zowel het lezen als het schrijven gaat vooruit. Dat mag logisch klinken, maar het is een enorme opluchting. Want er zijn ook verhalen dat de prestaties achteruit zouden gaan. Maar we zien een stevige vooruitgang over de hele linie. Vooral allochtone leerlingen gaan vooruit. Ze komen het vmbo binnen met een achterstand in grammatica en woordenschat en kunnen een inhaalslag maken. Verder geldt: hoe gemotiveerder de leerling, hoe groter de vooruitgang.’

Jullie hebben ook leerlingen geobserveerd tijdens lessen. Wat viel daaruit op te maken?
‘We hebben gekeken of leerlingen echt bezig zijn met hun taak of afgeleid zijn. Een opvallend resultaat is dat wel of niet meedoen bij Nederlands niet sterk bepaalt of leerlingen vooruitgang boeken, maar participatie bij de mens- en maatschappijvakken wel.’

Dus de leraren Nederlands kunnen wel inpakken?
‘Nou nee, dat ook weer niet. Wat je wel kunt concluderen is dat veel taalleren juist bij andere vakken dan Nederlands plaatsvindt.’  

Dat is dus een argument voor betekenisvol taalonderwijs?
‘Inderdaad. Bij de mens- en maatschappijvakken komen leerlingen in aanraking met andere woorden en moeten ze in praktijk brengen wat ze bij Nederlands hebben geleerd.’ 

Welke invloed heeft het buitenschoolse lezen?
‘Dat project loopt nog, dus dat weten we nog niet. Duidelijk is al wel dat leerlingen buiten school nauwelijks lezen om hun kennis te vermeerderen. Dat geeft te denken over de taak van het onderwijs. Door de opmars van internet is er nogal wat discussie of het onderwijs zich moet bezighouden met het ‘ouderwetse’  lezen. Maar leerlingen van dit niveau benutten internet voor gamen en amusement, niet om informatie te verzamelen. Dus als de school daar geen aandacht aan besteedt, leren ze het nooit. Die compenserende taak van de school mag best meer nadruk krijgen.’

Hebt u nog meer aanbevelingen voor scholen?
‘Het is niet zo eenvoudig om een net lijstje te geven. We vonden namelijk geen oorzakelijke, maar vooral correlationele verbanden. We vonden bijvoorbeeld wel dat vooruitgang in woordenschat en groei in leesvaardigheid samenhangen, maar we kunnen niet zeggen of woordenschat de leesvaardigheid beïnvloedt of dat juist het omgekeerde geldt. Dat is de kip-en-het-ei-vraag. Het enige dat we kunnen adviseren, is: besteed vooral aandacht aan allebei.’    

SALSA is een onderzoeksproject van NWO-PROO en loopt nog tot eind 2012. Zie http://salsa.socsci.uva.nl/ De eerste resultaten zijn gepresenteerd tijdens het jaarlijkse congres van Stichting Lezen, zie http://www.lezen.nl

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2012.

Click here to revoke the Cookie consent