Leerlingen lezen steeds minder en hebben minder plezier in lezen, blijkt uit onderzoek. Tegelijkertijd weten we ook dat veel lezen, in de vrije tijd of tijdens het vrij lezen op school, de leesvaardigheid verhoogt. Ook kan het leiden tot betere prestaties in andere vakken, omdat lezen daarbij altijd een rol speelt. Lezen traint bovendien je concentratie en geheugen. Belangrijk dus voor leraren om de leesmotivatie bij hun leerlingen te bevorderen. Sterker nog: het verkrijgen van leesplezier is kerndoel 9 van de SLO-kerndoelen voor primair onderwijs. Wat doen basisschoolleraren momenteel al en wat valt er nog te verbeteren? Daar gaat het proefschrift van Marlon Ruwette over, die aanbevelingen doet voor basisschoolleraren en pabo’s.
Ruwette hield onder andere een enquête onder 194 leraren van groep 7 en 8. Het ging specifiek om deze groepen, omdat bij oudere basisschoolleerlingen de samenhang tussen de houding tegenover lezen en de ontwikkeling van de leesvaardigheid steeds groter wordt.
Veel leerkrachten laten leerlingen leeskilometers maken door vrij lezen op het rooster te zetten. Ze mogen dan zelf kiezen wat ze gaan lezen. Vaak zijn dat korte verhalen en strips. Scholen bieden die steeds meer aan als optie, aangezien die veel leerlingen aanspreken.
Ruwette maakt onderscheid tussen het lezen van fictie en non-fictie. Uit de enquête blijkt dat leraren het bevorderen van het lezen van non-fictie belangrijker vinden, maar bevordering van fictie lezen leuker. Daar besteden ze dan ook meer aandacht aan tijdens verschillende activiteiten.
Opvallend is dat leraren hun mate van leesbevordering aanpassen aan de klas die ze voor zich hebben. Uit de enquête blijkt dat ze meer aandacht aan lezen besteden in klassen waarin de meiden in de meerderheid zijn en dat ze in deze klassen meer fictie lezen. Uit eerder onderzoek weten we dat meisjes gemiddeld meer lezen dan jongens. Door minder aan leesbevordering te doen in ‘jongensklassen’ ontstaat wel een vicieuze cirkel: jongens lezen minder en gaan lezen ook minder leuk vinden, waardoor leraren weer minder geneigd zijn tijd te besteden aan leesonderwijs.
Een van de aanbevelingen is dan ook dat leraren juist meer activiteiten zouden moeten doen voor de leesbevordering in klassen met meer jongens. Ook zou het goed zijn om zowel fictie als non-fictie aan te bieden, om bij de interesses van alle leerlingen aan te sluiten. Sommige kinderen lezen immers liever over hun favoriete sport dan over een school voor heksen en tovenaars.
Hoewel de meeste ondervraagde leraren aangaven leesbevordering nuttig te vinden, stond toch 49% van de ondervraagden er neutraal of negatief tegenover. Bovendien gaven de leraren de voorkeur aan activiteiten die weinig voorbereiding vereisten en waar al materiaal beschikbaar voor was. Ruwette ziet het als een taak voor de pabo’s om het belang van leesonderwijs duidelijk te maken en verschillende activiteiten voorbij te laten komen om het lezen bij kinderen te bevorderen.
Wat zijn manieren om het leesplezier te bevorderen? Eerder onderzoek biedt voldoende aanknopingspunten. Hieronder een selectie om inspiratie op te doen:
|
Literatuur
Ruwette, M. (2023). Reading promotion of fiction and nonfiction texts: determinants of elementary school teachers’ reading promotion behavior and their students’ leisure time reading. [Thesis fully internal (DIV), University of Groningen]. University of Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.520863497
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven