Nieuws

Kritisch denken in literatuurles

Tekst Martijn Koek
Gepubliceerd op 08-12-2016 Gewijzigd op 08-12-2016
‘Van alle docentvaardigheden die ertoe doen in de les, is het stimuleren van kritisch denken bij leerlingen zo ongeveer de moeilijkste,’ zegt docent Nederlands Martijn Koek

In mijn debuutjaar als docent Nederlands sprak ik met een ervaren collega over literatuuronderwijs. ´Weet je wat het is,´ zei zij, ´ik wil graag dat leerlingen kritisch nadenken als ze een roman lezen, maar eigenlijk kunnen ze dat helemaal niet goed. Neem nu het einde van Twee vrouwen. Geen leerling valt op dat Sylvia door drie kogels aan haar einde komt: in hoofd, hart en buik, nota bene!´

Doel van de literatuurles

Zowel de wens als de zorg die deze collega uitsprak, is zeer actueel. Kritisch denken wordt expliciet gepropageerd als doel van de literatuurles. In de niveaubeschrijvingen voor het vak Nederlands lees je: ´De leerling leert kritisch/reflectief te lezen´ en ´De leerling kan kritisch reflecteren op morele en maatschappelijke kwesties die in het werk naar voren worden gebracht.´ Ook onderwijsfilosofen benadrukken het belang van kritisch denken. De bekendste daarvan is misschien wel Martha Nussbaum, die in haar boek Not for profit (2011) betoogt dat zelfs het voortbestaan van de democratie afhankelijk is van burgers die kritisch hebben leren denken. Ten slotte sluit recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (van de Grift, 2010) aan bij de onmacht die mijn collega voelde. Het is namelijk niet eenvoudig om leerlingen kritisch te laten denken. Van alle docentvaardigheden die ertoe doen in de les, is het stimuleren van kritisch denken bij leerlingen de moeilijkste.

Wat is kritisch denken?

Misschien is het wel zo’n moeilijk omdat we eigenlijk niet goed weten wat kritisch denken inhoudt. Mijn oud-collega bijvoorbeeld lijkt het begrip ´kritisch´ gelijk te stellen aan ´heel precies´, waarmee ze aansluit bij de Amerikaanse New Critics die close reading propageerden binnen het literatuuronderwijs. Je kan echter net zo goed het kritische verbinden aan reflectie op jezelf. Dat sluit aan bij het gedachtegoed van de Reader Response Criticism, die vooral de ervaring van de lezer centraal zet. Deze benaderingen zijn allebei te beperkt. Kritisch denken kun je namelijk zien als een denkproces in twee fasen: 1) uitstellen van een oordeel; 2) afwegen van mogelijke uitkomsten.

Fase 1: Een oordeel uitstellen

De eerste fase, het kunnen uitstellen van een oordeel, is niet gemakkelijk. Leerlingen die bijvoorbeeld Tim Krabbés Het gouden ei lezen, zien hoofdpersoon Rex Hofman meestal al snel als een zielig personage, omdat hij de grote liefde van zijn leven kwijtraakt. Waarom kost het hen moeite om dit beeld over Rex te parkeren? Volgens psychologen Kahneman en Tversky heeft dat te maken met onze automatische denkprocessen. Processen die in de loop der jaren inslijten in ons brein en hierdoor snel verlopen. De held die zijn geliefde verliest aan een nare vijand is zo’n ingesleten beeld dat makkelijk wordt opgeroepen wanneer je Het gouden ei leest. Om zo’n interpretatie te kunnen uitstellen, is het nodig automatische denkprocessen even te pauzeren: we moeten ons denken de-automatiseren, als we kritisch willen denken. 

Fase 2: Interpretaties afwegen

In de tweede fase van kritisch denken draait het om het afwegen van mogelijkheden/interpretaties van de werkelijkheid. Cruciaal is dat je de werkelijkheid zoals je hem in eerste instantie interpreteert kunt vergelijken met andere interpretaties, zodat je een beredeneerde keuze kunt maken. Bijvoorbeeld wanneer een leerling zich bij Het gouden ei gaat afvragen of het boek nou wel (alleen) over liefde gaat.

We gaan onderzoeken of dit soort lessen meer bijdraagt aan de ontwikkeling van kritisch denken dan reguliere literatuurlessen dat doen. Niet per se om leerlingen de drie schoten in Twee vrouwen te laten ontdekken, maar zodat ze gaan inzien dat je in het besef van je eerste reactie ook nog altijd een eigen, afgewogen, rijke betekenis kunt hechten aan literaire teksten en de wereld waar die teksten over gaan.

Stimulerende leeractiviteiten

Kritische denkervaringen van leerlingen uit 4, 5 en 6 vwo en leeractiviteiten die deze ervaringen stimuleerden

Schema met stimulerende leeractiviteiten

 

Praktijkoefening: kritisch leren denken
Bovenstaande uitkomsten laten één belangrijke vraag open: hoe maak je oefeningen voor de literatuurles waarbij de bovenstaande vier leeractiviteiten aan bod komen? Hieronder een idee.


Stap 1 Deel uit of presenteer het gedicht When I heard the learn’d astronomer

When I heard the learn’d astronomer – Walt Whitman (1900)
When I heard the learn’d astronomer
When the proofs, the figures, were ranges in columns before me;
When I was shown the charts and the diagrams, to add, divide, and measure them;
When I, sitting, heard the astronomer, where he lectured with much applause in the lecture-room
How soon, unaccountable, I became tired and sick;
Till rising and gliding out, I wander’d off by myself,
In the mystical moist night-air, and from time to time,
Look’d up in perfect silence at the stars

Stap 2 Geef leerlingen onderstaande opdrachten

1. Zet een kruisje onder het gevoel dat voor jou geldt:

Dit gedicht….

stoot mij af

laat mij koud

trekt mij aan

 

 

 

2.Welke regel(s) in het gedicht veroorzaken wat je bij één hebt gekozen, denk je? Noteer deze regel(s) en leg kort de verbinding met je keuze uit.

3.Stel je voor: iemand wil dit gedicht voorlezen bij een bepaalde gelegenheid. Bij welk van de onderstaande gelegenheden vind jij dit gedicht het beste passen?

  • Een bijeenkomst van astronomen

  • Een bijeenkomst van natuurliefhebbers

  • Een begrafenis

  • Een bruiloft

  • Geen van deze gelegenheden

  • 4. Licht je keuze toe.

    Stap 3 Controleer de stimulerende leeractiviteiten
    Bij vraag 1 en 2: Leerlingen moeten eerst constateren wat hun eerste snelle oordeel is.
    Bij vraag 3 en 4: Leerlingen moeten contrasteren, omdat ze een keuze moeten maken uit tegengestelde gelegenheden. Bij het maken van die keuze kunnen hypothetiseren en verbinden een rol spelen, wanneer de leerlingen de verschillende mogelijkheden tegen elkaar afwegen en argumenten zoeken in zowel het gedicht als hun eigen beeld van bijvoorbeeld een bruiloft.

    Stap 4 Laat leerlingen hun antwoorden met elkaar vergelijken
    Dan kan opnieuw een fase van contrasteren volgen als een klasgenoot een gelegenheid heeft gekozen die de leerling zelf helemaal niet zag zitten. In de nabespreking kun je als docent vragen stellen als: is er bij iemand iets veranderd tussen vraag 1 en 4? Hangt het antwoord op vraag 3 en 4 alleen van het gedicht af of ook van de lezer?
     

    Dit artikel verscheen in de Special over burgerschap, december 2016.

    Verder lezen

    1 Hoe geef je les in kritisch burgerschap?

    Click here to revoke the Cookie consent