Waarom vallen de eindexamenresultaten economie tegen? Hoe staan leerlingen er in coronatijd voor vergeleken met voorgaande jaren? Data kunnen je de weg wijzen: gegevens van (Cito-)toetsen, rapport- en eindexamencijfers of informatie uit het leerlingvolgsysteem. Ook is er landelijke informatie, bijvoorbeeld bij Scholen op de kaart (Kennisnet) of het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Twaalf docenten van het Ir. Lely Lyceum in Amsterdam zochten met data antwoorden op hun vragen, in vier groepsbijeenkomsten van elk drie uur. ‘Onze vaksecties beschikken over veel data die nog niet optimaal werden gebruikt,’ zegt conrector Rachael Clijdesdale. ‘Ze hadden behoefte aan handvatten en technieken om ermee aan de slag te kunnen en daardoor hun onderwijs beter te laten aansluiten bij wat leerlingen nodig hebben.’
Data-experts in je team |
De docenten begonnen met het inventariseren van vraagstukken. Met onze hulp maakten ze daar onderzoekbare vragen van en dachten ze na over welke data ze nodig hadden. Docent wiskunde Ivar Nuijts is wel van de cijfertjes en vindt de data-geïnformeerde benadering aantrekkelijk: ‘Het is goed om op basis van feiten keuzes te maken. En uiteindelijk stel ik wel de leerling centraal, niet de data.’
Docent wiskunde was toch al wel van de cijfertjes
Samen met drie bètacollega’s onderzocht Nuijts of leerlingen die de wiskundezomerschool hadden gevolgd, er het jaar erop bij wiskunde beter voor stonden. Ze vergeleken 4 havo-resultaten (vóór de zomerschool) met de cijfers in 5 havo. De analyse van de resultaten, die de docenten in tweetallen in Excel uitvoerden, was voor de meesten nieuw en soms lastig – zie maar eens een t-test of correlatieanalyse uit te voeren en te interpreteren. En wat voor conclusie kan je nou trekken als je samenhang ontdekt tussen rapportcijfers en Cito-volgtoetsen? Om de docenten daarin te ondersteunen, gaven we ze tussentijds feedback.
Na de analyses ontstond een discussie over de interpretatie van de bevindingen, een belangrijk onderdeel van data-geïnformeerd werken. Kun je bijvoorbeeld zeggen dat goede resultaten door de zomerschool komen? Of zijn ook andere factoren van invloed? Harde conclusies trekken bleek lastig, omdat het om kleine aantallen leerlingen ging. Daarvoor zal de school meer zomerscholen moeten volgen. Anneke Atjak, docent scheikunde, is evenwel te spreken over de data-aanpak: ‘Ik had eerst mijn twijfels, maar zie nu hoe nuttig het kan zijn. De inzichten kunnen helpen om eerder te signaleren waar knelpunten zitten en bij te sturen.’ De zomerschoolleerlingen worden voortaan gevolgd. Ook hun eindexamenresultaat wordt apart bekeken.
Steven Raaijmakers en Ada Kool zijn verbonden aan de sectie Onderwijsadvies en Training van de Universiteit Utrecht.
Dit artikel verscheen in Didactief, april 2021
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven