Interview

In de biotoop van Suzan Ouwerkerk

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 07-11-2016 Gewijzigd op 10-11-2016
Leerkracht Suzan Ouwerkerk geneert zich niet voor haar ‘handicap’. Ze is open tegen leerlingen over haar dyslexie. En dat pakt goed uit: de zwakkere spellers zijn minder onzeker.

Joekels van ramen met uitzicht op een groene oase van hoge esdoorns en volgroeide struiken. Alleen al voor het uitzicht zou je die tachtig kilometer retour Dordrecht-Leerdam met liefde afleggen. Je hoort Suzan Ouwerkerk (36) dan ook niet klagen. Na tien jaar werken op een christelijke basisschool in Dordrecht, als juf én parttime locatieleider, was ze toe aan iets nieuws. Op De Klimop, een christelijke basisschool in Leerdam, kwam vorig jaar een vacature vrij voor groep 8. Dit schooljaar staat ze voor de combigroep 7/8, een klas met 25 leerlingen.
In Leerdam, met al dat groen in de achtertuin, komen onderwijs en haar eerste opleiding – Tuin en landschapsinrichting – mooi samen. Ouwerkerk maakte haar eerste studie echter nooit af. ‘Al die Latijnse namen, véél te pittig voor een dyslect,’ grinnikt ze. Maar even advocaat van de duivel spelend: is het onderwijs niet net zo’n uitdaging? ‘Dat valt dus enorm mee.’ En voor de spellingstoets werd ze op de pabo gelukkig gecompenseerd.


Spellingscontrole

Ouwerkerk plaatste begin dit jaar een prikkelende blog op Facebook. Ze maakte zich boos, of beter: ze was ‘obstinaat’ zoals haar moeder haar noemt als ze een opstandige bui heeft. Niet dat ze nou een boosaardig type is. Integendeel. Maar van leerlingen met dyslexie blijf je nu eenmaal af. Het verhaal wilde dat eindexamenkandidaten met dyslexie geen gebruik meer mochten maken van spellingscontrole. ‘De maatregel raakte me, omdat we voor mijn gevoel wéér teruggeworpen worden in de tijd. Het verbieden van spellingscontrole voelt alsof kinderen met dyslexie iets doen wat niet mag.’ Ze vergelijkt het met een leerling in een rolstoel. Die neem je z’n lift op school toch ook niet af? Gelukkig is de maatregel weer van tafel. Maar mocht er in de toekomst weer aan gemorreld worden, dan gaan we van juf Suzan zeker horen.

Trucjes aanleren

Dat ze dyslexie heeft, weet Ouwerkerk al sinds groep 4. Haar ouders lieten haar testen. De diagnose bevestigde hun vermoedens. Vanaf dat moment ging Ouwerkerk elke maandagochtend naar een orthopedagoog om te oefenen, trucjes aan te leren. Ze ging vooruit. Maar nog belangrijker: ze kreeg weer zelfvertrouwen.
Ze voelt zich helemaal op haar plek op De Klimop, maar dat ze het onderwijs tot haar vak zou maken, lag niet voor de hand. Haar herinneringen aan de basisschool zijn allesbehalve zoet. De school was prestatiegericht. Prima voor leerlingen die makkelijk meekwamen, maar niet voor leerlingen zoals Ouwerkerk. ‘Het voelde alsof ik bij taal steeds over een te hoog hek moest springen.’

'Het was alsof ik over een
te hoog hek moest springen'

Toch riep haar omgeving altijd dat ze leerkracht zou worden. En na haar gestrande studie dacht ze daar zelf ook steeds vaker aan. Het toeval wilde dat tegenover haar toenmalige werk de school van haar zus stond. Elke middag na haar werk als autocadtekenaar in een chemiebedrijf hielp ze haar zus in de klas. En ja, dát smaakte naar meer.

Onnozele vragen

Eigenlijk zijn we stiekem best nieuwsgierig naar de spellingsles van een leraar met dyslexie. Zou ze fouten maken? Kan ze het wel goed uitleggen? Hoe onnozel die vragen eigenlijk zijn, realiseren we ons al snel. Wat we zien is een ervaren en capabele juf. ‘Oké, ik zet hem even stop,’ zegt Ouwerkerk als ze door de klas loopt en de werkjes bekijkt. ‘Kijk naar mij. Het werkwoord “worden”: “ik word”, “hij wordt”, “wij worden” – dat gaat prima. Maar in de verleden tijd zet een aantal van jullie er bij “hij” een “t” achter. Maar dát is in de verleden tijd niet nodig. Als de klank verandert, komt er dus géén “t” bij. Oké?’ Dat de uitleg landt, blijkt later als er bij geen enkel kind meer een ‘t’ te bekennen is.

Ook zien we een creatieve juf: ‘Ik zie dat jullie een beetje wiebelig zijn. Ga even naast je stoel staan. Je hoort een woord en jullie zeggen of de klank verandert. Zo ja, ga dan op je stoel staan, zo niet, blijf  er dan naast staan.’

En we horen een juf voor wie veiligheid het allergrootste goed is. ‘Veiligheid is er nu nog niet voldoende. Er is veel onderling pestgedrag.’ Ouwerkerk is het jaar daarom begonnen met een ‘veiligheidsmissie’. Op alle tafels staan inspiratiekaartjes met begrippen als ‘respect’, ‘luisteren’ en ‘vertrouwen’. En elke ochtend begint de groep in de kring. Het goede voorbeeld geeft Ouwerkerk met een zelfgemaakt filmpje over haar leven naast de school. Leerlingen zien dat ze graag schildert en in het weekend werkt als jeugdouderling in de kerk. En het mooie is: kinderen stellen nu regelmatig vragen terug. ‘En juf, wat heeft u dit weekend in de kerk gedaan?’

Zelfvertrouwen

Dyslexiedeskundige Nel Hofmeester riep het tien jaar geleden al: leraren met dyslexie zijn een aanwinst voor de school. Ze blijken de spellingsregels goed te beheersen en over te kunnen brengen. Door open te zijn over hun eigen dyslexie bereiken ze bovendien dat zwakke spellers minder onzeker worden. Want: ook de meester of juf maakt fouten.

Deze positieve effecten herkent Ouwerkerk maar al te goed. En ze haalt de kinderen die moeite hebben met spelling, er feilloos uit. ‘Ik kan aan de houding zien of leerlingen problemen met taal hebben. Die leerlingen gaan op het moment van schrijven om zich heen kijken, wiebelen op hun stoel. Je ziet een bepaalde onzekerheid in hun ogen. Ze bloeien pas op als ze iets mogen doen wat ze beter ligt.’

Dat juf Suzan dyslexie heeft, geeft kinderen hoop. Zo was er een meisje met zware dyslexie dat vorig jaar bij haar in de klas volledig opbloeide. ‘Ik zei steeds: “Weet je, dyslexie is geen eindpunt, maar een startpunt waarmee je verder kunt.” Haar woorden bij haar afscheid van groep 8 ontroerden me. Ze zei: “Juf, u heeft me laten zien dat ik ook wat kan worden.”’


Dit interview verscheen in de rubriek Biotoop in Didactief, november 2016.

Click here to revoke the Cookie consent