Lastig hoor, een vakidioot ontleden. ‘Vooral als het over jezelf gaat,’ zegt Hans Teunissen (1984). Hij is leraar Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen op scholengemeenschap De Nassau in Breda. Mentor ook. Lid van de medezeggenschapsraad en voorzitter van de leerlingenvereniging. Voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM). Maakt deel uit van de projectgroep Jeugd & Politiek van de gemeente Breda. Heeft bijna zijn master Sociologie behaald aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maakte recent ‘De Nassau draait door’ (vrij naar: De wereld draait door), mét een twintigtal leerlingen die met veel plezier hun vrije tijd opofferden om samen dit programma bij Omroep Brabant te maken. Kortom: aan zijn activiteiten zal het niet liggen.
Maar het zijn niet wapenfeiten alleen die een leraar tot ‘vakidioot’ maken, vindt Teunissen. ‘Je moet ook “adolescent-idioot” zijn. Daarmee bedoel ik oprecht geïnteresseerd zijn in je leerlingen. Hen zien als mens. Ik wil weten wat ze bezighoudt, vraag naar “borrels en begrafenissen” – de leuke en droevige kanten van hun leven. Of ze erover willen praten laat ik aan hen, maar ik creëer wel een open sfeer in de klas. Hoe? Door niet de leraar te spélen, maar te zíjn. Je kunt duizend didactische trucjes leren, maar als dat slechts een masker is, hebben leerlingen dat zo door. Zij waarderen je als je dichtbij jezelf blijft. Neem ik hen serieus, dan nemen zij mij serieus. Geef ik hun vertrouwen, dan krijg ik dat terug Dat betekent ook je kwetsbaar durven opstellen: ik vraag leerlingen bijvoorbeeld feedback te geven op mijn lessen.’
Even is het stil. Dan lacht hij en neemt een slok van zijn koffie. ‘Klinkt dit allemaal niet te zweverig?’ Al op de middelbare school wist hij dat hij leraar wilde worden. ‘Met jongvolwassenen over een onderwerp praten, hen enthousiast maken voor iets, dat leek me wel wat.’ Het was zijn lerares maatschappijleer die hem op het spoor van zijn huidige vak zette. ‘Zij was een leuke docent, jong, vlot, stond tussen ons in. Terugkijkend denk ik dat zij mij aansprak omdat ik ook zo in elkaar steek. Zij maakte mij politiek bewust. Het was de tijd van Fortuyn, een tijd vol vuurwerk. Misschien niet goed voor het land, maar wel mooi voor een vak dat de actualiteit de klas binnenhaalt. Dat maakt het leuk voor pubers. Trias Politica? Niks “saai, gaap, val maar vast in slaap”, nee, dat koppel ik aan de wankelende dictaturen in het Midden Oosten. Wat vinden jullie daarvan? En waarom? Zo wil ik mijn leerlingen enthousiasmeren, ze iets meer van de wereld laten begrijpen. En wat vind ik het dan geweldig als ze mij op de gang aanschieten: “Meneer, meneer, heeft u het journaal gezien, heeft u het gehoord van Gadaffi?” Die bewustwording is het mooiste dat ik ze kan bijbrengen.’
Op de vraag hoe hij zou willen dat zijn leerlingen hem zich ‘later’ herinneren, zegt hij: ‘Gewoon als Hans Teunissen. Maar dat is geen goed antwoord zeker? Ach, ik kan hier wel zeggen: als die betrokken leraar met humor, maar dat zijn holle woorden. Het gaat niet om hoe ik het doe, het gaat om wie ik ben.’
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven