Nieuws

In de biotoop van Masja Lebouille

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 07-04-2020 Gewijzigd op 07-04-2020
Les in tijden van corona - Een noodplan voor het lerarentekort lag op de plank, maar op wekenlang thuisonderwijs was niemand voorbereid. Didactief-redacteur en leerkracht Masja Lebouille moet improviseren op haar Burgemeester de Vlugtschool in Amsterdam Nieuw-West.

De klok wijst vijf voor halfnegen aan en een handjevol kinderen druppelt de school binnen op de eerste dag van de schoolsluiting. Onze gymleraar spreekt ouders aan: ‘Werkt u beiden in het ziekenhuis? Alleen uw echtgenoot? Het spijt ons, maar dan kunnen wij helaas geen opvang bieden.’

Een kleuter staat er beteuterd bij, kruimels nog in de mondhoeken. Ouders knikken, de meesten nemen hun kroost weer mee naar huis. Blijven over: een meisje uit groep 2 en een jongen uit groep 8, uit hetzelfde gezin. In een kleuterlokaal worden ze opgevangen door onderwijsondersteuner Yelda Uyar, die meteen materiaal uit de kast trekt. Een puzzel voor het meisje en een Chromebook voor haar broer. Daarna spelen ze met zijn drieën boter-kaas-en-eieren op het digibord.



Niezen

Bij de dagstart in de lerarenkamer, eerder die ochtend: gedrang voor de koelkast en een rij voor het koffiezetapparaat. Los van collega’s die ontbreken, verraadt nog niets dat dit geen gewone schooldag is. Maar de deuren van de Burgemeester de Vlugtschool in de Amsterdamse wijk Slotermeer (485 leerlingen) blijven dicht. Directeur Juul van der Meer klimt op een stoel naast het whiteboard met een stift in de aanslag. ‘Kom maar op met die ideeën voor thuisonderwijs. Samen slaan we ons hier doorheen.’ Eerst bespreken we de zorgen. ‘Is het wel veilig om samen te komen?’ vraagt een leerkracht. ‘Wat doen we als deze crisis langer duurt?’ ‘Wees voorbereid op een ernstiger scenario,’ zegt Sandra Dannenburg, onze duo-directeur.

We delen onszelf op in drie groepen: lespakketten, ICT en opvang. Het is nog onduidelijk hoeveel kinderen deze week naar school komen, maar voorlopig zijn er elke dag leerkrachten nodig. Kwetsbare teamleden, onder wie collega’s met astma of een andere aandoening, blijven deze periode thuis. We zijn nu met 15 van de 65. Een leerkracht steekt haar hand op: ‘Als ik moet niezen, komt dat door mijn allergieën en niet door het coronavirus.’



Wikken en wegen

We verspreiden ons over de school, waar het zonder kinderen overal stil is. De dagplanning voor maandag 16 maart hangt nog op het bord, de stoelen staan omgekeerd op de tafels. Nu kan iedereen zijn lokaal nog in, maar volgende week worden de meeste ruimtes gedesinfecteerd en afgesloten.

Met mijn collega-leerkrachten van groep 3 ga ik om tafel. We stellen een papieren lespakket samen, aangevuld met digitale middelen, voor drie weken. Naast de leerlingsoftware staan instructievideo’s en Skype-gesprekken op de planning. Voorlopig leggen we de nadruk op herhaling en verdieping, maar als de school langer dicht blijft, willen we ook nieuwe thema’s aanbieden. Omdat niet duidelijk is of alle leerlingen thuis internet hebben, bellen we iedereen een voor een op. ‘Morgen school?’ klinkt een moeder door de hoorn. Lichte paniek in haar stem als ze mijn antwoord niet begrijpt. Via de telefoon is het extra lastig om taalverschillen te overbruggen.

Wat doen we als ouders door omstandigheden de pakketjes niet kunnen ophalen? We besluiten om de tien stuks die blijven liggen, langs te brengen. En zo zijn er meer dilemma’s. Is het haalbaar om een speciaal lespakket te maken voor alle leerlingen met een achterstand of voorsprong? Lenen we Chromebooks uit als er thuis geen computer is? Hoe bereiken we ouders die geen Nederlands spreken? Het is wikken en wegen, via Skype met de groepsleerkrachten die thuiszitten.

Even later spuugt de printer de eerste pakketten uit. Voorop een dagplanning met instructies, zodat kinderen niet in één keer het boekje gaan doorwerken. ‘Klaar met jouw huiswerk? Geef jezelf een compliment!’ schrijft een leerkracht van de taalschool. De komende weken moeten de kinderen zichzelf zien te motiveren.



Twee meter afstand

Zo min mogelijk ouders in de school, is het credo voor de afhaaldag. Ieder gezin krijgt een e-mail met een tijdstip om naar school te komen voor het materiaal. De bovenbouwpakketjes liggen klaar in de gymzaal, die voor de onderbouw in de kleuterklaslokalen. Op deze woensdagochtend breekt een voorzichtig zonnetje door het wolkendek.

De eerste vaders verzamelen zich op het schoolplein met een stevige boodschappentas in de hand. In de stille gymzaal, waar je normaal gesproken liever oordopjes draagt, gaan ze op zoek naar werk voor hun zoon of dochter. Ouders van kinderen uit de onderbouw hoeven de school helemaal niet in. Zij nemen de pakketten aan via de ramen op de begane grond. Een moeder steekt haar duim op als ze de instructiebrief leest: ‘Hier kunnen we mee vooruit.’ Twee leerlingen uit groep 8 gluren samen alvast tussen de opgaves. ‘Twee meter afstand,’ waarschuwt een vader.



Goudmijn

Tegen het einde van deze ongewone week staat ook ons digitale onderwijs in de steigers. Eén contactmoment per dag, is de afspraak. Nog niet bij iedereen lukt het inbellen: de eerste dagen skypen leerkrachten met halve groepen. Mijn collega Saqina Shah van groep 8 geeft er met een brede glimlach een originele draai aan. Ze werkt met challenges, opdrachten waarmee kinderen punten kunnen verdienen. Voor de webcam trekt ze iedere middag briefjes uit twee vazen: eentje met de challenge en eentje met het bijbehorende aantal punten. Vandaag is de opdracht: bouw een toren met zo veel mogelijk voorwerpen.
De competitie gaat los. Het levert hilarische foto’s op: bouwsels met wasmanden, pakken luiers en huisdieren komen voorbij. ‘Het idee komt van Facebook,’ legt Shah uit. ‘Sowieso zijn sociale media nu een goudmijn aan inspiratie.’ Aan het einde van de eerste week stuurt de directie een e-mail met het laatste nieuws. ‘Ik merk dat ik niet alleen heel trots, maar ook blij word van alle initiatieven die er ontstaan,’ aldus Van der Meer. Innovatie in crisisdagen.

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2020.

Click here to revoke the Cookie consent