Idealiter zijn leraren continu bezig hun onderwijs zo te veranderen dat het aansluit bij wat leerlingen nodig hebben. Dat vraagt, aldus de theorie, om onderzoeksmatig werken en gespreid leiderschap (waarbij leraren naargelang hun expertise leiderschapsrollen krijgen en nemen). Met uitgebreide vragenlijsten onder 787 leraren van 61 basisscholen en interviews met 58 schoolleiders is gekeken of dat in de praktijk ook zo werkt. Dat bleek het geval: leraren met een onderzoekende houding die alleen of samen met collega’s data benutten, zijn vaker bereid samen te werken en te leren en hun onderwijs te veranderen. Bovendien hebben ze meer zelfvertrouwen en zijn ze gemotiveerder. Ook gespreid leiderschap gaat samen met meer betrokkenheid en samenwerking en een gevoel van bekwaamheid. Onderzoeksmatig werken helpt leraren om een leiderschapsrol op zich te nemen en dit samen draagt bij aan onderwijskundige veranderingen in de school.
Leraren hoeven niet continu samen te werken, zolang ze maar een onderzoekende houding hebben en data willen gebruiken om hun onderwijs te verbeteren. Gun ze daarin dus vrijheid. Vertrouwen is een ander belangrijk sleutelwoord. Daarbij is geen blauwdruk voor gespreid leiderschap nodig: ondanks de diverse invullingen daarvan op de onderzochte scholen bleef de positieve invloed op veranderingsgezindheid van leraren overeind.
Judith Amels-de Groot, Teachers’ Capacity to Realize Educational Change Through Inquiry-Based Working and Distributed Leadership. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2021. |
Deze Kort&Goed verscheen in Didactief, mei 2021.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven