Nieuws

Lezen om te schrijven, schrijven om te lezen

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 03-06-2016 Gewijzigd op 09-10-2018
Hak het vak Nederlands niet langer in mootjes, maar geef opdrachten waarbij lezen en schrijven allebei aan bod komen. Dat is de gedachte achter het project geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs. ‘Dit is zo’n leuke manier om je lessen afwisselender te maken.'

‘Yes, we hebben Nederlands!’ Met dat gevoel moeten leerlingen de klas binnenkomen, zegt Caroline Wisse-Weldam, docente Nederlands vmbo-tl en taalcoördinator op het St-Gregorius College in Utrecht. ‘Nederlands is een verplicht vak met ook nog eens de meeste contacturen. Als docent wil ik er dan alles aan doen om mijn leerlingen op het puntje van hun stoel te krijgen.’ Dat is niet altijd makkelijk met het beschikbare lesmateriaal. Wisse-Weldam is één van de genomineerden in de verkiezing Beste Leraar Nederlands van Nederland en België. Zij vindt het een groot nadeel dat veel methodes onderwerpen als lezen, schrijven, spelling en fictie apart behandelen. Zelf is ze als auteur betrokken bij PLOT26, een nieuwe, rond verhalen opgebouwde methode die al die vaardigheden in combinatie behandelt. ‘In het echte leven is toch ook niet alles in losse onderdelen opgesplitst?’

Fictie schrijven

Lezen om te schrijven, schrijven om te lezen. Vanuit die gedachte is SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, in 2014 begonnen met het project geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs (GLS). Uit allerlei onderzoek blijkt dat lezen en schrijven elkaar versterken als je het in combinatie aanbiedt, zegt Bart van der Leeuw, projectleider bij SLO. Leerlingen schrijven bijvoorbeeld een beter betoog als ze eerst een paar voorbeelden van een betoog hebben bestudeerd. En omgekeerd beklijft wat leerlingen lezen beter, als ze daar vervolgens zelf een tekst over moeten schrijven. SLO bracht daarom een groep docenten en lerarenopleiders bijeen die samen aan geïntegreerd taalonderwijs ging werken. Wisse-Weldam ontwikkelde in het kader van dit project samen met Gerdineke van Silfhout de lessenreeks Angstzweet (zie kader), waarbij leerlingen spannende verhalen lezen, erover discussiëren en tot slot zelf een spannend verhaal schrijven. Fictie schrijven, is dat niet wat ambitieus op het vmbo? ‘Juist niet!’, zegt Wisse-Weldam. ‘Veel van mijn leerlingen hebben al zo veel meegemaakt. Als je ze vertrouwen geeft en niet meteen ieder spelfoutje rood onderstreept, komen ze met de mooiste verhalen.’
Joyce Bunt, een andere docent die aan het project meewerkt, beaamt dat ze van leerlingen veel positieve respons krijgt op geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs. Bunt geeft les op scholengemeenschap Hugo de Groot in Rotterdam en maakte voor de tweede klas van het gymnasium de lessenreeks Daedalus en Icarus (zie kader), waarbij leerlingen de beeldspraak en verhaalopbouw van Ovidius' klassieke mythe bestuderen en in hun eigen teksten proberen toe te passen. GLS motiveert, zegt Bunt, omdat het beter aansluit op het leven buiten school. Een voorbeeld: stel dat je een vergadering moet voorbereiden. Dan ga je je inlezen, je verzamelt informatie, je zet vragen op papier en brengt die tijdens de vergadering mondeling in. Na afloop evalueer je en maak je een verslag. ‘In zo’n situatie uit het echte leven heb je verschillende vaardigheden nodig. Bij geïntegreerde lessen komen al die vaardigheden aan bod - en in combinatie met elkaar, net als in het echt. Het wordt dan voor leerlingen veel inzichtelijker waarom ze iets moeten leren.’

Los van de methode

Inmiddels is er een brochure en een website waar de principes van geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs worden uitgelegd. Zo lang methodes vaardigheden als lezen, schrijven en spreken overwegend apart van elkaar aanbieden, verwacht Van der Leeuw niet dat docenten massaal met geïntegreerd taalonderwijs aan de slag zullen gaan. Maar via samenwerking met lerarenopleidingen hoopt hij wel dat er geleidelijk meer aandacht voor komt. Verder komen er op de website binnenkort ook voorbeeldlessen beschikbaar waarmee de principes van geïntegreerde taaldidactiek worden uitgelegd. Het is de bedoeling dat docenten lessen uit de methodes met relatief weinig ingrepen kunnen herontwerpen tot geïntegreerde taallessen.
Waar moeten docenten met interesse in GLS zich op instellen? ‘Je kunt niet meer zomaar een boek openslaan en met een les beginnen,’ zegt Joyce Bunt. Zeker voor beginnende docenten kan dat lastig zijn. Maar bij haar op school zijn ze enthousiast. ‘Met onze sectie hebben we afgesproken dat we elke periode een geïntegreerde lessenserie gaan doen.’ Dat kost extra werk, maar daar krijg je veel voor terug. ‘Dit is zo‘n leuke manier om je lessen afwisselender te maken. Ik merk dat mijn leerlingen zich veel actiever opstellen. Dat is een stuk prettiger werken.’

Meer informatie over GLS en diverse uitgewerkte lesvoorbeelden zijn te vinden op www.nederlands.slo.nl/gls

Angstzweet

‘Dit heb ik zo vaak gezien op films. Ik wil niet dood worden gevonden in een enge kelder met instrumenten waar je kippenvel van krijgt.’ Dit is een passage uit het verhaal dat een vmbo-tl-leerling schreef in het kader van de lessenreeks Angstzweet, ontwikkeld door Caroline Wisse-Weldam en Gerdineke van Silfhout. Leerlingen lezen gezamenlijk de prologen van de jeugdthrillers van Cis Meijer en spannende korte verhalen, exclusief geschreven voor PLOT26. Vervolgens analyseren ze samen met de docent wat een verhaal spannend maakt: cliffhangers, geheimen, indringende beschrijvingen van onheilspellende voortekens en de gevoelens van personages. Dan gaan ze zelf met die elementen een verhaal maken, dat ze tot slot klassikaal of in groepjes corrigeren. Lezen, schrijven, fictie en spreken komen zo allemaal aan bod. 

 

 

Daedalus en Icarus

‘Haar haar golfde in de lucht als de zaden van een paardenbloem op een mooie lentedag, die opvlogen doordat een kind een wens deed.’ Beeldspraak is één van de centrale elementen in Daedalus en Icarus, de lessenreeks die Joyce Bunt ontwikkelde voor leerlingen van 2gym. Tijdens de eerste les van deze driedelige serie maken leerlingen in groepjes een verhaal dat ze vervolgens individueel uitwerken. Vervolgens bespreken ze elkaars verhalen en krijgt iedereen aan de hand van een feedbackformulier commentaar op zijn tekst. In de laatste les leest de klas Ovidius’ Daedalus en Icarus met speciale aandacht voor beeldspraak en verhaallijn. Tot slot bekijken de leerlingen hoe ze de door Ovidius gebruikte technieken in hun eigen verhaal kunnen toepassen.

Click here to revoke the Cookie consent