Nieuws

Exit de Centrale Eindtoets

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 24-06-2019 Gewijzigd op 25-06-2019
Minister Slob maakt er een eind aan: hij trekt zijn handen af van de Centrale Eindtoets, via een aanbestedingsprocedure wordt deze weer overgedragen aan de markt. Het College voor Toetsen en Examens wordt verantwoordelijk voor kwaliteit en toelating van àlle eindtoetsen. De verplichting voor basisscholen om een eindtoets af te nemen blijft gehandhaafd.

Insiders zagen het aankomen, maar voor de meesten zal de beslissing van Arie Slob (CU) om de Centrale Eindtoets (formerly known as de Cito Eindtoets), uit huis te zetten een verrassing zijn geweest. 21 Juni 2019 maakte de minister het rapport evaluatie wet eindtoetsing po (van Oberon en Universiteit Twente) openbaar en schreef hij aan de Tweede Kamer: ‘De urgentie om als overheid zelf een eindtoets aan te bieden is afgenomen’. Voortaan mogen private partijen de kar trekken.

VO wil eindtoets eerder

Bij het invoeren van de verplichte eindtoets po in 2014 werd afgesproken na vier jaar te evalueren. Oberon en Utwente deden geen half werk (128 pagina’s). Belangrijkste conclusies: met name vo-scholen hechten aan een verplichte toets (twee derde tegenover de helft van de basisscholen) en ongeveer de helft zou ook liever één toets hebben. Het gros van de basisscholen (90%) hecht juist aan  een aanbod van verschillende toetsen. Die wens van het basisonderwijs vertaalde zich overigens ook naar de markt: de Centrale Eindtoets van de overheid zag haar marktaandeel dalen van 96 procent van de leerlingen in 2014/15 naar 59 procent in 2017/18. Alternatieve aanbieders IEP, Route 8, AMN en Cesan zagen hun aandeel groeien.

Basisscholen blijken het trouwens vaker oneens met het vo in het dossier eindtoets. Een meerderheid (67%) vindt bijvoorbeeld de latere afname (sinds schooljaar 2015/2016) een verbetering en is voorstander van een afname nadat leerlingen hun schooladvies hebben gekregen. De meeste vo-scholen daarentegen zien graag dat de eindtoets afgenomen wordt voordat leerlingen hun schooladvies krijgen (66%). Dat hoeft niet per se voort te komen uit wantrouwen jegens het oordeel van hun collega’s in het po. Er zijn voor hen vooral praktische bezwaren: de heroverwegingen en bijstellingen naar aanleiding van de toetsscores maken dat klassenindelingen en formatieplannen in het vo die net rond zijn, soms toch weer op de schop moeten of dat scholen leerlingen zelfs niet kunnen plaatsen. Het geeft onrust die ze liever voor zijn.

CAO staat in de weg

Slob probeert nu de kool en de geit te sparen. Hij wil de afname van de eindtoets vervroegen tot direct na het schooladvies, dat uiterlijk 1 maart klaar moet zijn. Zijn belangrijkste reden: de eindtoets moet niet meer zijn dan een tweede gegeven – het oordeel van de leerkracht basisonderwijs is leidend. Slob heeft de autonomie van die leerkracht hoog zitten, schrijft hij, en hij wil bovendien voorkomen dat leerlingen de toets toch als een soort examen gaan ervaren. In zijn brief waarschuwt Slob nadrukkelijk voor het risico van schaduwonderwijs en als gevolg daarvan een toenemende kansenongelijkheid, zodra de toets een zwaarder gewicht krijgt. Niet iedereen kan immers toetstrainingen betalen.

Liever dan als afreken- en selectiemoment ziet de minister de eindtoets als een ‘doorstroomtoets’ die weergeeft waar leerlingen staan met taal en rekenen. Slob mag dan wel alvast beginnen met duimen, want waar hij in zijn brief de referentieniveaus benadrukt, kijken vo-scholen daar - blijkens het onderzoek van Oberon en Utwente - veel minder naar.

 

De eindtoets blijkt volgens het onderzoek van Oberon en Utwente minder voorspellend dan sommige vo-scholen lijken te denken. De onderzoekers schrijven: ‘Het schooladvies lijkt een betere voorspeller voor de onderwijspositie in leerjaar 3 van het vo dan de eindtoetsscore.’

 

De resultaten van de eindtoetsen die tussen 1 en 15 maart plaatsvinden, moeten in Slobs nieuwe tijdpad voor 15 april verwerkt zijn. In de twee daaropvolgende weken kunnen scholen een definitief advies vaststellen, zodat leerlingen zich uiterlijk 1 mei bij een vo-school kunnen inschrijven. Om de schooladviezen nog verder te verbeteren ontwikkelt Slob bovendien een handreiking op basis van wetenschappelijk onderzoek.

Er komt kortom wel wat lucht in de procedure, maar voor vo-scholen is dit niet de noodzakelijke verbetering. Immers pas vanaf 1 mei kan de vo-school klassen indelen en de benodigde formatie voor het nieuwe jaar berekenen. En als dat betekent dat er personeel moet worden ontslagen of aangenomen, kan dan pas vanaf zeg 1 juni. Met inachtneming van drie maanden opzegtermijn volgens de CAO of een fikse zoektocht in tijden van lerarentekort betekent dat voor sommige scholen dat ze nog personeel in dienst hebben aan het begin van het schooljaar voor wie  geen werk is, of dat ze nog geen nieuw personeel hebben kunnen aannemen dat ze hard nodig hebben. OCW lijkt zich niet te realiseren dat de nieuwe planning voor veel vo-scholen nog steeds te krap is en dure gevolgen kan hebben.

Ook de wettelijke trajecten voor passend onderwijs passen niet soepel in het nieuwe scenario. Immers met een behandeltijd van 6 tot 10 weken vergt ook het vinden van een passende plek voor leerlingen met extra behoeften extra tijd. De vraag is of OCW rekening heeft gehouden met deze categorie kinderen?

Incident

Oberon/Utwente besteden in hun evaluatie geen aandacht aan het incident in mei 2019 rond de normering van de eindtoets. Het onderzoek was al bijna klaar, het incident zoals Slob het noemt, te vers: zo’n 20.000 leerlingen bleken een verkeerd toetsadvies te hebben gekregen door een fout van de Expertgroep Toetsen PO. Leerkrachten moesten opnieuw rekenen en in sommige gevallen schooladviezen herzien. Het maakte eens te meer duidelijk volgens de minister hoe kwetsbaar het huidige stelsel is, met twee partijen die de kwaliteit van de eindtoetsen bewaken, met elk een eigen kwaliteitskader. Het CvTE (samen met de Cotan) voor de Centrale Eindtoets en de Expertgroep Toetsen PO voor IEP, Route 8, Cesan en Dia. Deze werkwijze belemmert volgens Slob echte voortgang met de ankeropgaven die de verschillende eindtoetsen qua scores volledig vergelijkbaar moeten maken. Maar de minister heeft het sowieso begrepen: het valt moeilijk uit te leggen dat het CvTE als publieke partij manoeuvreert naast andere (private) aanbieders. Het speelveld is daarmee nog steeds ongelijk in de ogen van het publiek.

 

 

 

 

 

 

(Foto: Vincent Mentzel)

Slob grijpt nu in. Het College voor Toetsen en Examens wordt als enige verantwoordelijk voor het vaststellen van de kwaliteitseisen voor alle eindtoetsen, het beoordelen en toelaten van nieuwe eindtoetsen en het bewaken van de vergelijkbaarheid van de toetsen onderling en over de jaren heen. De Expertgroep Toetsen PO wordt opgeheven.

De nieuwe werkwijze zal een aantal vragen oproepen, die mogelijk morgen in het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over de evaluatie van de eindtoets aan de orde komen.

Vraag is bijvoorbeeld wat er straks met de Centrale Eindtoets zal gebeuren. Deze was door de Cotan (de psychometrie-waakhond van Nederland) voor meerdere jaren goedgekeurd, terwijl de Expertgroep de alternatieve toetsen jaarlijks moest keuren. Gaat dat nu ook voor de CE gelden of blijft het duurzame oordeel staan?

Welke rol krijgt de Cotan straks in de procesvoering van het CvTE? Gaat zij ook de alternatieve toetsen controleren en krijgt zij daar een zware rol? En hoe wordt de vakinhoudelijke kwaliteitstoets, tot nu toe de taak van de Expertgroep, straks geborgd?

Formatie CvTE

Het CvTE heeft de deskundigheid nu niet in huis voor het beoordelen en toelaten van eindtoetsen.  Hoe gaat het zorgen dat ze die kennis in huis krijgt? En krijgt ze er formatie bij, om deze zware extra taak uit te voeren?

Hoe kijkt het CvTE uberhaupt aan tegen de eindtoets(en)? Het College heeft minister Slob geadviseerd over de eindtoets, aldus de minister in zijn Kamerbrief, maar dat advies is niet openbaar gemaakt. Omdat het CvTE als enige verantwoordelijk wordt voor de eindtoets, zal menigeen zich afvragen wat daarin staat.

Het CvTE krijgt ook als taak opgedane kennis over de Centrale Eindtoets te behouden. Vraag is of alle knowhow straks in Utrecht komt te liggen en van daaruit ter beschikking kan komen van andere aanbieders van eindtoetsen of dat nieuwe aanbieders zich bij producent Stichting Cito moeten melden om die kennis te kunnen inzien en benutten?

En dan zijn er nog de ongemakkelijke vragen. Hoe staat er vlag bij Cito erbij? Want de Cito-toets werd eerst genationaliseerd en wordt nu weer als Centrale Eindtoets teruggegeven aan de markt via een openbare aanbesteding. Gaat Cito zelf de toets terugkopen? Krijgt Cito een eerste kooprecht? Gaat Squla misschien een bod doen, de toetstrainer die nauw samenwerkte met Cito?

Als tijdschrift dat onderwijsonderzoek publiceert, is er nog een detail dat ons interesseert. In de Kamerbrief staat dat ‘het weer eerder afnemen van de eindtoets kan ( ..) rekenen op steun van veel veldpartijen, waaronder CvTE, SLO, en de inspectie, alsmede de belangenbehartigers PO-Raad, VO-Raad en Ouders & Onderwijs (omdat dit zou bijdragen aan kansengelijkheid, red.). Er is echter geen wetenschappelijke consensus dat dit een positieve bijdrage zou leveren aan kansengelijkheid.’ Te hopen is dat een partij als het CvTE zich in de toekomst als ‘regisseur van de eindtoets’ wel gaat baseren op kennis uit onderwijsonderzoek.

Lees hier het rapport Evaluatie Wet Eindtoetsing PO en de reactie van minister Slob.

 

 

 

 

Verder lezen

1 Cito: de lange tentakels van een toetsfabriek
2 Twee versies Cito-toets

Click here to revoke the Cookie consent