Nieuws

Update: in de biotoop van Masja Lebouille

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 07-05-2020 Gewijzigd op 14-05-2020
Op 11 mei gaan basischoolleerlingen weer naar school. Didactief-redacteur en leerkracht Masja Lebouille blikt terug op wekenlang afstandsonderwijs op de Burgemeester de Vlugtschool.

Het is bijna zover… Over een paar dagen klinkt er weer rumoer in de gangen en vliegt het zand je op het schoolplein weer om de oren. Kunnen we weer mopperen over vieze toiletten en hagelslagvlekken op de grond. Wie had gedacht dat ik dat zou missen? Ook mijn collega’s zijn blij dat de eerste leerlingen straks weer voor hun neus staan (op 1,5 meter). Tussen het videobellen door maakten ze een nieuw lesprogramma, voor school én thuis. Deze flexibele houding is tekenend voor de afgelopen weken. Een online vergadering met 50 man, een video-call met kleuters en lessen via de app TikTok – we draaiden onze hand er niet voor om. Maar er waren ook moeilijke momenten: kinderen die huiswerk maakten in de badkamer, de worsteling om die ene leerling in beeld te krijgen en de telefoon die ook ’s avonds bleef knipperen. Een terugblik op wekenlang afstandsonderwijs.
 

De week van 7 april

Weet je zeker dat je moeder dit niet kan horen? Kijk voor de zekerheid nog eens achterom.’ Ik stap over de drempel van het groep 3-lokaal, waar de leerkracht van beeldende vorming voor de camera zit. In haar hand een schaar en gekleurd papier, de ingrediënten voor het moederdag-cadeautje. We hebben gisteravond gehoord dat de scholen voorlopig nog gesloten blijven. ‘Volgens mij had iedereen dit zien aankomen,’ zegt ze, nadat ze haar camera heeft uitgezet. ‘Nieuwe lespakketten dan maar?’ Met mijn collega’s van groep 3 leggen we het werk bij elkaar: deze keer vooral nieuwe stof. We geven bijna alles mee: kleurdozen, linialen, wisbordjes (handig tijdens het videobellen), telramen en Chromebooks. Met de lesboeken en werkschriften erbij wordt het een hele berg. De kasten blijven kaal achter.

Tijdens de lunch bespreken we over welke leerlingen we ons het meeste zorgen maken. Door het videobellen hebben we een inkijkje gekregen in de sfeer thuis. Zo werken er leerlingen in de badkamer, of hoor je steeds een huilende baby op de achtergrond. ‘Sommige kinderen kun je nauwelijks verstaan,’ zegt een collega. Ons gesprek gaat ook over de noodopvang, waar onder andere plek is voor kinderen in moeilijke situaties. Omdat er vraag is naar leerkrachten, meld ik me meteen aan via internet. Even later word ik gebeld: ik ben de volgende week al welkom.

Harder praten
De volgende ochtend liggen de lespakketten opnieuw klaar in de gymzaal en vensterbanken. Sommige ouders blijven staan voor een praatje, maar de meesten maken vlug rechtsomkeert. ‘Zoveel te doen!’ roept een moeder. Een dag later stromen de eerste reacties binnen. ‘Kan die ene leerkracht iets harder praten? Mogen de antwoordmodellen eerder online? Hoe laat is het inbelmoment vanmiddag?’ vragen ouders. Ook de kinderen appen: ‘Juf, ik snap helemaal niks van rekenen en mijn moeder ook niet.’ De hele dag door knippert de telefoon.

Successen
Gelukkig hebben we niet alleen contact met kinderen en ouders. We maken ook ruimte om met elkaar te videobellen, zoals op onze eerste online studiedag een week later. Tien rijen met gezichten op mijn beeldscherm: een dergelijke vergadering hadden we maanden geleden niet voor mogelijk gehouden. De directie vraagt naar onze grootste successen van de afgelopen periode. ‘Voor het eerst een video opgenomen!’ roept een leerkracht van de taalschool. ‘Dat die ene leerling na weken zonder contact toch inbelde op Google Meet,’  zegt een onderwijsondersteuner. De gymleraar heeft een andere manier gevonden om leerlingen te bereiken: de app TikTok. Onze leerlingen bekijken en delen haar dansvideo’s massaal. ‘Ik wil filmpjes blijven maken, ook als we weer opengaan.’ Het zijn successen die we moeten onthouden. 
 

Opvang

Aan het einde van de week help ik een middag op de noodopvang in Nieuw-West. Als ik binnenkom is de lunch net afgelopen. Door de brede ramen valt fel zonlicht naar binnen en verspreid over het langwerpige lokaal spelen kleine groepjes kinderen. Ik stel me voor als leerkracht en word hartelijk onthaald. De koffie, thee en koekjes staan al klaar. ‘Wij gaan zo naar buiten,’ zegt een medewerker. ‘De kinderen hebben het nodig, ze zijn onrustig vandaag.’ Een jongetje met een lang zwart haar haalt zijn jas van de gang. ‘Jij niet, Manuel. Je hebt je dagtaak nog niet af.’ Samen met hem bekijk ik  zijn werkschema, een gescheurd papiertje met pindakaasvlekken. ‘Om drie uur heb ik  een online dictee,’ zegt hij. ‘Maar ik ben mijn wachtwoord vergeten.’

Met zijn laptop lopen we de trap op, naar het lokaal waar acht kinderen uit de midden- en bovenbouw het werk zijn. Iedereen zit gebogen over zijn schrift, terwijl er geen volwassene aanwezig is. Ik loop een rondje en stel me aan iedereen voor. ‘Ik wil beter worden in spelling,’ zegt een jongen uit groep 7. Hij heeft zijn spellingsschrift niet bij zich, maar weet wel precies wat hij moeilijk vindt. ‘Dat met die d’s en die t’s, juf.’ Ik leg hem in een paar zinnen ‘’t  Kofschip’ uit en schud een dictee uit mijn mouw. Ondertussen maak ik gebaren naar een leerling die met een koptelefoon op met haar meester belt. Ze schreeuwt (onbewust) zo hard tegen de computer dat alle kinderen opkijken. ‘Dat heb ik nou ook altijd,’ stel ik haar gerust als ze me met rode wangen aankijkt. ‘Dat je harder gaat praten bij een slechte verbinding.’

Om halfvier halen de meeste ouders hun kinderen op. Ze wachten achter het hek van de speelplaats. Een meisje met kralen in haar haren blijft zitten. ‘Ik weet niet hoe laat mijn moeder komt,’ zegt ze. ‘Ik mag hier blijven tot zeven uur.’ Ik neem haar mee naar beneden, waar ze een kopje thee krijgt en iets voor zichzelf mag doen. Het wordt tekenen in haar tekenschrift. ‘Tot volgende week,’ zeg ik als ik mijn jas aantrek. Ze kijkt niet meer op.

 

De week van 21 april

Een schelle fluittoon, afgewisseld met gekraak en bibberende beeldschermen: gisteravond was de persconferentie, mijn team vergadert via Google Meet. Na de meivakantie gaan onze deuren weer open en dat vraagt speciale voorbereidingen. Onze directeur licht het plan toe: we geven straks hele dagen les aan halve groepen. Lesboeken, werkschriften, Chromebooks: alles gaat van school naar huis en terug. In de chatbox stromen intussen de vragen binnen. Hoe gaan we nu verder? Wat zeggen we tegen ouders die hun kind toch thuis houden? We besluiten dat we zo snel mogelijk met hen in gesprek gaan. Er is ook opluchting: dat we het normale ritme (deels) mogen oppakken, dat de afstandsregel niet geldt voor leerlingen onderling en dat kwetsbare leerkrachten thuis kunnen werken. Zij hebben contact gehad met de bedrijfsarts, die de ‘risicolijst’ van het RIVM als leidraad neemt. Collega’s springen bij om de gaten te vullen en ook ondersteuners en stagiaires bieden hulp aan. ‘YES, IK MAG WERKEN!’ appt een collega. Zij valt onder de risicogroep, maar is het thuiszitten zo zat dat ze graag naar school komt.

Spannende dagen
De laatste dagen voor de meivakantie zijn de meeste leerkrachten op school. Er moet veel gebeuren om de deuren straks veilig te openen. Zo bakenen we een zone rond bureau en digibord af met felgekleurde tape: voor leerlingen verboden toegang. Voor ouders maken we een plattegrond van het schoolplein met de drie toegangshekken. Kleuters komen naar binnen door hek A, de middenbouw door hek B en de bovenbouw door hek C.  Aan de ouders van  ‘wenkinderen’, (kleuters die na de meivakantie vier jaar worden) vragen we om pas na de zomervakantie te komen. Zij zijn te jong om al bij het hek afscheid te nemen.

Ik realiseer me dat we niet alles perfect kunnen voorbereiden. Welke verhalen vertellen kinderen straks in de kring? Hoe helpen we leerlingen die de instructie niet meer volgen? Lukt het om voldoende afstand te houden van de klas? Het worden spannende dagen.

 

Verder lezen

1 In de biotoop van Masja Lebouille

Click here to revoke the Cookie consent