Nieuws

Meer of minder eindtoets?

Tekst Eline Geus
Gepubliceerd op 15-06-2017 Gewijzigd op 15-06-2017
Beeld Tom van Limpt
Past een eindtoets wel bij ons ideaalbeeld van het onderwijs? Met die vraag zette Claire Boonstra de discussie op het ‘Congres Centrale Eindtoets’ op scherp. Afschaffen dan maar die toets?

Nu de keuze voor de eindtoets bij de school ligt (of bij het bestuur? zie kader), proberen alle aanbieders je te overtuigen van hun toets. Zo ook het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en Cito op het ‘Congres Centrale Eindtoets’ dat het CvTE organiseerde op 7 juni in Utrecht. Het CvTE is verantwoordelijk voor de Centrale Eindtoets die het rijk aanbiedt aan scholen. Deze heeft het grootste marktaandeel, vermoedelijk mede dankzij de reclame die er van overheidswege voor wordt gemaakt. Toch verliest de Centrale Eindtoets terrein aan de alternatieve aanbieders van eindtoetsen (6 in schooljaar 2016/2017). In 2016 maakte nog 86% van de leerlingen de toets, waar het dit jaar 68% was (stand van zaken op 2 maart). De concurrentie zit niet stil, kortom. Toch waren er op dit congres van CvTE niet alleen verkooppraatjes, maar ook interessante discussies. Onverwachte soms, bijvoorbeeld over de vraag: zo’n eindtoets, willen we die eigenlijk wel?

CvTE met lef

Met Claire Boonstra als openingsspreker op het congres toont het CvTE lef. Zij is oprichter van Operation Education waarmee ze ‘het onderwijssysteem probeert te veranderen’. Ze is eigenlijk niet zo van de eindtoets en stak dat ook hier niet onder stoelen of banken. Met haar gebruikelijke verhaal nam ze ons mee naar twee werelden. In wereld A geldt ‘hoger presteren is beter’, in wereld B gaat het om ‘het vervullen van je potentieel en samen een betere wereld maken’. Desgevraagd stemden aanwezige leraren, directeuren, ib’ers en bestuurders unaniem voor wereld B. Maar, mede door het belang dat aan de eindtoets wordt gehecht, leven we in wereld A, aldus Boonstra. diplomaEen hogere score en een hogere opleiding zijn beter! Een toets die ooit geĭntroduceerd is om meer gelijkheid te creëren, mist nu deels zijn doel. Denk aan alle huiswerkinstituten en bijlesdiensten die als paddenstoelen uit de grond poppen. Doel is hogere scores op de eindtoets, maar lang niet iedereen kan dat schaduwonderwijs betalen.

Wereld B roept ons en probeert ons te verleiden volgens Boonstra, met ‘aantrekkelijke’ termen als gepersonaliseerd leren, vakoverstijgend werken, formatief toetsen en vaardigheden zoals samenwerken en creativiteit. Ze schetst er een leven zonder hiërarchie, maar met diversiteit, uniciteit en complexiteit. Een flink contrast met de huidige samenleving waarin we individuen die veel meer zijn dan rekenen en taal, vangen in een score op een eindtoets, zo zegt ze. ‘We moeten af van het summatieve: deze score, dat ben jij. Daarmee doen we leerlingen tekort.’ Hoe die verandering concreet vorm moet krijgen? Boonstra blijft wat vaag: ‘Wij zijn het systeem, verandering begint bij jezelf.’ Klinkt mooi, maar we hebben toch ook te maken met de overheid, inspectie, CvTE? Boonstra kan het CvTE natuurlijk niet helemaal van het podium stoten. Ze pakt het anders aan: ‘We moeten het CvTE helpen. Zij staan open voor transformatie. Wat hebben ze ons te bieden?’

Op z’n zachtst gezegd een prikkelende opening, maar met een wat slappe afloop.

Referentieniveaus, advies én schoolevaluatie

De aanwezigen lijken er geen last van te hebben, zij citeren Boonstra’s verhaal instemmend tijdens de sessies die volgen. Er blijkt veel ontevredenheid in het veld over de manier waarop de overheid de eindtoets inzet. Het meenemen van de eindtoets in de schoolbeoordeling is een hoop leraren, directeuren en bestuurders bijvoorbeeld een doorn in het oog. Zo zegt Theun de Vries (bestuurder bij Vivente in Zwolle): ‘De eindtoets dwaalt af van zijn doel, namelijk leerlingen op een goede plek in het vo plaatsen. Nu dient het om scholen in te delen in een ranglijst en voor beoordeling door de inspectie. Kijk liever naar welke scholen het goed doen, ondanks hun populatie.’ Enige vorm van objectieve beoordeling is toch nuttig, vindt Anton Brinkhuis (bestuurder bij PCBO in Rheden), ‘(..) anders krijg je “wij van wc-eend”.’

Afschaffen of niet, die eindtoets? Ja, stelt een ib’er. ‘We brengen de hele schoolcarrière lang al het potentieel van leerlingen in kaart. De eindtoets is vaak een second opinion van wat je al weet. Wij hebben er niks meer aan, het komt voor de school te laat.’ Dat laatste beaamt Rob Looij, project manager bij het CvTE: ‘De school heeft nu geen tijd meer om het niveau van leerlingen bij te stellen’ (bij te spijkeren of in het advies mee te nemen, red.). Ook een directrice uit de zaal ziet de toets meer als second opinion. En die kan nu soms roet in het eten gooien: ‘Als het advies lager blijkt te zijn dan de uitslag van de eindtoets, wat heb je dan als leraar zitten doen? Jij hebt al jaren ervaring met dat kind.’ Maar ja, afschaffen? Bestuurder Brinkhuis pleit toch voor behoud van de eindtoets. ‘Toetsen is nu een vies woord, maar dat is het niet. We moeten ons wel verantwoorden, we werken met publieksgeld.’ En met zo’n eindtoets heeft hij als bestuurder een objectief instrument in handen.

Ook het CvTE is natuurlijk tegen afschaffen, grapt manager Jacob Raap van het CvTE:  ‘Ik verdien er m’n brood mee’. Maar het CvTtE herkent de kritiek wel en is niet tevreden over de huidige gang van zaken. Raap zou graag het schooladvies en het toetsen van de referentieniveaus middels de Centrale Eindtoets verschuiven naar eind groep 7, zodat een school de prestaties van kinderen nog kan proberen te verhogen in het laatste jaar. De leraar in groep 8 zou vervolgens het schooladvies nog kunnen heroverwegen, eventueel door een eindtoets van een van de aanbieders af te nemen ter controle. Maar we hebben toch al de entreetoets in groep 7? En zou een schooladvies in groep 7 de selectie niet nog meer vervroegen en de druk slechts verplaatsen? Bovendien, dit klinkt als een manier om een positie te behouden, ook in geval van groeiende concurrentie. Voorlopig is het nog toekomstmuziek, want, terecht, het CvTE merkt op dat voor zijn ideaalplaatje wel een nieuw wettelijk kader nodig is.

Kritiek als ‘zou de eindtoets leiden tot een te smal curriculum’ wijst Raap af. Het CvTE wenst ook geen bredere toets, maar juist een beperkte en adaptieve toets bij het kerncurriculum, die meteen het juiste startniveau van leerlingen inschat met behulp van eerdere toetsresultaten uit het leerlingvolgsysteem.

Hoe staat de inspectie in dit verhaal? Een van de sprekers was Arnold Jonk, plaatsvervangend inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie. Hij is tegen afschaffen van de eindtoets. Hij beaamt weliswaar de nadelen: de toets is een momentopname, legt nadruk op cognitie en het zorgt voor strategisch gedrag door de koppeling met schoolevaluatie. Maar de voordelen zijn groter, vindt hij. ‘De eindtoets is ontstaan om (leerlingen) meer gelijke kansen te bieden. Leraren hebben nou eenmaal vooroordelen en dat is helemaal niet raar.’ Naarmate ouders hoger zijn opgeleid, krijgen kinderen een hoger schooladvies; de eindtoets kan dit corrigeren. En daarmee blijft de toets duidelijk relevant, zo toont Jonk aan met een grafiek (zie hieronder). ‘Nu de eindtoets naar achteren is geplaatst (en geen rol grote meer kan spelen in het schooladvies, red.), zijn de verschillen weer gegroeid’.

dia Jonk

Maar ook voor schoolevaluatie wil Jonk de eindtoets blijven hanteren, zoals die ook wettelijk bedoeld is sneeuw (‘de toets biedt de inspectie voldoende basis voor een oordeel over de leerresultaten’, Toetsbesluit, artikel 4 .g). ‘Anders moeten er twee aparte toetsen komen, met alle gevolgen van dien.’ De eindtoets maakt het risicogerichte toezicht mogelijk. Daar waar de hierboven genoemde bestuurder De Vries fel tegen een eindtoets is die tot ranglijsten leidt, komt Jonk met een simpele maar doeltreffende metafoor om zijn publiek te overtuigen. ‘De eindtoets is onze sneeuw’. ‘Net als de politie sneeuw gebruikt om wietplantages op te sporen, zo gebruiken wij de eindtoets om scholen te vinden waar het mogelijk niet goed gaat. Maar het is geen oordeel, het is de richting waar je naar toe gaat.’sneeuw in Den Haag Lage scores betekenen niet altijd een zwakke school, net zoals geen sneeuw ook niet altijd een wietplantage betekent.
Jonk beaamt nog maar eens dat ook hij fel tegen ranglijstjes is: ‘Een oordeel moet je op de school zelf vellen, dat kan niet op afstand. Sommige scholen die wel veel weten te bereiken met hun leerlingpopulatie zie je daarin niet terug, maar zijn wel op weg om excellente school te worden. Daar blijven misverstanden over bestaan bij ouders.’

In een panelgesprek over de eindtoets blijven de meningen uiteindelijk verdeeld. Daisy Mertens, leraar van het jaar po, twijfelt ook. ‘Leerlingen verdienen dat hun ontwikkeling wordt gemeten in plaats van het eindpunt van de rit’, wat haar applaus oplevert. Interessant is hoe Marilene Streefland, bestuurder bij OOADA in Amsterdam, de invloed van ouders bij de discussie betrekt. ‘Op scholen met hoogopgeleide ouders is een grote druk om naar een vwo-advies te werken. Huiswerkinstituten om dat advies veilig te stellen vliegen uit de grond. Meet je dan de kwaliteit van een school?’ Jonk beaamt het probleem met ouders. ‘Als je de toets nu afschaft, dan kijk je weer naar ouders en dan doe je de kinderen nog meer ongelijkheid aan. Ouders worden dan belangrijker en leerlingen juist minder. De vraag is: hoe haal je de druk ervan af? Dit gaat over de samenleving.’ Dat brengt ons terug bij het verhaal van Boonstra. ‘Onlangs tijdens een bijeenkomst met leerlingen wensten zij allemaal wereld A, want zo werkt het nou eenmaal zeiden ze. Leerlingen denken dus dat ze hoog moeten scoren en veel geld moeten verdienen. Is dat wat we ze mee willen geven?’

En zo sluit de middag niet af met een glad verkooppraatje, maar met stof tot nadenken.

Eindtoets: een eigen keuze?
Waar in de wet staat dat het ‘bevoegd gezag’ (het schoolbestuur) de eindtoets kiest, constateert de PO-raad dat besturen in overleg met de scholen de eindtoets(en) kiezen. Zes van de zeven scholen en bestuurders die ik spreek, geven aan dat het schoolbestuur voor álle scholen beslist welke eindtoets er binnen hun bestuur wordt afgenomen. Met als argument dat de resultaten vergelijkbaar moeten blijven. Slechts één bestuurder zegt dat de scholen zelf mogen kiezen en ook zij meent de resultaten te kunnen vergelijken.

Click here to revoke the Cookie consent