‘Zo hé, dat gaat al veel beter dan vorige week,’ complimenteert juf Nadia Danen (24) Anneli die een koprol maakt op de dikke mat. ‘Super! Nu op de lange mat nog een paar van die mooie rollen. Blijf jezelf zo klein maken als een balletje.’ Het meisje met downsyndroom straalt als ze de mat af stapt. Intussen richt Danen haar blik op een groepje kinderen verderop. ‘Goed zo, je hebt hem bijna!’ roept ze naar een ander meisje met down, dat flink moeite moet doen haar klasgenoot te pakken te krijgen. Vanaf haar plekje bij de dikke mat houdt Danen overzicht over de hele gymzaal. Haar leerlingen uit groep 3 zijn verdeeld over drie onderdelen: het oefenen van de koprol, tik-boem (tikkertje met een aftellende bom) en 2-tegen-2 voetbal. Bij het laatste onderdeel lost de intern begeleider intussen samen met de kinderen een ruzietje op. Extra toezicht is tijdens de gymles vaste prik.
Danen is fulltime leerkracht van één van de twee groepen 3 op integraal kindcentrum De Kroevendonk in Roosendaal. Naast een basisschool zijn er ook een peutergroep en een BSO gevestigd. Danens klas van zeventien leerlingen is heel divers, en niet alleen als het gaat om culturele achtergrond. Vier van hen hebben extra zorg nodig vanwege een beperking of aandoening: twee meiden met down, een jongen met ADD en een meisje met zindelijkheidsproblemen. Daarnaast zijn er meerdere leerlingen met uitdagend gedrag. ‘Ik verveel me geen seconde,’ lacht Danen. Het is juist de uitgesproken visie op inclusief onderwijs die haar naar deze school trok. ‘Ik vind het fantastisch dat álle kinderen uit de wijk hier welkom zijn, wat ze ook hebben of meebrengen. Want ieder kind kan leren en ontwikkelen, en ieder kind hoort erbij.’
Het vraagt van Danen dat ze veel oog heeft voor de individuele behoeften van haar leerlingen. En een flinke dosis flexibiliteit, want het is een komen en gaan in haar lokaal. ‘Er gaan meerdere keren per dag kinderen de klas uit voor extra zorg, of er haken juist kinderen aan. Het vraagt om snel schakelen. Gelukkig kan ik terugvallen op een onderwijsassistent die beide groepen 3 ondersteunt.’ De Kroevendonk werkt nauw samen met Wij Samen, een gespecialiseerd kinderdagcentrum voor kinderen met een beperking of ontwikkelingsachterstand. ‘Zij hebben een eigen lokaal pal naast het mijne,’ vertelt Danen. Het maakt de combinatie van zorg en onderwijs mogelijk, met korte lijnen. Anneli heeft bijvoorbeeld veel individuele begeleiding nodig. ‘Voor haar is Wij Samen de basis,’ aldus Danen. ‘Ze komt vanuit daar, met een eigen begeleider, een paar keer per dag in de klas. Bij Jordi is het andersom: hij gaat vanuit de klas elke dag even naar Wij Samen om te ontprikkelen. En Imme heeft drie keer per dag een moment bij Wij Samen om in alle rust naar de wc te gaan en bekkenbodemoefeningen te doen. Het is net wat een leerling nodig heeft.’
Terug in de gymles is het tijd om te wisselen. Danen telt af: 5, 4, 3, … Als ze bij 0 is, zitten alle leerlingen netjes op een rij. Kort evalueert Danen met de kinderen hoe het bij de verschillende onderdelen is gegaan. ‘Hamid, hoe ging het met het maken van de teams? Ik zag dat er ruzie was?’ Bij tik-boem vertelt een meisje trots dat ze als laatste overbleef. En tot slot mag Anneli haar koprol aan de klas laten zien. Durft ze? Wel als juf Danen met haar meedoet. De klas applaudisseert spontaan, Anneli glundert.
Nog geen achttien jaar was Danen toen ze haar LIO-stage bij De Kroevendonk startte. ‘In mijn derde opleidingsjaar brachten we tijdens een minor ‘Gedrag’ een bezoek hier op school. Dat inspireerde me enorm. Toen ik zag dat De Kroevendonk niet in de vacaturebank van mijn school stond, heb ik de directeur opgebeld om te vragen of ik hier mijn LIO mocht doen.’ Dat lukte, en nadien bleef Danen. Eerst als leerkracht in groep 5 en nu voor het derde jaar in groep 3. Eén van de leukste dingen aan dit leerjaar vindt ze het leren lezen. ‘Er gaat een wereld voor kinderen open, dat is zo leuk om mee te maken.’ De meeste leerlingen kunnen al goed lezen, hele rijen woorden en zelfs korte verhaaltjes. Al gaat het Danen niet in eerste instantie om die prestatie. ‘Ik stimuleer iedere leerling het beste uit zichzelf te halen. Maar ik vind het juist zo fijn aan deze school dat de relatie voorop mag staan. Daar begint het mee. Ik wil elke leerling zien en laten voelen dat hij of zij erbij hoort.’
Toen ze zelf nog kind was, wist Danen al dat ze met kinderen wilde werken. ‘Ik speelde altijd jufje. En zat als jonge tiener op familiefeestjes boekjes te lezen met mijn neefje die leerproblemen had.’ Toen al had ze vaak een goede klik met kinderen die afwijkend of lastig gedrag laten zien en dat heeft ze nog steeds. ‘Juist die leerlingen kruipen op een onbewaakt ogenblik graag even tegen me aan. Een jongen uit mijn klas van twee jaar geleden komt nog elke dag naar me toe om gedag te zeggen voor hij naar huis gaat. Die interactie, die kleine momentjes, maken dit het mooiste werk dat er is.’ Gaaf vindt ze het ook om te zien dat de leerlingen elkáár accepteren en – meestal – positief met elkaar omgaan. ‘De meiden met down worden net zo goed uitgenodigd voor kinderfeestjes, maken speelafspraakjes na schooltijd. Ik hoor van ouders dat ze elkaar ook dan als gelijken behandelen.’ Jordi bijvoorbeeld lag op zijn vorige school buiten de groep. Nu hoort hij er gewoon bij, ook al maakt hij soms gekke geluiden. ‘Hij heeft weer plezier in school. De extra zorg die hij krijgt, heeft ook een positief effect op zijn gedrag. Hierdoor kan hij steeds meer uren in de klas zijn. In het begin van het jaar at hij zijn lunch bij Wij Samen, dat is nu al niet meer nodig. Dat is toch super?’
Dit artikel verscheen in Didactief, september 2024.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven