Onderzoek

Laat talent niet onbenut

Tekst Carla Haelermans, Madelon Jacobs, Rolf van der Velden en Lynn van Vugt
Gepubliceerd op 27-07-2020 Gewijzigd op 27-07-2020
Vooral scholen met een heterogene brugperiode blijken heel goed in staat om het geven van kansen goed te combineren met een hoog rendement. Omdat de Eindtoets dit jaar niet is afgenomen in groep acht, vanwege corona, is het juist voor de komende lichting brugklasleerlingen belangrijk om daar alert op te zijn.

Dit jaar werd in groep 8 vanwege het Coronavirus geen Eindtoets afgenomen. Het Centraal Plan Bureau gaf onlangs aan dat dit mogelijk kan leiden tot meer ongelijkheid. In deze factsheet kijken we naar de mogelijke lange-termijn effecten. We gebruiken daarvoor gegevens van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO).

Sinds 2014/15 is de rol van de Eindtoets veranderd. Vanaf dat moment geeft de leerkracht in groep 8 eerst een initieel advies, en daarna wordt de Eindtoets gemaakt. Als die Eindtoets hoger uitvalt dan het initieel advies, dan kan de leerkracht het advies naar boven bijstellen in een uiteindelijk advies. Die bijstelling gebeurde in de afgelopen jaren in ongeveer 9% van de gevallen. In hoeverre hebben leerlingen ook profijt van die bijstelling? Komen ze in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op een hoger niveau terecht?

 

De feiten

We gebruiken data van leerlingen die in 2015/16 de Eindtoets van CITO hebben gemaakt.[1] Om het inzichtelijk te maken, kijken we uitsluitend naar leerlingen die als initieel advies een enkelvoudig havo- of een enkelvoudig vmbo gt-advies[2] kregen van de leerkracht. Voor die twee groepen kan namelijk het meest eenduidig vastgesteld worden wat er gebeurt als de toets score hoger uitvalt.

We zien dat van de leerlingen die aanvankelijk een enkelvoudig havo-advies kregen, ongeveer 22% ook volgens de Eindtoets op havoniveau scoorde, 31% scoorde daaronder en 47% (=42%+5%) scoorde daarboven. Maar slechts in een klein aantal gevallen leidde het hoger scoren op de Eindtoets ook tot een bijstelling van het uiteindelijke advies (in ongeveer een op de negen gevallen, namelijk 4% van de 47%). We zien ongeveer vergelijkbare cijfers als we kijken naar leerlingen die aanvankelijk een vmbo gt-advies hadden. 28% scoorde bij de Eindtoets hetzelfde, 33% scoorde lager en 39% (=36%+3%) scoorde hoger. Maar ook hier geldt dat van degene met een hoger toetsadvies, dit maar bij een klein deel van de leerlingen tot een bijstelling van het uiteindelijke advies leidde (een op de dertien gevallen, namelijk 3% van de 39%).

Waar zitten deze leerlingen nu als we drie jaar later kijken? Welk percentage is uiteindelijk op het vwo terecht gekomen (in geval van een havo-advies) of op minimaal havo (in geval van een vmbo gt-advies)? Figuur 1 geeft de verdeling voor de totale groep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Figuur 1, zien we dat - conform de verwachting - leerlingen die een hoger toetsadvies hadden 3 jaar later op een hoger niveau zitten dan leerlingen die een toetsuitslag hadden die overeenkwam met het initieel leerkrachtadvies. Het verschil is met name groot wanneer de leerkracht het advies naar boven heeft bijgesteld: dat was dus terecht. Maar ook als de leerkracht het advies niet bijstelt, komt ruim een kwart van de leerlingen die een hogere toetsuitslag hadden uiteindelijk op een hoger niveau terecht. Opvallend is dat dit zelfs wel eens gebeurt in het geval van leerlingen die een toetsuitslag hadden die lager was dan het initieel advies van de leerkracht. Dat gebeurde bij 15% van de leerlingen met een initieel vmbo gt-advies en 8% van de leerlingen met een initieel havo-advies.

Figuur 3: Percentage leerlingen dat naar havo of vwo gaat: naar migratie-achtergrond

Figuur 4: Percentage leerlingen dat naar havo of vwo gaat: naar inkomen

In Figuren 2-4 zien we dezelfde resultaten, maar dan uitgesplitst naar subgroepen: jongens versus meisjes, leerlingen met en zonder migratieachtergrond en leerlingen uit huishoudens met een laag/midden versus hoog inkomen. In het algemeen kunnen we zien dat de ontwikkeling in Figuur 1, ook bij elk van de subgroepen terugkomt. Wel vallen een paar dingen op. Meisjes doen het altijd beter dan jongens, en hetzelfde geldt voor leerlingen uit de hogere inkomensgroepen. De relatieve verschillen zijn het kleinst wanneer er bijstelling van het advies heeft plaatsgevonden. Jongens en leerlingen uit een huishouden met laag/midden inkomen profiteren daar dus sterker van dan meisjes en leerlingen uit een huishouden met een hoog inkomen. En zonder bijstelling van het advies zullen zij meer moeite moeten doen om op een hoger niveau terecht te komen.

Opvallend genoeg geldt het omgekeerde voor leerlingen met een migratieachtergrond. Gecontroleerd voor het advies, komen leerlingen met een migratieachtergrond vaker op een hoger niveau terecht in het voortgezet onderwijs, behalve wanneer er bijstelling heeft plaatsgevonden van het advies. Dit geeft aan dat deze groep in het initieel advies vaker onder-geadviseerd wordt, maar in de bijstelling juist wat overgeadviseerd.

 

Conclusie

Het wegvallen van de Eindtoets kan grote gevolgen hebben voor de onderwijsloopbaan van leerlingen. In deze factsheet hebben we laten zien dat leerlingen die een hogere score halen op de Eindtoets dan de leerkracht verwachtte in het initieel advies, meestal ook daadwerkelijk hoger terecht kwamen. Alle leerlingen profiteren daarvan, maar vooral jongens en leerlingen uit huishoudens met een laag of midden inkomen. Nu de Eindtoets niet meer een corrigerende werking heeft, hangt er veel af van hoe scholen in het voortgezet onderwijs omgaan met de adviezen uit het basisonderwijs. Wordt dit als gegeven beschouwd of krijgen leerlingen de kans om te laten zien wat ze waard zijn? In een eerdere publicatie[3] hebben we laten zien dat vwo- en havo-scholen daar heel verschillend mee omgaan. Sommige scholen bieden leerlingen veel kansen om bijvoorbeeld door te stromen naar een hoger niveau, ondanks een lager advies van de leerkracht in het basisonderwijs. En in diezelfde publicatie laten we zien dat dit helemaal niet ten koste te gaan van het rendement op die scholen, als je kijkt naar bijvoorbeeld zittenblijven of examencijfers. Vooral vwo-scholen met een heterogene brugperiode en havo-scholen die onderdeel zijn van een scholengemeenschap blijken heel goed in staat om het geven van kansen goed te combineren met een hoog rendement. Juist voor de komende lichting leerlingen is het belangrijk om daar alert op te zijn, want er zit heel veel talent dat anders onbenut zou blijven.

 

 

--------------------------------------------------------------------

Noten:

[1] We beperken ons tot CITO omdat in die tijd de andere Eindtoetsen afwijkende toetsadviezen gaven.

[2] Met vmbo gt-advies bedoelen we vmbo gemengde leerweg (gl) en vmbo theoretische leerweg (tl).

[3] Een uitgebreidere verantwoording van dit onderzoek verschijnt binnenkort bij het ROA: Per Bles, Rolf van der Velden, Roel Ariës, Is there an opportunity-performance trade-off in secondary education? ROA-RM-2020/9

Click here to revoke the Cookie consent