‘Van mijn lagere schooltijd weet ik weinig meer. Ik was een dromer. Als ik wil weten hoe mijn klasgenootjes ook al weer heetten, moet ik in mijn poëziealbum kijken.’ Als ze daar doorbladert, herinnert ze zich wel een paar docenten. Vooral meester Bolink die bij iedere leerling dezelfde prachtige tekening maakte. Er is ook een nare herinnering blijven hangen aan een meester die haar bij zwemles van de hoge duikplank duwde, omdat ze niet durfde te springen. Hij sprong haar niet achterna maar verliet de hoge via het trapje.
Haar mavo-leraar Frans, meneer Bos, is haar rolmodel. Hij was precies de goede docent voor de jonge Thea die van Frans niks van bakte en voor de eerste repetitie een ingenieus spieksysteem had gefröbeld. Hij liet haar rustig die toets maken, gaf een onvoldoende maar bestrafte haar niet.
Bovenbouwmens
Ze stapelde studies en ging van de mavo naar de havo. Ze veranderde van een dromer in een doener en ging in 1979 naar de Rijks Pedagogische Academie in Arnhem. Daar had ze de leukste schooltijd. ‘Dat zou ik zo weer over doen, behalve die verslagen driedubbel op een typemachine maken met carbon papier.’ In 1982 startte ze in Angerlo op de Bernard Ruijsschool, een zoals dat toen heette, openbare lagere school. De meesters draaiden er de bovenbouw en de juffen de onderbouw. Later zou ze meer een bovenbouwmens blijken.
Nabring zit na allerlei omzwervingen al jaren bij ROC A12. Ze ziet haar leerlingen groeien. ‘Als ze bij ons binnenkomen zijn ze nog echte middelbare scholieren, maar als we ze afleveren zijn ze beginnende beroepsbeoefenaars en volwassen.’
Ze heeft er alles gedaan wat langskwam: coördinator beroepspraktijkvorming (bpv), docent Nederlands op de mavo, transport & logistiek, administratie, beeldende vorming, beroepspraktijkbegeleider, tutor, examinator en studieloopbaanbegeleider. Ook maakte ze deel uit van de medezeggenschapsraad, OR en GMO. Ze geeft nu beeldende vorming bij de opleidingen Pedagogisch medewerker Kinderopvang en Onderwijsassistent op het Astrum College in Velp (zie kader Met de handen in de lijmpot).
Regels
Nabring is glashelder over wat er mis is gegaan in het onderwijs. Het wordt volledig platgeregeld, zeker in het basisonderwijs waar ze nog regelmatig komt om studenten te begeleiden. Ze wijst op de controle, de regels, de plannen die je moet maken, passend onderwijs en alles wat je al vanaf de kleuters bij moet houden in het Leerlingvolgsysteem.
Dat hoefde vroeger allemaal niet. Ze schreef keurig drie keer per jaar een rapportje en verder niks. Ze had natuurlijk wel een lesrooster, maar was vrij in wat ze deed. ‘Als ik met de klas naar de boer wilde, ging ik naar de boer en als ik naar de trein wilde, maakte ik afspraken met ouders en gingen we naar een station. Dat kan nu niet meer, want je hebt het veel te druk met alles wat je moet regelen en doen. De autonomie van de docent is verdwenen.’
‘Aan het begin van het jaar moet ik lesplanners inleveren met daarin uitgewerkte tienweekse planningen voor heel het jaar. Op welke bladzijdes ik welke onderwerpen ga bespreken, welk huiswerk ik meegeef, wat er getoetst wordt; dat moet ik allemaal voor een heel jaar vooruit plannen. Ik raak in de stress als er een keertje een les uitvalt, want dan klopt mijn planning niet meer. Als we ons nou eens realiseren dat leerlingen en studenten gewoon van A naar B moeten en we dat stuk daartussen weer eens aan de docent overlaten? Natuurlijk moet je afspraken maken over doelen maar nu wordt de autonomie van docenten door controle en regeldruk ernstig aan banden gelegd.’
De tijd geven
Ze meent dat iedereen zo snel mogelijk door zijn onderwijscarrière wordt gejaagd omdat de economie moet draaien. ‘Ons onderwijsbestel is zo opgetuigd dat je het voor de rest van je leven kunt vergeten, als je niet op je tiende de boel al op orde hebt. Maar ik zie een heleboel jongens die meer tijd nodig hebben. Ik pleit voor stapelen en iedereen de tijd geven die hij nodig heeft.’
Nabring gelooft in het belang van verwachtingen die worden uitgesproken en groepsdynamiek. Ze denkt dat kinderen opgestuwd of afgebroken kunnen worden door hun omgeving. Haar ogen beginnen vuur te spuwen als ze vertelt over scholen die in hun hele doen en laten lage verwachtingspatronen laten zien. Hoezo gaat het vmbo niet naar Moskou en de havo wel? Een gala voor havo/vwo maar niet eens een feestje voor vmbo? ‘Maak daar geen verschil in. Je verwacht van ze dat ze zich gedragen, terwijl je impliciet de verwachting uitspreekt dat ze dat toch niet kunnen.’
Ontlezing
Ze maakt zich ook zorgen om de ontlezing. ‘In het begin hebben alle kinderen leeshonger. Ze ontdekken de magie van meerdere letters die bij elkaar óók iets zijn. Dan worden ze voorgelezen en gaan ze zelf boekjes lezen. Ergens in dat proces wordt dat leesplezier om zeep geholpen. Technisch lezen mag, maar laat leerlingen vooral van lezen genieten.’
Als Thea Nabring minister van OCW zou zijn, was het onderwijs weer van de docenten. ‘Ik zou alle flauwekul eruit halen en ervoor zorgen dat leerlingen weer kunnen stapelen. Geef ze de tijd om zich te ontwikkelen. Ik zou ook de lumpsum afschaffen en ik zou het speciaal onderwijs meer ruimte geven. Deze kinderen verdienen extra begeleiding.’ |
Met de handen in de lijmpot
Het Astrum College verzorgt mbo-opleidingen Sport & Bewegen, Handel, economie en administratie, Media & ICT, Horeca, toerisme en recreatie en Zorg & Welzijn. Binnen Zorg & Welzijn zijn er studies op niveau 2, 3 en 4. Ook de opleidingen Onderwijsassistent en Pedagogisch medewerker kinderopvang vallen onder Zorg & Welzijn. Het is dinsdag na de lunch en het grote, lichte lokaal loopt snel vol. Alle meisjes die lekker op tijd zijn, moeten vóór de les beeldende vorming nog iets vertellen aan de juf, de meeste jongens gaan gewoon zitten. De verhouding is twee derde één derde.
De les begint met de gebruikelijke brouhaha van jassen uit, telefoons in het kluisje en korte gesprekjes. ‘Ben je weer beter?’ ‘Waarom was je boos van de week?’ ‘Gaat het weer?’ Dan gaat Nabring zonder omwegen van start en gaat ze in op de les van de week daarvoor. De leerlingen die toen ziek waren, hebben zelf al besloten dat ze beter bij Nabring aan tafel kunnen zitten. Zo ontstaat er een natuurlijke tweedeling tussen de studenten die al weten wat er van hen verwacht wordt en degenen die dat nog niet weten. Vlinders maken Er schuiven nog wat laatkomers aan en de docent laat ze hartelijk toe in de klas. ‘Goed dat jullie er toch nog zijn! Jullie waren al begonnen met de vlinder, toch? Oh, jij niet? Kom maar even aan mijn tafel zitten,’ en ze gaat weer verder waar ze gebleven was. ‘Je handen kunnen gewoon in de pot lijm. Goede vraag van jou, dat is speciale kinderlijm. Die is niet giftig.’ En hup gaat Nabring met beide handen vol in de lijm om voor te doen hoe je die krant goed moet inlijmen. De studenten kijken even sceptisch, maar duiken dan ook met hun volle handen in de lijmpot. Complimenten In het lokaal staat een bureaustoel, maar die is er alleen voor tijdens de presentieregistratie. Nabring zit niet. Ze loopt en stuurt bij. Ze is overal tegelijk. ‘Oh dat wordt een mooie. Goed schudden, maar eerst de dop controleren. Dat ziet er netjes uit. Mouwen omhoog zei ik toch? Ja nou is het te laat Kijk even goed mee allemaal. Dat ziet er echt heel goed uit Een tafel is pas schoon als ie niet meer glibbert.’ Ik kijk en heb moeite om niet te giechelen. Groei studenten |
Charlotte Goulmy is docent Frans.
2024
november/december
Thea Nabring wilde altijd al juf worden. Nu is ze docent Pedagogisch medewerker kinderopvang en Onderwijsassistent op het Astrum College in Velp. Een portret van een bevlogen docent die al meer dan veertig jaar voor de klas staat en een inkijkje in een les beeldende vorming voor de opleidingen Onderwijsassistent en Pedagogisch medewerker kinderopvang.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven