Hoe kunnen we de zaken zo inrichten dat het talent van individuele leerlingen optimaal tot bloei komt en dat wat zij leren ook aansluit bij maatschappelijk gevoelde behoeftes?
De jonge honden deden literatuuronderzoek, hielden enquêtes, interviewden leraren en directies, bezochten scholen en kinderdagverblijven. Een eerste analyse van wat zij tegenkwamen, verscheen eind oktober, hun definitieve rapport komt 7 december uit.
En tuurlijk, het is de zoveelste denktank, maar de inzichten waar zij toe komen, zijn prima, zij het niet revolutionair. Maar het goede nieuws is dan toch dat deze jongeren – de managers van de toekomst? - nadenken over dit soort issues. Koen van Bemmelen (MSc, Applied Physics, TU Delft), een van de 24 deelnemers aan de Nationale DenkTank 2015, schreef onderstaand artikel over hun activiteiten.
De Nationale DenkTank 2015 over Het Leren van de Toekomst
In vier maanden onderzoeken wij, de 24 jonge leden van de Nationale DenkTank, in samenwerking met het hele onderwijsveld hoe het toekomstig leren binnen én buiten school kan worden vormgegeven, en komen we met concrete oplossingen.
"Hoe kunnen we het leren in Nederland zo organiseren en faciliteren, dat het talent van de individuele leerling tot bloei komt en dat het leren beter aansluit bij de permanent veranderende omgeving?" Met deze vraag begonnen wij in september 2015 aan ons onderzoek. Wie wij zijn? 24 enthousiaste masterstudenten, pas afgestudeerden en promovendi met verschillende studieachtergronden, die gedurende vier maanden fulltime en vrijwillig onderzoek doen naar een maatschappelijk probleem, en uiteindelijk met concrete oplossingen komen. Stichting de Nationale DenkTank organiseert deze denktank al tien jaar, waarbij in het verleden onder andere onderzoek naar de zorg voor chronisch zieken, de verduurzaming van de voedselketen en big data is gedaan. Het idee is dat DenkTankers – door hun onafhankelijke, frisse blik – creatieve adviezen en praktische oplossingen aandragen om de Nederlandse maatschappij vooruit te helpen.
Dit jaar staat het leren van kinderen tussen nul en zestien jaar centraal. Leren binnen én buiten school, van peuters tot pubers. Hierin ligt deels het onderscheid ten opzichte van Platform 2032, dat onderzoekt wat kinderen binnen het onderwijs van de toekomst moeten leren. Wij stellen, naast leren in brede zin, de 'hoe' en 'waartoe'-vragen aan de orde: hoe dient het leren te worden georganiseerd, en waartoe dient het leren eigenlijk?
Dat klinkt mooi, maar weten mensen uit het onderwijsveld zélf niet wat het beste is voor het onderwijs? Zeker! Daarom hebben wij de afgelopen maanden met meer dan 350 onderwijsexperts uit heel Nederland gesproken. Van leraren tot leerlingen, van ouders tot schoolleiders, wetenschappers en beleidsmakers – kortom, van een groot aantal onderwijsbetrokkenen hebben wij kennis, ervaringen en ideeën meegenomen. Ook hebben wij meer dan 60 scholen in Nederland bezocht en hebben 1000 Nederlanders, bijna 800 leraren en 45 schoolbestuurders onze enquêtes ingevuld.
Nu kunnen wij de eerste inzichten over het huidige leren in Nederland met u delen. Deze inzichten beslaan vier gebieden: de doelen van leren; de leeromgeving van kinderen; mogelijke verbeteringen in deze leeromgeving; en de barrières die hiervoor bestaan.
Waarom leren wij?
Te beginnen met de vraag: waarom leren wij? Ons inziens zijn er drie antwoorden: weten en doen, vaardigheden en kennis opdoen voor een vervolgopleiding; samenleven, leren deelnemen aan de maatschappij; en persoonsvorming, het ontwikkelen van wie jij bent als persoon. Echter, in Nederland ligt de focus veel op het weten en doen, waardoor de andere twee doelen onderbelicht blijven. Zo scoren wij hoog op de PISA-scores, maar blijft onze burgerschapskennis achter bij andere Europese landen. En persoonsvorming dan? Geen idee, dat wordt niet gemeten – het is dus blijkbaar niet belangrijk genoeg.
Uit onze lerarenenquête blijkt echter dat 75% van de leraren graag meer tijd zou willen besteden aan de persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheden van kinderen. Deze vaardigheden worden ook steeds belangrijker, gezien het tempo waarin de wereld om ons heen verandert. Het is dus van groot belang dat sociale vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling meer gewaardeerd (of herwaardeerd) worden.
Onbenutte kansen vóór, op en buiten school
Ten tweede constateren wij onbenutte kansen om de talenten van kinderen tot bloei te laten komen: op school, maar vooral ook vóór school en buiten school. Deze laatste twee lichten wij hier uit.
Zo is de wetenschap het er unaniem over eens dat de grootste hersenontwikkeling plaats vindt in de eerste vier levensjaren van een kind. Actieve stimulatie in deze periode is dus cruciaal. Wij constateren echter dat hier weinig aandacht voor is. Niet alleen is de informatievoorziening naar ouders beperkt, ook krijgt 40% van de kinderen uit lage sociale milieus geen pedagogische opvang. En dit terwijl meer aandacht voor de ontwikkeling van deze jonge kinderen tot anderhalf jaar extra ontwikkeltijd kan opleveren, blijkt uit ons onderzoek.
Ook biedt de buitenschoolse leeromgeving kinderen uit verschillende sociale groepen een ongelijke leerervaring. We hebben bijna honderd kinderen uit verschillende delen van Nederland een weekschema laten kleuren. Wat blijkt?
Waar kinderen met een hoge sociale status (hoogopgeleide ouders, welgestelde buurt) veelal bij minstens twee verenigingen is aangesloten, zijn kinderen met een lage sociale status vaak bij geen enkele vereniging aangesloten.
Behoefte aan een lerend schoolsysteem
Wat is nodig om deze kansen te benutten? Uit onze gesprekken met leraren, schoolleiders, wetenschappers en educatiebedrijven kwam één boodschap sterk naar voren: een lerend schoolsysteem.
Op scholen zelf is voortdurende reflectie op alle lagen van de organisatie een vereiste. Leraren willen dit graag: 53% van de leraren uit onze enquête heeft meer behoefte aan feedback van collega's en 75% zou graag bij collega's in de klas kijken. Toch zijn er maar weinig scholen waar zulke mogelijkheden systematisch zijn georganiseerd.
Ook is er behoefte aan een betere verspreiding van succesvolle innovaties. Verandermoeheid is hierbij geen barrière. In tegendeel, 86% van de leraren ziet een vergaande vernieuwing als het maatwerkdiploma als een verbetering van het onderwijs. Er zijn ook meer dan genoeg onderwijsinnovaties te vinden in Nederland. Desondanks verspreiden succesvolle vernieuwingen zich onvoldoende: van de 250 door ons geïdentificeerde vernieuwingen, hebben slechts 10 meer dan 10% van de scholen in Nederland bereikt. Een lerend schoolsysteem is dus nog niet bereikt.
Een tegenwerkend onderwijssysteem
Waarom lukt het dan niet een lerend schoolsysteem te bereiken dat kansen voor kinderen optimaal benut? Aan de wet- en regelgeving ligt het ons inziens niet. Neem bijvoorbeeld de overgang van de basisschool naar de middelbare school. Een gewenningsperiode introduceren in de overgang? De leerlingoverdracht mondeling uitvoeren en uitbreiden? Allemaal al mogelijk binnen de huidige wettelijke kaders.
Waar ligt het dan aan? Wij zien dat alle spelers in het onderwijsveld zich inzetten voor beter onderwijs, maar dat de onderlinge interacties het bereiken van dit doel verhinderen. Neem nu schoolbesturen. 80% van hun tijd gaat naar niet-onderwijsinhoudelijke taken zoals financiële en administratieve zaken, blijkt uit onze enquête. Problematisch? Wellicht. Verwijtbaar? Misschien niet. De Inspectie, de gemeentes, vakbonden, Kamerleden... Allemaal vragen ze tijd en aandacht van besturen, en dat leidt af van waar het eigenlijk om gaat: het verbeteren van het primaire proces in de klas.
Onderweg naar oplossingen
Wat valt er te doen aan dit alles? Daar buigt de Nationale DenkTank zich de komende maanden over. Op onze website kunt u op de hoogte blijven van onze ideeën en bovenstaande bevindingen uitgebreid nalezen in ons analyserapport.
Tekst Koen van Bemmelen, MSc, Applied Physics, TU Delft.
Gepubliceerd op 17 november 2015.
Kijk ook hier voor een filmpje.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven