’Gisteren in de supermarkt had ik geen pinpas bij me, maar moest ik mijn boodschappen contant betalen. Kijk eens wat ik aan de caissière gaf.’ Rekenspecialist Gerda Akkerman (48) klikt op het digibord, waarop munten en briefjes verschijnen. ‘Hoeveel heb ik betaald?’
Twaalf leerlingen (elf uit groep 6, een uit 7) pakken hun wisbordje erbij. Ze zitten in het instructielokaal van de bovenbouwunit van IKC De Wegwijzer (160 leerlingen) in Alkmaar. Sommigen beginnen met schrijven, anderen pakken plastic geld uit dozen op tafel. Als alle bordjes de lucht in zijn, knikt Akkerman goedkeurend. ‘Ik zie veel dezelfde antwoorden. Ayoub, vertel eens hoe je het hebt aangepakt?’ ‘Eerst 50, toen 20, 10, samen 80, dan 1 en 2 euro, plus de centen. Totaal 83 euro 60.’ ‘Dus je hebt eerst de briefjes genomen,’ vat Akkerman samen. ‘Precies dat gaan we leren vandaag: handig tellen met geld, door eerst de grootste bedragen te pakken en daarna steeds kleiner te gaan. Zo houd je het overzicht.’
Akkerman geeft twee dagen per week les en werkt twee dagen aan schoolontwikkeling en rekenonderwijs. Binnen unit groep 6-7-8 neemt ze de rekenlessen voor haar rekening. Doordat ze zich kan concentreren op één vakgebied, heeft ze meer tijd om zich voor te bereiden en kan ze zich beter verdiepen in didactiek. Met de wisbordjes laat ze iedereen actief meedoen. Ook handig: ze kan in één oogopslag zien wie straks hulp nodig heeft, zonder dat leerlingen zich ongemakkelijk voelen als ze voor de hele groep het antwoord niet weten.
Instructiegroep op
basis van niveau in
plaats van leeftijd
Met een wiskundeleraar als vader viel de appel voor Akkerman niet ver van de boom. Toch was het onderwijs niet haar eerste keus. De politieacademie leek haar wel wat – lekker buiten zijn, spanning en gevaar – maar daar was ze na de havo nog te jong voor. Toen het daarna ‘dan maar’ de pabo werd, was dat niet meteen een schot in de roos. ‘Het duurde best lang voor ik voelde: dit past bij mij, ik kan dit. En nu zou ik niet anders meer willen.’
Het verschil kunnen maken voor kinderen is Akkermans belangrijkste drijfveer, met name in een wijk die bekend staat om zijn armoedeproblematiek. Op De Wegwijzer werkt ze ruim 24 jaar. ‘Deze buurt noemden we vroeger een Vogelaarwijk. Kansen krijgen is voor veel leerlingen niet vanzelfsprekend. Ze willen bijvoorbeeld liever geen vakantie, want dat betekent thuiszitten. Hier op school is het leuk en mogen ze leren en ontdekken.’ Rekenen is een belangrijke pijler, net als taal: de meeste leerlingen spreken weinig Nederlands als ze instromen op de voorschool of in de kleuterklas. Maar eind groep 8 hoopt Akkerman vooral dat haar leerlingen weten wat ze waard zijn, voor zichzelf en voor een ander. ‘Dat ze hebben ontdekt waar ze goed in zijn en wat ze leuk vinden. En dat ze de toekomst met zelfvertrouwen tegemoet gaan.’ Zelf kreeg ze van huis uit genoeg kansen: studeren was bijvoorbeeld een vanzelfsprekende stap en haar vader kocht een appartement dat ze met vrienden kon huren. ‘Ik ben me er dagelijks van bewust dat het huis waarin ik nu woon, er anders uitziet dan dat van mijn leerlingen.’
Concentratie op één
vakgebied geeft meer
tijd voor voorbereiding
Dat besef blijft het vuurtje voor onderwijs aanwakkeren. Daarbij is Akkerman altijd op zoek naar hoe het beter kan. Zo was ze kartrekker van het unitonderwijs dat in 2017 werd ingevoerd. ‘We zochten een manier om flexibeler les te geven: grotere groepen met meer leraren, die verantwoordelijkheden delen en een eigen expertise hebben. Zo zorgden we voor een rijker aanbod.’ De school heeft nu een onder-, midden- en bovenbouwunit, die elk bestaan uit twee of drie stamgroepen van ongeveer 25 leerlingen met een mentor. Elke stamgroep heeft een eigen ruimte, waar kinderen dagelijks samenkomen. Op school zijn geen teamleiders, maar specialisten: voor taal, rekenen, gedrag, het jonge kind, ouders en organisatie. Elke unit krijgt les van twee leraren en een assistent en regelmatig staat er ook een lio’er of andere stagiair op de groep. ‘Zo kunnen we onze instructiegroepen samenstellen op basis van niveau in plaats van leeftijd,’ legt Akkerman uit. ‘En omdat de groepen zo klein zijn, kan ik leerlingen veel aandacht geven. Differentiëren lukt prima, zonder dat ik kinderen in een aparte instructiegroep moet plaatsen.’ Want dat leerlingen zich onzeker voelen over wat ze kunnen, wil ze altijd voorkomen.
Als groep 6 na de instructie aan de slag gaat, loopt Akkerman langs om feedback te geven. Fluisterend: ‘Ik mis hier nog een paar euro. Laat eens zien hoe je hebt geteld?’ Even later: ‘Blijf je tussenstapjes opschrijven, en streep weg welke munten je al hebt geteld. Zo raak je niet in de war.’ De leerlingen zijn blij met Akkerman. ‘Ik vind het fijn dat ze altijd zo rustig en aardig is,’ zegt Soufian. ‘Ze kan goed uitleggen, vooral rekenen en Da Vinci (zaakvakken, red.),’ zegt Gökdeniz.
Tijd voor talentontwikkeling is er vandaag ook. Na de rekenles en fruithap in eigen stamgroep verspreidt unit 6-7-8 zich door de school voor verschillende workshops zoals houtbewerking en film en fotografie, gegeven door externen. Er heerst een rustige, geconcentreerde sfeer, waarbij iedereen precies lijkt te weten wat hij moet doen.
Dit circuit van vier weken organiseert Akkerman zo’n vijf keer per jaar samen met collega’s, waarbij ze nauw contact heeft met instanties uit de buurt. Een samenwerking met de wooncoöperatie zorgde bijvoorbeeld voor een fotoserie van mooie plekken rondom de school, en de vogelhuisjes die de kleuters maakten, hangen overal in de wijk. Akkerman: ‘Zo laten we zien dat je altijd iets positiefs kunt doen voor een ander, hoe klein ook.’ En nu het circuit goed loopt, hebben leraren meer tijd voor voorbereiding of administratie.
De combinatie van lesgeven en werken aan schoolontwikkeling is wat haar baan zo leuk maakt, benadrukt Akkerman. ‘Ik geniet nog elke dag van de kinderen en hun creativiteit, maar zou niet alleen maar voor de klas willen staan.’ Want juist op de lange termijn, waarbij ze beleid ontwikkelt en nieuwe leraren begeleidt, ziet ze volop kansen.
Lees meer afleveringen van de Biotoop.
Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2024.
1 Special: Naar een sterke basis rekenen-wiskunde
2 Draagvlak voor de rekencoördinator
3 De rekencoördinator maakt het verschil
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven